41
N°. 127. Leiden, 6 December 1945.
Zooals wij reeds in Ingek. Stukken N°. 148 mededeelden,
werd in den loop van 1942 door den toenmaligen Burgemeester
aan de heeren Prof. Dr. J. A. J. Barge en Prof. Mr. R. P.
Cleveringa ongevraagd eervol ontslag verleend als Curator
van het Gymnasium. Nu als gevolg van verandering in de
wetgeving het College van Curatoren weder zijn gewone taak
kan gaan uitoefenen, meenden wij 'in Uwen geest te handelen,
wanneer wij bij de bestaande onvoltalligheid van genoemd
College, die thans nog een normale functionneering belet
stappen deden, welke allereerst tot een herbenoeming van
de beide bovengenoemde heeren konden leiden. Tot onze
groote voldoening hebben deze stappen tot een gunstig
resultaat geleid en heeft zoowel Prof. Barge als Prof.
Cleveringa zich bereid verklaard zich een eventueele benoe
ming te zullen laten welgevallen.
Mitsdien geven wij U in overweging thans tot de benoeming
over te gaan.
Te Uwer inlichting zij ten slotte nog medegedeeld, dat
wij het aldus aangevulde College van Curatoren zullen ver
zoeken bij Uwe Vergadering in te dienen:
1°. een aanbevelingslijst van twee personen voor de ver
vulling van elke van de alsdan nog open zijnde twee plaatsen
van Curator;
2°. een voordracht voor de benoeming van een secretaris
van het College, welke betrekking eveneens vacant is.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 128. Leiden, 6 December 1945.
Op 15 October 1942 (Ingek. Stukken N°. 140 van dat jaar)
besloot de toenmalige Burgemeester, waarnemende de taak
van den Gemeenteraad, de voorwaarden, waaronder de
gemeente subsidie aan de Openbare Leeszaal en Bibliotheek
„Reuvens" verleent, in dien zin te wijzigen, ,,dat de gemeente
zich door een gedelegeerde in het bestuur der vereeniging kan
doen vertegenwoordigen, welke gedelegeerde deel zal uit
maken van het bestuur en derhalve alle rechten heeft, ver
bonden a^n.het bestuuFshdmaatschap,''_De .toen tegelijkertijd
plaats gehad hebbende aanwijzing als zoodanig van Dr. J.
van Ham is inmiddels bij besluit van ons College, uitoefenende
de bevoegdheden van den Gemeenteraad, van 16 Augustus j.l.
ingetrokken, zoodat er thans een vacature bestaat.
Aangezien wij van oordeel zijn, dat van de bovenbedoelde
bevoegdheid van de gemeente wederom behoort te worden
gebruik gemaakt, geven wij Uwe Vergadering in overweging
tot de benoeming van een gedelegeerde in het bestuur van
de Openbare Leeszaal en Bibliotheek „Reuvens" over te gaan.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 129. Leiden, 6 December 1945.
Ter vervulling van de vacature van Geneesheer-Directeur
der gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rliijngeest",
ontstaan door het aan Dr. F. J. Stuurman overeenkomstig
zijn verzoek verleende eervol ontslag, bieden wij, na raad
pleging van de Commissie van Beheer over die inrichtingen,
Uwe Vergadering de volgende voordracht aan:
1°. C. P. J. STOTIJN, 2e Geneesheer, Wnd. Geneesheer-
Directeur van de gestichten „Endegeest" c.a. te
Oegstgeest
2°. J. G. GRÜSCHKE, Afd. Geneeskundige en Wnd.
Geneesheer-Directeur van het St. Elisabeths Gasthuis
en de inrichting „Brinkgreven" te Deventer.
De door de Commissie van Beheer aanvankelijk als N°. 2
aanbevolen sollicitant wenscht niet meer voor een benoeming
in aanmerking te komen.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage ge
legde stukken verzoeken wij Uwe Vergadering alsnu tot een
benoeming over te gaan en daarbij te bepalen, dat de be
noeming zal ingaan op een nader door ons College te bepalen
datum.
An,-n Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 130. Leiden, 6 December 1945.
