44 tot liet verrichten van diensten ten behoeve van de bewaking van werken, inrichtingen, gebouwen enz., welke blootstaan aan baldadige of kwaadwillige beschadiging of vernieling. Art. 2. Deze verordening treedt in werking op den dag nadien, waarop zij is afgekondigd. N°. 80. Leiden, 11 Mei 1944. Bij besluit van den Burgemeester van 29 April 1943 (Ingek. Stukken no. 70) werd de woning aan de De Genestet- straat no. 124 met winkel, stallen en andere localiteiten, garage met erf en toegangsweg, voor den tijd van één jaar, ingegaan 1 Mei 1943, aan T. C. van der Stoel, te Leiden, bij verlenging verhuurd voor 790.per jaar. Deze ver huring liep mitsdien af op 30 April j.l. Aangezien met den heer van der Stoel overeenstemming werd bereikt over een verlenging van de huur, opnieuw voor één jaar, op den bestaanden voet, heeft de Burgemeester op 11 Mei 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie de woning, winkel, stallen en andere localiteiten, garage met erf en toegangsweg, plaatselijk gemerkt De Genestet- straat no. 124, gemeente Leiden, wederom voor den tijd van één jaar, ingegaan 1 Mei 1944, te verhuren aan T. C. van der Stoel, te Leiden, voor 790.per jaar en onder de bestaande voorwaarden. N°. 81. Leiden, 11 Mei 1944. Het bestuur van de Yereeniging tot bevordering van de Opleiding tot Instrumentmaker alhier, verzoekt te verklaren, dat toevoeging van het leervak lichamelijke oefening aan het leerplan van de onder zijn beheer staande Instrument- makersschool noodig wordt geoordeeld. Mede op grond van het ter zake ingewonnen advies heeft de Burgemeester op 11 Mei 1944 het volgende besluit genomen De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: te verklaren, dat toevoeging van het leervak lichamelijke oefening aan het leerplan van de Instrumentmakersschool alhier, noodig wordt geoordeeld. N°. 82. Leiden, 11 Mei 1944. De subsidie aan de Leidsche Politie Sport Yereeniging voor de door haar te houden cursussen tot beoefening van de sport door haar leden, welke sinds 1 Januari 1942 ten hoogste 840.per jaar bedraagt (zie Ingek. Stukken 1943 no. 88, volgn. 310), dient in verband met de aanstelling van een gymnastiekleeraar voor de verplichte sportbeoefe ning van het politiepersoneel verhoogd te worden met ƒ280,50 per jaar. De sportleeraar heeft zijn lessen aan gevangen op 16 Februari j.l. Met dien datum gaat derhalve de verhooging in, zoodat dus voor dit jaar de subsidie verhoogd moet worden met 7/s x 280,50 245,50 of rond ƒ250. In verband met een en ander heeft de Burgemeester op 11 Mei 1944 het navolgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie a. de subsidie aan de Leidsche Politie Sport Vereeniging voor de door haar te houden cursussen tot beoefening van de sport door haar leden te verhoogen van ten hoogste 840.tot ten hoogste 1125.per jaar, ingegaan 16 Februari 1944; b. vast te stellen den bij dit besluit behoorenden staat no. 15 tot wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1944, groot 250. N°. 83. Leiden, 11 Mei 1944. Het is noodzakelijk op bepaalde dagen, waarop de Leidsche Hout door de schooljeugd druk wordt bezocht, aldaar extra toezicht te doen uitoefenen, om beschadiging van het park te voorkomen. Den met het toezicht belasten parkwachter moet op sporingsbevoegdheid worden gegeven ten aanzien van over tredingen van het bepaalde bij de verordening op de Straatpolitie, voorzoover de overtredingen worden gepleegd in den Leidschen Hout. Te dien einde moet de verordening op de Straatpolitie worden aangevuld. Mitsdien heeft de Burgemeester op 11 Mei 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 2 Mei 1912 (Gemeenteblad No. 17) op de Straatpolitie, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 6 Januari 1944 (Gemeenteblad No. 4). Eenig Artikel. Aan artikel 78 van bovengenoemde verordening wordt toegevoegd e) de parkwachter van den Leidschen Hout, voor zooveel de overtredingen worden gepleegd in den Leidschen Hout. N°. 84. Leiden, 19 Mei 1944. Ter definitieve voorziening in de vacature van leeraar in de scheikunde aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus, ontstaan tengevolge van het aan Dr. Ir. J. J. Valken burg verleend eervol ontslag, heeft de Burgemeester op 19 Mei 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: Ir. K. J. Metman, tijdelijk leeraar aan gemeentelijke hoogere burgerscholen te Utrecht, met ingang van 16 Augustus 1944, te benoemen tot leeraar in de scheikunde aan de Hoogere Burger.school met 5-jarigen cursus. N°. 85. Leiden, 19 Mei 1944. Teneinde te voorzien in de vacature van hoofd van de opleidingsschool voor u.l.o. aan den Rijnsburgersingel, welke met ingang van 1 Juli a.s. zal ontstaan tengevolge van het aan J. Voorwinden verleend eervol ontslag, heeft de Burge meester op 19 Mei 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1944 | | pagina 2