3
verhoogde schoolgeld is uitsluitend verschuldigd voor het
schooljaar of de schooljaren, waarin de leerling niet voor de
eerste maal het onderwijs in de klasse, waarin hij geplaatst
is, volgt; te dezen wordt met de klasse, waarin de leerling
geplaatst is, gelijkgesteld de overeenkomstige klasse eener
overeenkomstige Rijks-, gemeentelijke- of bijzondere school.
2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel
worden leerlingen, die, na voorwaardelijk tot een hoogere
klasse te zijn bevorderd, worden teruggesteld, voor den duur
van het geheele schooljaar, waarin zij werden teruggesteld,
als niet bevorderd aangemerkt.
3. In bijzondere gevallen kan de Burgemeester bepalen,
dat het eerste lid van dit artikel niet wordt toegepast.
Abt. 7.
1. De leerlingen, door of voor wie geen schoolgeld is ver
schuldigd en van wie het gemiddelde der cijfers, waarop
zij toegelaten of bevorderd zijn, 7 of meer bedraagt in die
vakken, waarvoor volgens het schoolprogramma boeken en
leermiddelen noodig zijn, ontvangen desgewenscht van
gemeentewege in bruikleen de benoodigde boeken en leer
middelen, met uitzondering van kleeding en schoeisel voor
lichamelijke oefening.
2. De leerlingen, door of voor wie, zonder toepassing van
het vermenigvuldigingscijfer, bedoeld in het tweede lid van
art. 5, 28,of minder schoolgeld verschuldigd is en van
wie het gemiddelde der cijfers, waarop zij toegelaten of be
vorderd zijn, 7 of meer bedraagt in die vakken, waarvoor
volgens het schoolprogramma boeken en leermiddelen noodig
zijn, ontvangen desgewenscht van gemeentewege in bruik
leen de benoodigde boeken, echter niet de leermiddelen
(woordenboeken, atlassen, teekenbehoeften, cahiers).
3. Ingeval bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding
geven, kunnen aan leerlingen, door of voor wie geen school
geld verschuldigd is, leermiddelen en boeken en aan leer
lingen, door of voor wie, zonder toepassing van het in het
vorige lid bedoelde vermenigvuldigingscijfer 28,of minder
schoolgeld is verschuldigd, uitsluitend boeken voor gemeente
rekening in bruikleen worden verstrekt indien het gemiddeld
cijfer, bovenbedoeld, beneden 7 ligt.
Abt. 8.
1. Het schoolgeldjaar valt samen met het schooljaar.
2. De schoolgeldkwartalen worden gerekend aan te vangen
op 1 September, 1 December, 1 Maart en 1 Juni.
Abt. 9.
Voor leerlingen, die in den loop van een schooljaar worden
toegelaten, is het schoolgeld verschuldigd van den aanvang
van het schoolgeldkwartaal af, waarin zij zijn toegelaten.
Abt. 10.
Het schoolgeld bedraagt voor een kwartaal 1/t gedeelte
van hetgeen over het volle schooljaar verschuldigd is.
Abt. 11.
1. De schoolgeldplichtigen worden voor het door hen ver
schuldigde schoolgeld op kohieren gebracht.
2. Ten behoeve van het opmaken van de in het eerste
lid van dit artikel bedoelde kohieren, alsmede ten behoeve
van de verdere uitvoering van deze verordening, verstrekken
de hoofden van de in art. 1 genoemde inrichtingen van onder
wijs, alle door of namens den Burgemeester gevraagde
inlichtingen.
Abt. 12.
De Gemeente-Ontvanger zendt binnen een maand na de
ontvangst van een kohier, aan ieder aangeslagene een gedag-
teekend aanslagbiljet.
Abt. 13.
1. Wanneer blijkt, dat ten onrechte een aanslag is achter
wege gebleven of vernietigd, of tot een te laag bedrag is
opgelegd, wordt het te weinig geheven schoolgeld nagevorderd,
zoolang niet sedert den aanvang van het schoolgeldjaar
drie jaren zijn verstreken.
2. Onjuiste aanslagen kunnen ambtshalve worden ver
nietigd of verminderd.
Abt. 14.
1. Het schoolgeld is bij vooruitbetaling verschuldigd voor
ieder kwartaal.
2. De aangeslagene kan niettemin het bedrag van het
schoolgeld vóór de vervaldagen in eens of in meerdere ter
mijnen voldoen.
