59
N°. 117. Leiden, 20 Juli 1944.
Bij raadsbesluit van 25 Januari 1926 (Handelingen bldz. 6)
werd aan den exploitant van het overzetveer Groenhoven-
straatBijn en Schiekade een subsidie van 150.per jaar
toegekend. In verband met de stopzetting van dit overzet
veer heeft de Burgemeester op 20 Juli 1944 het navolgende
besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsehe gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
het raadsbesluit van 25 Januari 1926, waarbij aan den
exploitant van het overzetveer GroenhovenstraatRijn en
Schiekade een subsidie van 150.per jaar is toegekend,
per 1 Juli 1944 in te trekken.
N°. 118. Leiden, 24 Juli 1944.
Commissarissen en Directie van de N.Y. Electriciteits-
bedrijf Zuid-Holland achten het wenschelijk eenige wijziging
te brengen in de overeenkomst, houdende voorwaarden,
waaronder door deze vennootschap electrische energie zal
worden ingekocht bij en worden geleverd aan de gemeenten
Delft, Dordrecht, Gouda, 's Gravenhage, Leiden en Rotter
dam, en in de uitlegging van deze voorwaarden.
Zich met dit standpunt vereenigende, heeft de Burge
meester op 24 Juli 1944 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de Verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsehe gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
dat de Gemeente Leiden als partij bij de overeenkomst
tusschen de zes stroomproduceerende Gemeenten in Zuid-
Holland en de N.V. Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland,
houdende de voorwaarden, .waarop deze vennootschap
electrische energie inkoopt bij en levert aan de Gemeenten
(hierna te noemen: leveringsvoorwaarden):
1). toestemt in herziening en uitlegging van de leverings
voorwaarden, overeenkomstig de voorstellen, vervat in de
bijlage 1 van de oproeping tot de vierde algemeene ver
gadering van aandeelhouders der vennootschap E. No. 480
d.d. 8 Juli 1944;
2). de directie der vennootschap de bevoegdheid toekent
de onder III van bovengenoemde bijlage 1 genoemde inter
pretaties van de leveringsvoorwaarden met instemming van
den Raad van Bijstand, bedoeld in art. 12 van de Statuten
der Vennootschap, aan te vullen en te wijzigen, mits van
zoodanige aanvullingen en wijzigingen aan partijen wordt
kennis gegeven;
3). toestemt in een tijdelijke, alleen voor de met 31 Decem
ber 1943 geëindigde periode van stroomafneming geldende
wijziging of afwijking van artikel 10 der leveringsvoorwaarden,
zooals deze in het schrijven der vennootschap van 10 Juli
1944, No. 3a/1150/NV-BKr/Ka sub 3 is omschreven.
N°. 119. Leiden, 26 Juli 1944.
In een op 26 Juli 1944 gehouden vergadering van aandeel
houders van de N.V. Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland werd
een tweetal voorstellen inzake resp. wijziging van de statuten
der vennootschap en het machtigen van de directie tot het
aangaan van een of meer geldleeningen behandeld. Ten aan
zien van deze voorstellen heeft de Burgemeester op 26 Juli
1944 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de Verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsehe gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28 eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
dat de vertegenwoordiger van de Gemeente Leiden, in haar
hoedanigheid van aandeelhoudster der N.V. Electriciteits
bedrijf Zuid-Holland, in de vergadering van aandeelhouders
van deze vennootschap van 26 Juli 1944 zal stemmen voor:
1°. het voorstel tot wijziging der statuten van de vennoot
schap, zooals neergelegd in de oproeping tot bovengenoemde
vergadering E No. 480 van 8 Juli 1944 en ter vergadering
nader mondeling gewijzigd;
2°. het voorstel de directie voor zooveel noodig ingevolge
artikel 13, onder 2, der statuten te machtigen een of meer
geldleeningen ten bedrage van ten hoogste 2.000.000.in
totaal- tegen een rente van ten hoogste 4.125 procent aan
te gaan voor den bouw van het in Zuid-Holland vallende
gedeelte der 150 kV-koppelverbinding c.a. tusschen de
Electriciteitsfabrieken te Leiden en te Velzen, met dien
verstande, dat deze bouw voorloopig zal worden gefinancierd
uit kasgeldleeningen, als bedoeld in artikel IV, onder 2, der
oprichtingsovereenkomst, aan te gaan onder nadere goed
keuring van den Raad van Commissarissen.
N°. 120. Leiden, 27 Juli 1944.
Ter voorziening in de vacature, ontstaan door het aan
den heer A. M. de Blauw verleend eervol ontslag als Directeur
van Gemeentewerken, bleek het gewenscht voorloopig een
adjunct-Directeur bij dien dienst te benoemen en hem
tevens tot wederopzeggens ten hoogste voor één jaar met
de waarneming van de functie van Directeur te belasten.
Mitsdien heeft de Burgemeester op 27 Juli 1944 het volgende
besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsehe gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
met ingang van 1 September 1944 te benoemen tot Adjunct-
Directeur van den Dienst van Gemeentewerken in den rang
van hoofdingenieur in vasten dienst, Ing. K. J. N. Maret,
te 's-Gravenhage.
N°. 121. Leiden, 27 Juli 1944.
Met het oog op den verzwaarden dienst werd het in de
maand Juni j.l. noodzakelijk geacht aan het politiepersoneel
bonlooze bijvoeding te verstrekken.
Aangezien, naar bij informatie bleek, de kosten van
deze verstrekking uitgingen boven de ter zake door de
Secretarissen-Generaal van de Departementen van Binnen-
landsche Zaken en van Financiën voor noodlijdende gemeen
ten vastgestelde normen, terwijl de door den Directeur-
Generaal van Politie in uitzicht gestelde regeling betreffende
het verstrekken van bonlooze bijvoeding aan het politie
personeel nog niet was verschenen, is de verstrekking gestaakt.
Het verhalen van de gemaakte kosten op het betrokken
personeel, dat zelfs geen vergoeding voor ingetrokken vrije
dagen heeft kunnen bekomen, werd niet billijk geacht.
De terzake door de gemeente over het tijdvak 10 t/m. 26
Juni gemaakte kosten ad 1.218.76 dienen derhalve op de
begrooting voor 1944 te worden geregeld.
In verband hiermede heeft de Burgemeester op 27 Juli 1944
het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsehe gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie,
door vaststelling van den staat, model E, no. 23, een bedrag
van 1.218.76 op de begrooting voor 1944 te brengen voor
de kosten van de bonlooze bijvoeding voor het politie
personeel gedurende den verzwaarden dienst van 1026 Juni
1944.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.