MAANDAG 12 NOVEMBEE 1915.
3
Beëediging en installatie leden tijdelijken Gemeenteraad; e.a.
(Voorzitter e.a.)
band der feiten zal hebben duidelijk te maken in dezen zin,
dat wij in ons land niet leven op een eiland temidden van de
woelende baren. In dit opzicht hebben wij dus onze verant
woordelijkheid te gevoelen en dienovereenkomstig te handelen.
Onder de jongeren onder ons hebben wij wel eens bittere
verwijten hooren richten aan het adres van de oudere generatie.
Misschien zit in dat verwijt wel iets gegronds en waars, al
dient men zich te hoeden voor overdrijving. Wat de jongeren
er in Duitschland van gemaakt hebben, is ook niet zoo aan
trekkelijk. Doch hoe het ook zij, laat het huidige geslacht
der menschheid toonen niet onder de maat te blijven.
Zeer gewaardeerde medeleden! Met deze enkele woorden
wensch ik TJ allen hartelijk geluk bij Uw benoeming tot lid
van den Gemeenteraad en verklaar ik U als zoodanig geïn
stalleerd. (Teekenen van instemming.)
Mevrouw Braggaar houdt de volgende toespraak:
Aan mij de eer, als oudste lid in zittingsjaren, met een enkel
woord te antwoorden op de door U zoo juist uitgesproken
rede.
Ik meen namens alle raadsleden te spreken, wanneer ik er
mijn groote voldoening over uit, dat de raadsleden in dit
historisch oogenblik in ons nieuwe raadhuis mogen samen
komen in volle vrijheid, zij het ook als leden van den tijde
lijken Gemeenteraad.
In de afgeloopen vijf jaar heeft de bevolking als in slavernij
geleefd, is de vrijheid met voeten getreden en hebben zeer
velen hun leven op het spel gezet in het ondergrondsche
verzet en den openlijken strijd. Anderzijds heeft deze tijd
meer dan ooit bewezen, hoe lief en hoe dierbaar ons de vrij
heid was, zelfs zoo, dat velen er hun leven voor hebben
gegeven. Het is goed, op dit oogenblik daaraan te denken.
Ook is het zeer goed, dat de raadsleden bij hun werk aan het
offer van die velen indachtig zijn, dat zij zich dat offer
waardig toonen en bedenken, dat zij, dank zij dit offer, nu hun
raadswerk kunnen verrichten.
Intusschen heerscht in zeer vele gezinnen een nood zoo groot,
dat er kortom gebrek is aan alles, wat men maar kan bedenken.
Gebrek aan het benoodigde materiaal veroorzaakt stag
natie in de bedrijven.
De groote woningnood, zeer zeker veroorzaakt door het
oorlogsgeweld, al heeft Leiden hiervan niet zooveel te lijden
gehad, brengt de volkshuisvesting in gevaar.
Deze en nog vele andere moeilijkheden staan den Eaad bij
zijn toekomstig werk te wachten. Daarom is er noodig weder-
zijdsch begrip en samenwerking om de goede stad Leiden
weer bewoonbaar te maken.
De Voorzitter kan zich er van overtuigd houden, dat de
raadsleden zich bewust zijn van de groote moeilijkheden in
het huidige tijdsgewricht. Ik dank den Voorzitter voor de
woorden door hem tot den Eaad gesproken en uit den wensch,
dat de raadsleden mogen samenwerken in het belang der
gemeente; de te houden besprekingen mogen vruchtdragend
zijn!
Zeker namens den gebeelen Eaad sluit ik mij aan bij de
goede wenschen van den Voorzitter met betrekking tot de
gezondheid van den Burgemeester.
(Teekenen van instemming.)
De heer van Weizen zegt, dat de samenstelling van den
tijdelijken Gemeenteraad niet weerspiegelt de verschuivingen,
die in de afgeloopen jaren onder de Leidsche bevolking hebben
plaats gevonden. De richtlijnen, welke bij de samenstelling
van den Eaad gegolden hebben, hebben er toe geleid, dat de
communisten, die een niet onaanzienlijk aandeel hebben
gehad in de verzetsbeweging te Leiden, in dezen Eaad slechts
door één lid zijn vertegenwoordigd. Dit getuigt niet van demo
cratische gezindheid, welke toch met het oog op den geest
van den nieuwen tijd, dien men tegemoet gaat, zeer nood
zakelijk is.
Spreker legt deze verklaring af, opdat de Eaad wete,
op welke wijze spreker als vertegenwoordiger van de Com
munistische Partij Holland zijn taak in dezen Eaad zal ver
vullen. Het spreekt vanzelf, dat spreker eiken democratischen
maatregel volledig zal steunen en de voorstellen van het
College zal toetsen aan het belang van de Leidsche bevolking.
Aan de orde is alsnu
II. Benoeming van vier Wethouders.
De heeren Eiedel, Carton, A. van Dijk en Huurman vormen
het stembureau.
De Voorzitter zegt, dat er volgens artikel 43 van het
Beglement van Orde zooveel stemmingen plaats moeten
Benoeming Wethouders.
