21 if0. 28. Leiden, 17 Februari 1944. De garage met bovenwoning aan de Langebrug No. 99 is ingevolge raadsbesluit van 27 Mei 1935 (Ingek. Stukken No. 92), gewijzigd bij raadsbesluit van 22 Maart 1937 (Ingek. Stukken No. 44) en bij besluit van den Burgemeester dd. 23 September 1941 (Ingek. Stukken No. 121) op jaarcontract verhuurd aan wijlen den heer W. A. Blom. Zijn weduwe wenscht de huur per 1 Mei a.s. te beëindigen. Als gegadigde voor het bovenhuis heeft zich A. Zandvliet gemeld, met wien overeenstemming is bereikt over een verhuring op jaarcontract van 1 Mei a.s. uiterlijk tot 1 Méi 1955 tegen een huursom van 300.per jaar. De garage is in gebruik bij den Gemeentelijken Lucht beschermingsdienst De Burgemeester heeft alsnu op 17 Februari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie de bovenwoning van het perceel Langebrug No. 99 te ver huren aan A. Zandvliet, te Leiden, van 1 Mei 1944 tot en met 30 April 1945 tegen een jaarlijksche huursom van 300.met dien verstande, dat de huur telkens voor den tijd van één jaar tegen denzelfden huurprijs en onder dezelfde voorwaarden zal worden verlengd, indien de huur niet drie maanden vóór het eindigen van den huurtermijn schriftelijk door den huurder of door den Burgemeester is opgezegd, terwijl de huur in ieder geval zal eindigen op 1 Mei 1955 zonder dat eenige opzegging daartoe wordt vereischt, en verder onder de bij dit besluit behoorende voorwaarden. N°. 29. Leiden, 17 Februari 1944. De N. Y. Conservenfabriek ,,De Verwachting" v. h. E. J. Schoondergang-Speet heeft een verzoek ingediend om van de gemeente te mogen koopen het perceel grond aan de Valkenpoort, groot 47 m2, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie I No. 701. Deze grond is toegankelijk door de Valkenpoort, kadastraal Sectie I No. 705, waarvan adressante voor 2/3 eigenaresse is. Zij heeft verzocht ook het resteerend derde gedeelte, waarvan de gemeente Leiden den eigendom heeft, aan haar over te dragen. Met de vennootschap is overeenstemming bereikt over den aannemelijken prijs van 10.per m2, zoowel voor den grond als voor het gedeelte poort. Na de totstandkoming van den verkoop zal de Valkenpoort aan het openbaar verkeer worden onttrokken en worden afgesloten. In verband met een en ander heeft de Burgemeester op 17 Februari 1944 het navolgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie I. aan de N. V. Conservenfabriek ,,De Verwachting" v. h. Schoondergang-Speet, te Leiden, te verkoopen het op de bij dit besluit hoorende situatieteekening met roode kleur aangegeven perceel grond aan de Valkenpoort, groot 47 m2, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie I No. 701, alsmede het onaanwijsbare derde gedeelte van de Valken poort, groot 20 m2, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie I No. 705, tegen den prijs van 10.per m2 en onder de mede bij dit besluit behoorende voorwaarde; II. bij totstandkoming van den onder I bedoelden verkoop, met toepassing van de wegenwet, de Valkenpoort te ont trekken aan het openbaar verkeer. N°. 30. Leiden, 18 Februari 1944. Met medewerking van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten is in 1941 opgericht de wederkeerige Waarborg Maatschappij „Molest-Risico voor Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen", aangesloten bij de Coöperatieve Vereeniging „Centraal Beheer" G. A., gevestigd te Amsterdam. Deze maatschappij tracht door onderling hulpbetoon die gemeenten geheel of gedeeltelijk schadeloos te stellen, die tengevolge van molest schade oploopen aan hun eigen dommen en zich gezamenlijk verbonden hebben ieder kalenderjaar daarvoor een bedrag aan voorschotpremie te betalen en zoo noodig bij de afwikkeling van de organisatie na den oorlog een omslag ineens op te brengen, welke be perkt is tot maximaal 100-maal de verschuldigde voorschot premie. Een groot aantal gemeenten, waaronder verscheidene midden-groote, zijn reeds tot de maatschappij toegetreden, zoodat zij nu een verzekerd bedrag van rond 500.000.000. heeft ingeschreven. Ook voor Leiden is het van belang, dat haar eigendommen, alsmede de bijzondere scholen, tegen molest worden verzekerd. Voor deze gemeente is het te verzekeren bedrag gesteld op 50 millioen. De verzekering wordt gesloten tegen herbouwwaarde op vaste taxatie. De per kalenderjaar te betalen voorschotpremie bedraagt gemiddeld 0.25 per 1000.verzekerde waarde, of in totaal 12.500.terwijl de genoemde omslag maximaal 1.250.000.bedraagt. Aangezien de verzekering ingaat op den dag van het besluit is over 1944 een premie verschuldigd over het tijdvak van 18 Februari t/m. 31 December 1944, t.w. rond 7/8 X 12.500.10.950.terwijl de zegelkosten, te voldoen in 1944, 3000.bedragen. In verband met een én ander heeft de Burgemeester op 18 Februari 1944 het navolgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelét op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie a. met ingang van heden een molestverzekering voor de roerende en onroerende goederen der gemeente, alsmede voor de bijzondere scholen, op jaarpolis af te sluiten tot een bedrag van 50 millioen, door toetreding tot de „Molest- Risico voor Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen", aangesloten bij de Coöperatieve Vereeniging „Centraal Beheer" G. A., gevestigd te Amsterdam, op de voorwaarden en tegen de tarieven, omschreven in het prospectus van deze Maatschappij; b. door vaststelling van den bij dit besluit behoorenden staat voor de kosten van deze molestverzekering een bedrag van 13.960.op de gemeentebegrooting, dienst 1944, te brengen. N°. 31. Leiden, 24 Februari 1944. Op 25 November 1943 (Ingek. Stukken No. 192) besloot de Burgemeester om, zoo noodig, gedurende het le kwartaal 1944, kasgeldleeningen aan te gaan tot een maximum van 1.400.000.—. Met het oog op de gedurende het 2e kwartaal 1944 aan de gemeentekas te stellen eischen is het gewenscht, dat ook gedurende dat kwartaal tot opneming van kasgelden kan worden overgegaan. Het maximaal bedrag, dat gedurende genoemd kwartaal de kasschuld zal mogen beloopen, dient op 1.500.000.te worden vastgesteld. Mitsdien heeft de Burgemeester op 24 Februari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie gedurende het 2e kwartaal 1944, zoo noodig, kasgeldleeningen aan te gaan tot zoodanig bedrag, dat op geen enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld, met inbegrip van het in rekening-courant bij de N. V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten op te nemen bedrag, de som van 1.500.000. te boven gaat en verder onder de voorwaarden als door hem zullen worden gesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1944 | | pagina 3