40 In verband hiermede geven wij U in overweging, aan mej. D. F. Kranz, die reeds het vorig jaar den 60-jarigen leeftijd bereikte, doch toen als gevolg van de tijdelijke buiten- werkingstelling van de betrekkelijke bepalingen van het genoemde Reglement niet behoefde te worden ontslagen, thans wegens het bereikt hebben van den 60-jarigen leeftijd met ingang van 1 Januari 1946 eervol ontslag te verleenen uit haar betrekking van onderwijzeres aan de o. 1. school aan den Zuidsingel A. Aan Burg. en Weth. van Leiden, den tijdelijken Gemeenteraad. N°. 124. Leiden, 29 November 1945. Ter voorziening in de vacatures van onderwijzeres aan de opleidingsschool voor Gymnasium en H. B. S. aan de Kern straat, de opleidingsschool voor u. 1. o. Langebrug A, de o. 1. school Zuidsingel A en de o. 1. school Medusastraat B bieden wij, in overeenstemming met bet gevoelen van den Inspecteur van het Lager Onderwijs, wiens advies in de Leeskamer ter inzage ligt, Uwe Vergadering de volgende voordrachten aan: a. Opleidingsschool voor Gymnasium en H. B. S. aan de Kernstraat. 1°. Mej. T. Burgy, onderwijzeres aan een o. 1. school te Hillegom 2°. Mej. C. M. de Vries, onderwijzeres aan een o. 1. school te Moerkapelle; 3°. Mej. M. M. van der Sluys, onderwijzeres aan een o. 1. school te Hardenberg. b. Opleidingsschool voor u. I. o. Langebrug A. 1°. Mej. J. M. van Sermondt, onderwijzeres aan een o. 1. school te Koudekerk a/d Rijn; 2°. Mej. T. Burgy, onderwijzeres aan een o. 1. school te Hillegom 3°. Mej. C. M. de Vries, onderwijzeres aan een o. 1. school te Moerkapelle. c. O. L. School Zuidsingel A. 1°. Mej. C. M. de Vries, onderwijzeres aan een o. 1. school te Moerkapelle 2°. Mej. J. M. van Sermondt, onderwijzeres aan een o. 1. school te Koudekerk a/d Rijn; 3°. Mej. T. Burgy, onderwijzeres aan een o. 1. school te Hillegom. d. O. L. School Medusastraat B. 1°. Mej. M. M. v. d. Sluys, onderwijzeres aan een o. 1. school te Hardenberg 2°. Mej. C. M. de Vries, onderwijzeres aan een o. 1. school te Moerkapelle; 3°. Mej. J. M. ^an Sermondt, onderwijzeres aan een o. 1. school te Koudekerk a/d Rijn. Wij verzoeken U alsnu tot de benoeming, met ingang van een nader door ons College te bepalen datum, over te gaan. Aan Burg. en Weth. van Leiden, den tijdelijken Gemeenteraad. N°. 125. Leiden, 29 November 1945. Bij ons besluit van 11 October j.l., werden den leeraar in de handelswetenschappen aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus, F. J. J. van Makkelenberg, op voorstel van de Directrice der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, alsnog met ingang van 18 September 1945, tot wederop- zeggens, doch uiterlijk voor den verderen duur van den loopenden cursus, naast de 17 wekelijksche lesuren, welke hij aan eerstgenoemde school gaf, 7 wekelijksche lesuren in dat vak opgedragen aan laatstgenoemde school. De heer van Makkelenberg voelde zich door deze opdracht eenigszins teleurgesteld. Hij was n.l. voornemens bij aan stelling aan de H. B. S. voor Meisjes zijn vaste betrekking van leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Middelburg er aan te geven. Bij een opdracht van lesuren aan de H. B. S. voor Meisjes toch zouden deze uren volgens de bepalingen van het Bezol digingsbesluit eerst na een periode van vier jaren voor hem tot eene verhoogde garantie van 24 uren aan de beide ge meentelijke H. B. S.en kunnen leiden, terwijl de gegaran deerde uren aan de Rijks H. B. 8., bij ontslag uit die betrek king, terstond zouden vervallen. De heer van Makkelenberg gaf daarom de voorkeur aan een vaste betrekking aan beide gemeentelijke Hoogere Burger scholen, als