GEMEENTE LEIDEN.
107
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 193. Leiden, 2 December 1943.
Ter voorziening in de vacature, welke met 1 Januari a.s.
zal ontstaan aan de opleidingsschool voor u.l.o. aan den
Rijnsburgersingel tengevolge van de overplaatsing van den
onderwijzer I. van Iterson naar de opleidingsschool voor
Gymnasium en H.B.S. aan de Aalmarkt, heeft de Burge
meester op 2 December 1943 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
den onderwijzer J. Meijer, met ingang van een nader te
bepalen datum, over te plaatsen van de o.l. school aan de
Paul Krugerstraat naar de opleidingsschool voor u.l.o. aan
den Rijnsburgersingel.
N°. 194. Leiden, 2 December 1943.
Aangezien voor de belegging van1 overtollige kasgelden
jaarlijks een besluit dient te worden genomen, heeft de
Burgemeester naar analogie van zijn besluit van 26 November
1942 (Ingek. Stukken no. 165) op 2 December 1943 het
volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie,
dat gedurende het jaar 1944 overtollige kasgelden, behalve
in rekening-courant aan de Bank voor Nederlandsche
Gemeenten, ingevolge de met die Bank aangegane overeen
komst, kunnen worden uitgeleend aan:
a. publiekrechtelijke lichamen;
b. andere door hem aan te wijzen instellingen;
een en ander voor den tijd en onder de voorwaarden, in elk
voorkomend geval, met inachtneming van den geldigheids
duur van dit besluit door den Burgemeester te bepalen, met
dien verstande, dat het uitleenen wan gelden tot een bedrag,
hooger dan 100.000.niet mag plaats hebben zonder
nadere goedkeuring van den Commissaris der provincie,
terwijl het uitleenen van gelden aan de sub b. genoemde
instellingen, bovendien slechts mag geschieden tegen ver
strekking van zakelijk onderpand ten genoegen van den
Burgemeester en met bepaling:
1°. dat de overwaarde van het onderpand ten minste
20 moet bedragen en onverwijld aanvulling van het
onderpand te zijnen genoegen moet plaats vinden, zoodra
de overwaarde beneden het percentage van 20 daalt, en
2°. dat, indien het zakelijk onderpand bestaat in effecten,
dit slechts kunnen zijn effecten, welke in de beursnoteering
zijn opgenomen.
N°. 195. Leiden, 2 December 1943.
De gemeente heeft in openbare veiling de hand kunnen
leggen op de woningen Huigstraat nis 5 t/m. 9 en Huighof
nis 1 en 2 voor den door het Prijzenbureau te dezer zake
vastgestelden maximum-prijs van 10.000.in totaal,
verhoogd met 993.70 veilingskosten.
Vermits aankoop van deze perceelen voor de gemeente
gewenscht is, heeft de Burgemeester op 2 December 1943
het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
a. aan te koopen de perceelen Huigstraat nis 5 t/m. 9 en
Huighof nis 1 en 2, kadastraal bekend gemeente Leiden,
sectie B, resp. nis 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en
2410, te zamen groot 417 m2, voor ƒ10.000.in totaal;
b. door vaststelling van den bij dit besluit behoorenden
begrootingsstaat no. 37 een bedrag van 11.050.op den
kapitaaldienst van de gemeentebegrooting, dienst 1943, te
brengen ten behoeve van den onder a bedoelden aankoop
en de daarop vallende kosten.
N°. 196. Leiden, 2 December 1943.
Het hoofd van de Meisjesschool voor U. L. O. heeft ver
zocht haar een extra-crediet, groot 500.toe te staan
voor aanschaffing van leermiddelen en bibliotheekboeken.
Het aantal leerlingen der school is in 1943 toegenomen
met 34, waardoor een groot tekort aan leerboeken is ontstaan.
Bovendien is het, in verband met een uitbreiding van het
aantal klassen, noodzakelijk, de klassikale leermiddelen aan
te vullen, o. a. met wandplaten voor het onderwijs in
aardrijkskunde en kennis der natuur. Tenslotte behoeft de
schoolbibliotheek vernieuwing. De voor de examenklasse
aanwezige leesboeken zijn geheel verouderd en in verband
met de exameneischen voor Ned. Letterkunde absoluut
onvoldoende.
Voor aanschaffing van een en ander zal in totaal be-
noodigd zijn een bedrag van 500.waarvan ƒ100.
voor de bibliotheek. De Inspecteur van het Lager Onderwijs
in deze Inspectie heeft tegen het verleenen van het gevraagde
extra-crediet geen bezwaar.
Mitsdien heeft de Burgemeester op 2 December 1943
het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie,
door vaststelling van den staat no. 38 tot wijziging der
gemeentebegrooting, dienstjaar 1943, een bedrag van
respectievelijk 400.en 100.beschikbaar te stellen
voor de aanschaffing van leermiddelen en bibliotheekboeken
ten behoeve van de Meisjesschool voor U. L. O.
N°. 197. Leiden, 2 December 1943.
Het is den Directeur van den Gemeentelijken Genees
kundigen- en Gezondheidsdienst gebleken, dat de z.g.
permanent-wave een beletsel vormt voor het reinhouden van
hoofden, waarvan het haar een dergelijke behandeling heeft
ondergaan. Speciaal geldt dit voor schoolgaande kinderen,
die daardoor andere kinderen aan besmetting kunnen bloot
stellen.
In het belang van de volksgezondheid heeft de Burge
meester daarom op 2 December 1943 het volgende besluit
genomen
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
I. vast te stellen de volgende verordening:
VEBORDENING,
ter bevordering van de reinheid van de jeugd.
Artikel 1.
1. Het is aan ouders, voogden of verzorgers van minder
jarigen beneden den leeftijd van 15 jaren verboden deze