(Voorzitter e.a.)
hebben als er personen te benoemen zijn, tenzij de Eaad
anders beslist. Spreker moet echter, na bestudeering van alle
mogelijkheden, aandringen op een stipte toepassing van het
Eeglement van Ordespreker acht het in het belang van een
regelmatig verloop van de Wethoudersverkiezing gewenscht,
elke vacature apart aan de orde te stellen, zulks min of meer
in tegenstelling met de verwachtingen, te dien aanzien in
voorbesprekingen gewekt. Spreker stelt dus voor zich te
houden aan het Eeglement van Orde en over elke vacature
afzonderlijk te stemmen.
De heer A. van Dijk meent bij de voorbespreking van de
Wethoudersbenoemingen uit zeer goede bron te hebben ver
nomen, dat er niet het minste bezwaar tegen bestaat, ook niet
op grond van de betrokken verordening, om de vier Wet
houders tegelijk te verkiezen. Spreker stelt daarom voor,
de stemming op deze wijze te doen plaats hebben.
De Voorzitter erkent, dat er zuiver formeel geen bezwaar
tegen bestaat, de vier Wethouders tegelijk te benoemen,
indien de Eaad daartoe besluit. Er kunnen daarbij echter
situaties ontstaan, waarin het Eeglement van Orde niet
voorziet. Het is niet denkbeeldig, dat vijf of zes candidaten
de volstrekte meerderheid van stemmen verkrijgen; het
reglement zegt niet, hoe dan gehandeld dient te worden. Deze
moeilijkheid kan de Eaad ontgaan door te handelen overeen
komstig sprekers voorstel.
De heer A. van Dijk ziet niet in, waarom de Eaad, nu men
in de voorbespreking na rijp beraad mede overeenkomstig
het advies van den heer Verweij tot een besluit is gekomen,
thans bij de benoeming van de vier Wethouders niet met één
stemming zou kunnen volstaan.
De heer Jongeleen wijst het voorstel van den heer A. van
Dijk af. Bij de benoeming van de vier Wethouders tegelijk
zou een zeer onzuivere stemming plaats hebbenhet zal toch
niet de bedoeling van den heer van Dijk zijn, de vier belang
rijkste functionarissen naast den Burgemeester eigenlijk door
middel van een onzuivere stemming te benoemen. Inderdaad
is in de onderlinge bespreking van de vertegenwoordigers der
politieke partijen namens de gemeente medegedeeld, dat het
mogelijk is de vier Wethouders door middel van een enkele
stemming te verkiezen. Daarbij was evenwel niet onderzocht
de mogelijkheid, dat, indien er vijf candidaten zijn, alle vijf
de volstrekte meerderheid van stemmen kunnen verkrijgen.
Dan is er inderdaad de moeilijkheid, welke candidaat zou af
vallen. Ook daarom verklaart spreker zich tegen het voorstel
van den heer van Dijk.
De heer Goslings zegt, dat hem niet geheel duidelijk is,
welke bezwaren de heer Jongeleen heeft tegen het voorstel
van den heer van Dijk. Spreker ondersteunt het voorstel-van
Dijk, aangezien het niet om een tegencandidaat tegen één
of meer bepaalde persoon(en) zal gaan. Inderdaad zou het
bij een gecombineerde Wethouders-verkiezing kunnen voor
komen, dat vijf candidaten de volstrekte meerderheid be
halen, maar er is geen enkele bepaling die verbiedt, dat dan
gekozen worden verklaard de vier candidaten, die het hoogste
stemmenaantal hebben behaald. Blijkbaar bestaat wèl de
mogelijkheid, dat de Eaad afwijkt van de gewone wijze van
stemmen, maar mag men dan niet aannemen, dat de candi
daat met het laagste stemmenaantal niet gekozen is?
De Voorzitter antwoordt ontkennend.
De heer Goslings ondersteunt het voorstel van den heer
van Dijk, aangezien hij deze methode van stemmen juister
acht.
De Voorzitter zegt, dat regel is, dat bij dergelijke benoemin
gen over elke vacature afzonderlijk wordt gestemd. Dit is ook
regelmatiger en geeft geen aanleiding tot moeilijkheden,
waarvoor spreker wel bevreesd is, wanneer de stemming op
andere wijze zou plaats hebben.
De heer van Weizen zegt dat de vraag, die thans hier aan
de orde is, zich in den Leidschen Gemeenteraad bijna nog
nooit heeft voorgedaan. Totnutoe was het gebruikelijk, dat de
voornaamste Eaadsfracties in onderlinge besprekingen om
trent de bezetting van de Wethouderszetels tot overeen
stemming kwamen. Nu dit büjkbaar niet het geval is, is het
vanzelfsprekend, dat de verkiezing van de Wethouders ge
schiedt op de wijze als door den Voorzitter aangewezen.
Teneinde onnoodige verwarring te voorkomen en ook om tijd
te besparen bij een procedure als door den heer van Dijk