gevolg waarvan hij terstond een hoogere garantie zou verkrijgen. Naar onze meening bestaat er aanleiding om aan den wensch van belanghebbende tegemoet te komen en wij geven Uwe Vergadering dan ook, in overeenstemming met het advies van den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, hetwelk bij de stukken ter inzage ligt, in overweging: 1°. den heer F. J. J. van Makkelenberg, alsnog met ingang van 18 September 1945, eervol ontslag te verleenen als leeraar in de handelswetenschappen aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus; 2°. den heer van Makkelenberg voornoemd, met ingang van den onder 1° genoemden datum, te benoemen tot leeraar in de handelswetenschappen bij het Middelbaar Onderwijs in onze gemeente. Aan Burg. en Weth. van Leiden, den tijdelijken Gemeenteraad. N°. 126. Leiden, 29 November 1945. Naast de Commissie voor de Strafverordeningen bestaat hier sedert 1852 de uit drie leden van den Raad samengestelde Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen. Deze Commissie is krachtens de artt. 5, 6 en 7 van de verordening van 31 Januari 1901 (Gemeenteblad N°. 5) belast met het ontwerpen van of voor zoover het ontwerpen door anderen geschiedt met het dienen van advies omtrent: 1°. alle verordeningen, met uitzondering van de strafver ordeningen, de belastingverordeningen en die betreffende de gasfabriek, het gesticht „Endegeest" en het sanatorium „Rhijngeest" 2°. alle instructies van gemeente-ambtenaren en -beambten. Hoewel dus op grond van de verordening een ruim arbeids veld voor de Commissie schijnt te zijn gereserveerd, wordt zij in de praktijk sedert tal van jaren bijna niet meer geraad pleegd. In de eerste plaats zal daartoe hebben medegewerkt de omstandigheid, dat het ontwerpen en redigeeren van verordeningen meer en meer tot de taak van een beperkt aantal, in het bijzonder daarmede belaste ambtenaren is gaan behooren, als gevolg waarvan men de behoefte aan adviezen daaromtrent van deze Commissie minder is gaan gevoelen. Doch voorts heeft de instelling in den loop der jaren van telkens nieuwe eommissiën, die elk over de tot haren werkkring behoorende ontwerp-ver ordeningen en -instructies van advies dienen, er stellig toe medegewerkt, dat men het raadplegen van dé Commissie voor de Huishoudelijke Ver ordeningen in vele gevallen een raadpleging in tweeden termijn als een noodelooze formaliteit is gaan beschouwen. Onder deze omstandigheden schijnt het thans, nu de commissie wederom opnieuw zou moeten worden samen gesteld, het juiste tijdstip om tot haar opheffing over te gaan. In dat geval zal tevens het laatste lid van artikel 61 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van den Raad, hetwelk het hooren van de onderwerpelijke Commissie over voorstellen tot verandering van dit reglement gebiedend voorschrijft, moeten vervallen. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergade ring in overweging over te gaan tot: 1°. intrekking van de verordening van 31 Januari 1901 (Gemeenteblad N°. 5), regelende de samenstelling en den werkkring der Commissie voor het ontwerpen en herzien der Huishoudelijke Verordeningen; 2°. vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van het Reglement van Orde voor de ver gaderingen van den Raad der gemeente Leiden van 21Januari 1901 (Gemeenteblad N°. 1), laatstelijk gewijzigd bij ver ordening van 8 Juli 1935 Gemeenteblad N°. 20). Eenig abtikel Het laatste lid van artikel 61 van bovengenoemd reglement vervalt. Aan Burg. en Weth. van Leiden, den tijdelijken Gemeenteraad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1945 | | pagina 2