110
nis. 207 ged., 215 ged., 216 ged., 931 ged., 933, 935, 938,
941, 1053 ged. en 1054 ged., groot 6.27.00 ha, voor een
pachtsom van 625.per jaar;
26°. C. en M. Eoeloffs, te Leiden, de perceelen weiland in
den Stadspolder, sectie N, nis. 122 en 200, groot 0.99.10 ha,
voor een pachtsom van 105.per jaar; de perceelen weiland
in den Stadspolder, sectie K, nis. 34 ged. en 35 ged., groot
2.30.00 ha, voor een pachtsom van 230.per jaar; de
perceelen weiland in den Stadspolder, sectie K, nis. 29, 30,
1748, 1752, 1753, 1754, 2696, 2697, 2698, 2862 ged., 4373
en 3939 ged., groot 4.65.40 ha, voor een pachtsom van
485.per jaar en de perceelen weiland in den Stadspolder,
sectie N, nis. 1103, 144, 143 en 148, groot 4.07.72 ha, voor
een pachtsom van 428.10 per jaar;
27°. W. Eamp, te Leiderdorp, het perceel weiland in den
Stadspolder, sectie N, nis. 145 ged., en 1102 ged., groot
1.44.70 ha, voor een pachtsom van 120.per jaar;
een en ander, behoudens goedkeuring van de grondkamer,
voor den tijd van een jaar, ingaande 1 Januari 1944 en
voorts onder de door den Burgemeester nader vast te stellen
voorwaarden.
II. De BUEGEMEESTEE van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Eijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening:
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
de navolgende perceelen teelland op de bij dit besluit be-
hoorende kaarten met groene kleur aangeduid, voor volks
tuintjes te verpachten:
A. aan den Leidschen Bond van Volkstuindersvereeni-
gingen
1°. de perceelen grond in den Stadspolder, sectie N, nis
121 ged., 125 ged., 128 ged. en 129 ged., groot 1.00.00 ha,
voor een pachtsom van 125.per jaar;
2°. de perceelen grond in den Stadspolder, sectie N,
nis. 196 ged., 197 ged. en 198 ged., groot 4.03.54 ha,
voor een pachtsom van 810.per jaar;
3°. de perceelen grond in den Bosch- en Gasthuizerpolder,
sectie O, nis. 647, 648, 649, 653, 654, 659, 660, 661 ged. en
662 ged., groot 8.08.00 ha, voor een pachtsom van 969.60
per jaar;
4°. de perceelen grond in den Stadspolder bij de Zijl,
sectie N, nis. 180 ged., 1079 ged. en 1080 ged., groot 3.39.38
ha, voor een pachtsom van 680.per jaar;
5°. de perceelen grond bij den Lage Morschweg, sectie P,
nis. 247, 248 en 1036 ged., groot 2.08.80 ha, voor een
pachtsom van 271.40 per jaar;
6°. de perceelen grond aan den Boomburgerweg, sectie O,
nis. 133 t/m. 140, groot 2.49.70 ha, voor een pachtsom van
337.10 per jaar;
7°. de perceelen grond in den Cronesteinschepolder, sectie O,
nis. 229, 930 en 1056, groot 2.80.20 ha, voor een pachtsom
van 364.per jaar;
8°. de bermen van de spoorbaan in den Stadspolder,
sectie N, nis. 169 ged., 175 ged. en 176 ged., groot 0.98.00 ha,
voor een pachtsom van 75.per jaar;
9°. de perceelen grond bij de Nachtegaallaan, gemeente
Oegstgeest, sectie E, nis. 42 ged., 2536 ged. en 2538, groot
i 3.95.58 ha, voor een pachtsom van 514.25 per jaar;
10°. de perceelen grond aan de trambaan LeidenWas
senaar, gemeente Oegstgeest, sectie E, nis. 2575 ged. en
2511 ged., groot 2.08.50 ha, voor een-pachtsom van
210.per jaar;
B. aan de Leidsche Volkstuindersvereeniging „Ons Ge
noegen" de perceelen grond ten Noorden van den Lage
Eijndijk, sectie K, no. 592 en sectie N, nis 201 ged., 202 ged.
