GEMEENTE LEIDEN.
11
IN6EKOHEN STUKKEN.
N°. 20. Leiden, 1 Maart 1945.
Naar aanleiding van een door Mejuffrouw A. M. E.
de Leeuw gedaan verzoek om ontslag als onderwijzeres
aan de opleidingsschool voor Gymnasium en H. B. 8. aan
de Aalmarkt heeft de Burgemeester op 1 Maart 1945 het
volgende besluit genomen:
De BUEGEMEESTEE van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Eijkscommissaris voor het bezette Néderlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
Mejuffrouw A. M. E. de Leeuw, op haar verzoek, met
ingang van een nader te bepalen datum, wegens het be
reiken van den zestigjarigen leeftijd, eervol ontslag te
verleenen uit hare betrekking van onderwijzeres aan de
opleidingsschool voor Gymnasium en H. B. S. aan de
Aalmarkt.
N°. 21. Leiden, 1 Maart 1945.
De met de in het hierna volgend besluit genoemde pach
ters gesloten pachtcontracten eindigden op 31 December
j.l. Met de pachters A. J. Prevo, Joh. van der Mey, P. J.
van der Meer, Gebrs de Leeuw, F. Geerlings, G. F. Hemerik
en P. J. Schrama, voorzooveel het aan hem verpachte
weiland betreft, werd overeenstemming bereikt over de ver
lenging van de pachtovereenkomsten op den bestaanden voet.
De door J. Bol te betalen pachtprijs wordt verlaagd tot
ƒ50.per jaar in verband met het afbreken van zijn
woning op last van de Duitsche Weermacht. De pachters
A. P. Vreeburg en H. Bentvelzen krijgen de vrijgekomen
perceelen teelland nabij den Hooge Morschweg in pacht
in plaats van de perceelen teelland bij de Trekvliet, welke
zij tot nu toe in huur hadden en die voorloopig bestemd
worden voor oorlogsvolkstuinen. Voor dit doel worden even
eens uit de huur gehouden gedeelten van de aan P. J.
Schrama, H. J. Trap, L. P. van der Geer en A. Stuifzand,
Gebrs Eoeloffs, W. Eamp en P. J. Teske verhuurde perceelen
teelland en weiland.
In al de genoemde gevallen werd na overleg met de
pachters volledige overeenstemming bereikt op de in het
besluit omschreven basis. De pachttermijn is, voorzooveel
noodig behoudens goedkeuring van de Grondkamer voor
Zuid-Holland, voor alle verpachtingen bepaald op één jaar.
De Burgemeester heeft alsnu op 1 Maart 1945 het vol
gende besluit genomen:
De BUEGEMEESTEE van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederland sche gebied
N°. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
de navolgende perceelen teelland en weiland, op de bij dit
besluit behoorende situatieteekeningen met groene kleur
aangeduid, te verpachten aan:
1°. J. Bol, te Leiden, het perceel teelland met bergplaats
nabij den Eijnsburgerweg, Sectie P, no. 2373 ged., groot
0.38.00 ha, voor een pachtsom van 50.per jaar;
2°. A. J. Prevo, te Leiden, de perceelen teelland met
schuur en water in den Stadspolder, Sectie K no. 593 en
Sectie N no. 1099 ged., groot 1.20.14 ha, voor een pacht
som van 100.per jaar;
3°. Joh. van der Mey, te Oegstgeest, het perceel teelland
nabij den Hooge Morschweg, Sectie P, no. 282, groot 1.03.30
ha, voor een pachtsom van 170.per jaar;
4°. P. J. van der Meer, te Voorschoten, het perceel teelland
aan het Delftsche Jaagpad, Sectie O, no. 1432, groot 0.56.56 ha,
voor een pachtsom van 120.per jaar;
5°. Gebrs. de Leeuw, te Leiden, het perceel teelland aan het
Delftsche Jaagpad, Sectie O, nis. 412 en 414, groot 0.10.80 ha,
voor een pachtsom van 25.per jaar;
6°. F. Geerlings, te Leiden, het perceel teelland aan het
Delftsche Jaagpad, Sectie O, no. 1274, groot 0.13.03 ha,
voor een pachtsom van 22.per jaar;
7°. G. F. Hemerik, te Leiden, het perceel bij den Lammen-
schansweg, Sectie M, no. 4130, groot 0.11.23 ha, voor een
pachtsom van f 28.per jaar;
8°. A. P. Vreeburg, te Leiden, de perceelen teelland nabij
den Hooge Morschweg, Sectie P, nis. 292 en 283, groot
0.99.70 ha, voor een pachtsom van 170.per jaar;
9°. H. Bentvelzen, te Leiden, het perceel teelland nabij
den Hooge Morschweg, Sectie P, no. 281, groot 0.94.90 ha,
voor een pachtsom van 170.per jaar;
10°. P. J. Schrama, te Leiden, het perceel teelland bij
het Delftsche Jaagpad, Sectie O, no. 1763 ged., groot
0.24.00 ha, voor een pachtsom van 30.per jaar;
11°. H. J. Trap, te Leiden, het perceel teelland in den
Cronesteinschepolder, Sectie O, no. 1057 ged., groot
0.24.00 ha, voor een pachtsom van 40.per jaar;
12°. P. J. Schrama, te Leiden, de perceelen weiland bij
het Delftsche Jaagpad, Sectie O, nis. 403, 407, 411, 421,
438, 1275 en 1276, groot 4.07.63 ha, voor een pachtsom
van 425.per jaar;
13°. L. P. van der Geer en A. Stuifzand, te Leiden, de
perceelen weiland in den Cronesteinschepolder, Sectie O, nis.