3. Indien bij de ontvangst van het aanslagbiljet reeds
termijnen verstreken zijn, moeten deze binnen 14 dagen na
dagteekening van het aanslagbiljet worden voldaan.
4. Het schoolgeld is dadelijk en in eens invorderbaar,
indien de aangeslagene in staat van faillissement is verklaard,
of op zijn roerende of onroerende goederen executoriaal
beslag is gelegd.
Abt. 15.
De Gemeente-Ontvanger of die hem vervangt is verplicht
voor elke betaling onmiddellijk kwitantie op het aanslag
biljet te stellen, tenzij de betaling geschiedt door overschrij
ving of storting op de giro-rekening.
Abt. 16.
De afschrijving der betaling van het schoolgeld geschiedt
in de volgende orde:
a. de kosten van vervolging, zoo die verschuldigd zijn;
b. de oudste der vervallen termijnen.
Abt. 17.
Aan den leerling voor of door wien het schoolgeld niet
binnen den bepaalden tijd is betaald, kan het verder bijwonen
der lessen door den Burgemeester worden ontzegd, totdat
het verschuldigde is aangezuiverd.
Abt. 18.
Aanslagen waarvan de invordering niet heeft kunnen
plaats hebben tengevolge van gebleken onvermogen of andere
geldige redenen, kunnen door den Burgemeester niet in
vorderbaar worden verklaard.
Abt. 19.
Bij tusschentijds verlaten van de school, mits het hoofd
van de betrokken inrichting van onderwijs daarmede vooraf
in kennis is gesteld, of bij overlijden van een leerling, is het
schoolgeld alleen verschuldigd over de schoolgeldkwartalen,
waarin van het onderwijs gebruik gemaakt is.
Abt. 20.
Teruggegeven of niet gevorderd wordt de helft van het
volgens de vorige artikelen bepaalde schoolgeld over elk
schoolgeldkwartaal, waarover een leerling ten gevolge van
het overgaan naar een andere school schoolgeld verschuldigd
is als leerling van meer dan één inrichting van middelbaar-
of voorbereidend hooger onderwijs. Een kweekschool voor
onderwijzers of onderwijzeressen wordt te dezen opzichte
met een hoogere burgerschool gelijkgesteld.
Abt. 21.
1. Voor hen, die als leerling ingeschreven, bij den aan
vang van het schooljaar van de school wegblijven, is school
geld niet verschuldigd, indien een kennisgeving van ver
hindering bij het hoofd van de betrokken inrichting van
onderwijs is ingekomen vóór 26 Juli voorafgaande aan het
schooljaar. Komt die kennisgeving later in of wordt ver
zuimd van de verhindering kennis te geven, dan is schoolgeld
over het eerste kwartaal verschuldigd.
2. Voor leerlingen, die in den loop van het schooljaar van
de school wegblijven, is schoolgeld verschuldigd tot het einde
van het kwartaal, waarin het hoofd van de betrokken in
richting van onderwijs met het wegblijven in kennis wordt
gesteld.
Abt. 22.
1. Bij overlijden van een schoolgeldplichtige, wordt op
schriftelijk verzoek van belanghebbende, ontheffing op den
schoolgeldaanslag verleend over de schoolgeldkwartalen,
welke het schoolgeldjaar na het overlijden nog bevat, onder
aftrek van het bedrag, hetwelk berekend over die kwartalen
verschuldigd is door dengene, die na het overlijden als
schoolgeldplichtige moet worden aangemerkt.
2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde aftrek
geschiedt bij wijze van verrekening, zoodat derhalve aan den
nieuwen schoolgeldplichtige geen aanslag wordt opgelegd.
3. Verzoekschriften, als in dit artikel bedoeld, moeten
uiterlijk binnen twee maanden na afloop van het schoolgeld
jaar, waarvoor gedeeltelijke ontheffing wordt verlangd,
schriftelijk worden ingediend.
Abt. 23.
1. Herziening van het bedrag van het schoolgeld vindt op
schriftelijk verzoek van belanghebbende ook plaats, indien
de schoolgeldmaatstaf, bedoeld in art. 2, door een beschik
king of uitspraak verandering heeft ondergaan.
2. Verzoekschriften, als in het eerste lid van dit artikel
bedoeld, moeten worden ingediend binnen twee maanden
na de dagteekening van de beschikking of de uitspraak.