Door overplaatsing van den administratief-hoofdambtenaar,
de pensionneering van den architect en de bevordering van
Ir. D. IJ. Lem tot adjunct-directeur zijn er bij den dienst der
Gemeentewerken eenige vacatures ontstaan. Hierin dient naar
onze meening gedeeltelijk te worden voorzien door aanstelling
van een bouwkundig ingenieur, die onder leiding van den
Directeur belast zal worden met de behandeling van het uit
breidingsplan, het bestemmingsplan voor de bebouwde kom
en in de toekomst met gemeentelijken nieuwen bouw en
belangrijke verbouwingen, alsmede met de aesthetische
beoordeeling van bouwplannen. De aanstelling behoort o.i.
te geschieden in den rang van ingenieur le klasse.
Voor de vervulling van deze betrekking diende de Com
missie van Fabricage een concept-voordracht van twee per
sonen bij ons College in, waarbij zij echter, rekening houdende
met de mogelijkheid, dat een der beide door haar aan-
bevolenen zich zou terugtrekken, subsidiair een derde persoon
aanbeval. Deze mogelijkheid is intusschen werkelijkheid ge
worden, zoodat wij, ons bij het gevoelen der Commissie
aansluitende, U thans de volgende voordracht aanbieden:
1°. Ir. Th. K. J. KOCH, b.i., Kapitein der Genie in dienst
van de Gezagstroepen
2°. Ir. J. H. VAN EPEN, b.i., leeraar aan de M.T.S.
te 's Hertogenbosch en aan den cursus voor Voort
gezet en Hooger Bouwkunst-onderwijs te Amsterdam.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende
stukken geven wij Uw Vergadering alsnu in overweging over
te gaan tot de benoeming van een ingenieur, in den rang van
ingenieur le klasse, bij den dienst der Gemeentewerken,
en daarbij te bepalen, dat de benoeming zal ingaan op een
nader door ons College te bepalen datum.
Het ligt voorts in ons voornemen om, overeenkomstig het
advies der Commissie van Fabricage, aan den benoemde een
periodieke verhooging van wedde bij vervroeging toe te
kennen, zoodra de daarvoor ingevolge de „Algemeene voor
waarden voor noodlijdende gemeenten" vereischte machtiging
van Gedeputeerde Staten zal zijn verkregen.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 131. Leiden, 6 December 1945.
Op 31 December a.s. zal de Hoofdopzichter, Chef van de
afdeeling Plantsoenen enz. van den dienst der Gemeente
werken J. Jonker den dienst met invaliditeitspensioen ver
laten. Sinds 14 Februari 1945 heeft de technisch ambtenaar
2e klasse A. Galjaard de functie van den heer Jonker op
uitstekende wijze waargenomen en heeft hij in dien tijd ge
toond volkomen berekend te zijn voor de leiding van dit
belangrijke dienstonderdeel. Met de Commissie van Fabricage
zijn wij dan ook van oordeel, dat hij tot opvolger van den heer
Jonker dient te worden benoemd en meenen wij ons in dit
geval ontslagen te mogen rekenen van de verplichting tot
indiening van een voordracht van twee personen.
Mitsdien dragen wij, met verwijzing naar de in de Leeskamer
ter inzage gelegde stukken, U ter benoeming voor, met ingang
van 1 Januari 1946, tot Chef van de afdeeling Plantsoenen
enz. van den dienst der Gemeentewerken, in den rang van
hoofdopzichter, den technisch ambtenaar 2e klasse bij dien
dienst A. Galjaard.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 132. Leiden, 6 December 1945.
Blijkens het in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven
verzoekt de heer C. Blaauw hem ontslag te verleenen als
onderwijzer aan de o.l. school Zuidsingel A.
Aangezien tegen inwilliging van dit verzoek bij ons College
geen bezwaar bestaat, geven wij Uw Vergadering in over
weging om met ingang van een nader door ons College te
bepalen datum eervol ontslag te verleenen aan den heer
C. Blaauw uit zijn betrekking van onderwijzer aan de o.l.
school Zuidsingel A.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
|*J M