207 ged., 216 ged., 931 ged., 933, 935, 938, 941, 1053 ged.
en 1054 ged., groot 4.40.40. ha, voor een pachtsom van
440.per jaar;
14°. C. en M. Eoeloffs, te Leiden, de perceelen weiland
in den Stadspolder, Sectie N, nis. 122 en 200, groot 0.99.10
ha, voor een pachtsom van 105.per jaar en de per
ceelen weiland in den Stadspolder, Sectie N, nis. 144, 143
en 148, gröot 3.27.22 ha, voor een pachtsom van 343.
per jaar;
15°. W. Eamp, te Leiderdorp, het perceel weiland in
den Stadspolder, Sectie N, no. 145, groot 0.91.00 ha, voor
een pachtsom van 80.per jaar;
16°. W. H. J. Zwetsloot, te Leiden, de perceelen weiland
in den Stadspolder, Sectie N, nis. 121 ged., 125 ged., 126
ged. en 127 ged., groot 2.44.49 ha, voor een pachtsom
van 245.per jaar;
17°. J. P. Teske, te Leiden, het perceel weiland bij den
Kanaalweg, Sectie M, no. 6155 ged., groot 1.07.00 ha,
voor een pachtsom van 130.per jaar;
een en ander voor den tijd van één jaar, ingegaan
1 Januari 1945 en voorts onder de door den Burgemeester
nader vast te stellen voorwaarden.
N°. 22. Leiden, 1 Maart 1945
De pachtovereenkomsten van de in het hierna volgend
besluit genoemde perceelen teelland, verpacht voor volks
tuintjes, eindigden op 31 December j.l. Met de vereenigingen,
die de exploitatie van deze volkstuintjes verzorgen, werd
overeenstemming bereikt over de verlenging van de ver
pachtingen op de bestaande basis, met dien verstande dat
de huurtermijn voor alle perceelen gesteld werd op een
jaar, behoudens goedkeuring van de Grondkamer van Zuid-
Holland.
In verband hiermede nam de Burgemeester op 1 Maart
1945 het volgende besluit:
De BUEGEMEESTEE van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Eijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
de navolgende perceelen teelland op de bij dit besluit be
hoorende kaarten met groene kleur aangeduid, voor volks
tuintjes te verpachten:
Aaan den Leidschen Bond van Volkstuindersvereenigingen
1°. de perceelen grond in den Stadspolder, sectie N, nis.
121 ged., 125 ged., 128 ged. en 129 ged., groot 1.00.00
ha, voor een pachtsom van 125.per jaar;
2°. de perceelen grond in den Stadspolder, sectie N, nis.
196 ged., 197 ged. en 198 ged., groot 4.03.54 ha, voor
een pachtsom van 810.per jaar;
3°. de perceelen grond in den Bosch- en Gasthuizerpolder,
sectie O, nis. 641 ged., 646 ged., 647, 648, 649, 653, 654, 659,
660, 661 ged. en 662 ged., groot 8.08.00 ha, voor een
pachtsom van 969,60 per jaar;
4°. de perceelen grond in den Stadspolder bij de Zijl,