6 MAANDAG 12 NOVEMBER 1945. Benoeming plaatsverv. leden Alg. Ambtenaren- en Werkl. (Jongeleen e.a.) Commissie. De heer Jongeleen beveelt de heeren Koole en Key ter benoeming bij den Raad aan. De heer van Oijen beveelt voor deze benoeming den heer Frohwein bij den Raad aan. De heer Huurman zag gaarne den heer Stokman benoemd tot lid van deze Commissie. De heer Goslings vestigt bij deze benoeming de aandacht van den Raad op den heer Wittenaar. Bij de eerste stemming verkregen de heer Koole' 32 stemmen, de heer Frohwein 33 stemmen, de heer Hendriks 17, de heer Wittenaar 28, de heer Key 30, de heer Stokman 18 stemmen, de heer Riedel 1 stem, de heer A. van Dijk 2 stemmen en de heer van Weizen 1 stem, zoodat zes leden de volstrekte meerder heid verkregen en er slechts vijf personen te benoemen zijn. De heer Stokmann verklaart een eventueele benoeming niet te zullen aannemen. De heer Hendriks verklaart zich niet beschikbaar te stellen voor het lidmaatschap dezer Commissie. Bij de tweede vrije stemming worden benoemd: de heeren A. O. Frohwein en Br. M. Keyieder met 27 stemmen, de heer G. Koole met algemeene (28) stemmen, de heeren J. Leicher en II. W. Wittenaar ieder met 27 stemmen; de heer Stokman verkreeg 1 stem, terwijl 3 stemmen van onwaarde waren. (De heer Kortmann had inmiddels de vergadering verlaten, terwijl 4 leden niet aan de stemming deelnamen). De heeren Frohwein, Key, Leicher en Wittenaar verklaren de benoeming aan te nemen, terwijl aan den heer Koole van zijn benoeming zal worden kennis gegeven. Rondvraag, (Voorzitter e.a.) De Voorzitter vraagt of thans een der leden nog iets in het belang der gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Key vraagt of de straatlantaarn op de Hooigracht tegenover het St. Elisabeth-Ziekenhuis in de verlichting kan worden opgenomen. Daarmede zal men velen een genoegen doen. De Voorzitter zal laten onderzoeken of dit mogelijk is. De heer van Wclzen vraagt hetzelfde ten aanzien van de straatlantaarn op de hoek van de Lombokstraat; in deze straat brandt geen enkele lantaarn. De Voorzitter zegt, dat er meer straten zijn, waarin nog geen enkele lantaarn brandt. Van de openbare verlichting mag ten hoogste 10 branden. Het is niet gemakkelijk dit zoo goed mogelijk te verdeelen. De heer Jongeleen vestigt de aandacht op den toestand op de Heerengracht; van de gaslantaarns daar brandt er geen enkele. De Voorzitter zal zien wat hij daaraan doen kan. De heer Carton acht het gewenscht, dat in het belang van het doorgaand verkeer naar Utrecht de wegwijzer, welke thans staat Korevaarstraat hoek Levendaal, naar een meer in het oog vallende plaats wordt verzet. De Voorzitter zal ook hiernaar een onderzoek doen instellen. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1945 | | pagina 6