en 1099 ged., groot 0.72.16 ha, voor een pachtsom van
40.per jaar;
O. aan de Leidsche Volkstuindersvereeniging P. Clos en
Leembruggen, de perceelen grond in den Stadspolder, sectie N,
nis. 128 ged., 147 ged. en 145 ged., groot 1-27.60 ha,
voor een pachtsom van 140.25 per jaar;
D. aan het Departement Leiden van het Nut van het
Algemeen
1°. de perceelen grond bij den Hooge Eijndijk, sectie M,
nis. 987 en 6538 ged., groot 1.77.30 ha, voor een pachtsom
van 213.36 per jaar;
2°. de perceelen grond bij de Boomburgerwetering, sectie O,
nis. 92 t/m. 106 en 1394, groot 2.23.13 ha, voor een pachtsom
van 335.per jaar;
3°. de perceelen grond in den Stadspolder, sectie N, nis. 140
en 141, groot 1.97.20 ha, voor een pachtsom van 240.
per jaar;
een en ander, behoudens goedkeuring van de grondkamer,
voor den tijd van een jaar, ingaande 1 Januari 1944 en
onder de door den Burgemeester nader vast te stellen voor
waarden.
III. De BUEGEMEESTEE van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Eijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad,
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
en van de grondkamer, de beweiding van het Schuttersveld
voor het jaar 1944 te,verpachten aan de Commanditaire Ven
nootschap J. J. de Cler en Zn., te Leiden, tegen een pachtsom
van 250.in totaal en onder de bestaande voorwaarden.
N°. 207. Leiden, 23 December 1943.
Ingevolge besluit van den Burgemeester van 5 November
1942 (Ingek. Stukken no. 151) zijn de kinderspeeltuinen
gelegen ten zuiden van den Haagweg, nabij de Seringenstraat,
ten zuiden van de Van der Duynstraat en ten noorden van
den Lage Eijndijk voor het tijdvak van 1 Januari 1942 tot
en met 31 December 1943 kosteloos in gebruik gegeven aan
de Leidsche Speeltuin Federatie. Aan de Federatie werd
o. m. de verplichting opgelegd de kinderspeeltuinen op haar
beurt ter beschikking te stellen van de speeltuinvereenigingen
„Westerkwartier", „Zuiderkwartier", „Noorderkwartier" en
Oosterkwartier"
Op die basis werd met de Federatie wederom overeen
stemming bereikt over een verlenging van de ingebruikneming
van de terreinen voor den tijd van 2 jaren, ingaande 1 Januari
1944.
De Burgemeester heeft alsnu op 23 December 1943 het
volgende besluit genomen:
De BUEGEMEESTEE van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Eijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
de vier kinderspeeltuinen, gelegen ten zuiden van den Haag-
weg, nabij de Seringenstraat, ten zuiden van de Van der
Duynstraat en ten noorden van den Lage Eijndijk, wederom
kosteloos in gebruik te geven aan de Leidsche Speeltuin
Federatie voor een tijdvak van twee jaren, ingaande 1 Januari
1944 en onder de bestaande voorwaarden.
N°. 208. Leiden, 23 December 1943.
Van de 51 bij raadsbesluit van 19 December 1938 onbe
woonbaar verklaarde woningen werd laatstelijk bij besluit
van den Burgemeester van 22 Juni 1943 voor 8 woningen
de termijn van ontruiming verlengd tot 3 Januari 1944.
De bewoners van deze woningen hebben in verband met het
nijpend woninggebrek in deze gemeente nog geen andere
passende woning kunnen krijgen, zoodat genoemde termijn
voor die 8 woningen wederom dient te worden verlengd.
De Burgemeester heeft mitsdien op 23 December 1943
het volgende besluit genomen:
De BUEGEMEESTEE van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Eijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BEPAALT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie,
dat uiterüjk 3 Juli 1944 moeten zijn ontruimd de onbe
woonbaar verklaarde woningen 4e Binnenvestgracht nis 45
en 74, Geerestraat no. 3 en le Gortestraat nis 13, 31, 35,
37 en 43.