8 Sindsdien heeft de werkgelegenheid zich echter belangrijk uitgebreid, als gevolg waarvan mede blijkens van rijks wege verkregen gegevens met een aanzienlijk lager bedrag kan worden volstaan. Thans kan nl. voldoende worden geacht een totaal bedrag van1.250.000. De bijdrage uit het Werkloosheidssubsidie- fonds is thans te stellen op 80.6% of 1.007.500. Blijft alzoo netto ten laste van de gemeente 242.500. Het aandeel van de gemeente in de kosten daalt dus van 246.120.tot 242.500.het voordeelig verschil ad 3.620.dient aan den post voor „onvoorziene uitgaven" te worden toegevoegd. Eenige andere posten betreffende werkloosheidsuitgaven van ondergeschikten aard, welke van het Departement van Landbouw en Visscherij geheel worden terugontvangen, kunnen eveneens gewijzigd worden. Mitsdien heeft de Burgemeester op 11 Februari 1943 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de Verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie vast te stellen staat No. 51 tot wijziging van de gemeente- begrooting, dienst 1942, in verband met een verlaging van de ramingen betreffende de werkloosheidsuitgaven. N°. 27. Leiden, 11 Februari 1943. Op de gemeentebegrooting voor 1942 is een bedrag van 88.990.uitgetrokken voor de kosten van den distributie- dienst (loonen, sociale lasten, bureaubehoeften, huur van gebouwen enz.). Het Rijk draagt in deze kosten 85 bij, zoodat de desbetreffende ontvangstpost is geraamd op 75.641.en het netto ten laste van de gemeente blijvende bedrag mitsdien 13.349.bedraagt. Tengevolge van de uitbreiding van de distributiebemoeiingen moeten de kosten van den distributiedienst blijkens de thans beschikbare gegevens nader worden geraamd op 226.285.— of 137.295.— hooger. Hiertegenover stijgt de bijdrage van het Rijk met ƒ116.701.25 tot ƒ192.342.25 en het voor rekening van de gemeente blijvende bedrag met ƒ137.295.—ƒ116.701.25 ƒ20.593.75. In verband met een en ander heeft de Burgemeester op 11 Februari 1943 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening: BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie door vaststelling van den staat No. 49 een netto bedrag van ƒ20.593.75 op de begrooting van 1942 te brengen wegens hoogere kosten van den Distributiekring Leiden. N°. 28. Leiden, 11 Februari 1943. Nu bij besluit van de Secretarissen-Generaal van de Departementen van Sociale Zaken en van Financiën van 30 November 1942 de uitkeeringen ingevolge de Kinder bijslagwet tijdelijk (gedurende het tijdvak 1 October 1942 tot 1 Januari 1944) zijn verhoogd, is het noodig de kinder toelagen van de personen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst van de gestichten „Endegeest" c.a., die hun recht op kindertoelage aan de verordening van 15 Januari 1942 (Gemeenteblad No. 1) ontleenen, eveneens tijdelijk te verhoogen; de in deze verordening vervatte regeling toch mag voor de daarbij betrokkenen niet ongunstiger zijn dan die krachtens de wet. De verhooging van de kinder toelage op den voet van de hierbovenbedoelde Rijksregeling zal van de gestichten over het tijdvak 1 October 1942 tot 1 Januari 1944 een hooger uitgave vergen van ruim 90. Op grond van het bovenstaande heeft de Burgemeester op 11 Februari 1943 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: a. op de kindertoelagen, bedoeld in artikel 4 van de ver ordening van 15 Januari 1942 (Gemeenteblad No. 1), houdende regeling van de kindertoelage voor personen op arbeids overeenkomst naar burgerlijk recht in dienst van de ge stichten Endegeest, Yoorgeest en Rhijngeest der gemeente Leiden, gedurende het tijdvak van 1 October 1942 tot en met 31 December 1943 een toeslag te verleenen; b. den sub a bedoelden toeslag per dag, waarover, en per kind, waarvoor de arbeider recht op kindertoelage heeft, vast te stellen op 0.10 voor arbeiders met een loon per dag van ƒ6.of minder en op 0.05 voor arbeiders met een loon per dag van meer dan 6.doch niet meer dan 8. N°. 29. Leiden, 11 Februari 1943. Bij circulaire d.d. 9 December 1942 deelde de Secretaris- Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken mede, dat, gerekend van 1 November 1942 af, bij wijze van tijdelijken maatregel, het minimum-bedrag van de kinder toelage ingevolge het Rijksbezoldigingsbesluit ad 60.per jaar, welk bedrag reeds tijdelijk werd gesteld op ƒ75.per jaar, nader werd verhoogd tot ƒ150.per jaar. De tijde lijke verhooging van het minimum van den kindertoeslag voor het gemeentepersoneel tot 75.heeft plaats gehad bij raadsbesluit d.d. 3 Februari 1941 (Ingek. Stukken No. 11). In aansluiting aan den voor het rijkspersoneel getroffen nieuwen maatregel verzocht de Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken bij genoemde circulaire om ten aanzien van de regeling van de kinder toelage voor het gemeentepersoneel op overeenkomstige wijze te handelen, met dien verstande evenwel, dat indien de voor het gemeentepersoneel geldende kindertoeslagregeling, zooals in deze gemeente het geval is, eerst met het derde kind aanvangt, voor de eerste twee kinderen een toeslag per kind kan worden toegekend ten bedrage van 90. 150.min 60.gezinnen met een kind of twee kinderen komen eveneens voor den toeslag van 90.resp. 2 x ƒ90. in aanmerking. De kosten van een verruiming van den kindertoeslag in dien zin bedragen over 2 maanden van 1942 16.500. en voor 1943 ƒ100.000.eerstgenoemde som moet supple toir op de begrooting 1942 worden gebracht, terwijl de kosten voor 1943 nog in de primitieve begrooting van dat jaar kunnen worden verwerkt. In verband met het vorenstaande heeft de Burgemeester op 11 Februari 1943 de volgende besluiten genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: bij wijze van tijdelijken maatregel: I. a. het minimum-bedrag van de kindertoelage ad 60. per jaar, bedoeld in artikel 6 van de algemeene salaris verordening, welk bedrag bij raadsbesluit van 3 Februari 1941 tijdelijk werd gesteld op 75.per jaar, nader te verhoogen tot 150.per jaar voor elk daarvoor in aan merking komend kind; b. aan den ambtenaar voor elk kind beneden den leeftijd van 18 jaar, niet vallende onder letter a., dat hij op den len Januari van het jaar bezit, bij wijze van tijdelijke toelage een kindertoelage toe te kennen gelijk aan het met 60.verminderde drie honderdste gedeelte van de wedde, met dien verstande, dat de toelage ten minste 90.en ten hoogste 156.per jaar voor elk daarvoor in aan merking komend kind bedraagt;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1943 | | pagina 2