96 tegen parikoers en een rente van 31/2% en verder onder de tegenwoordige gebruikelijke voorwaarden. Vermits ook deze nieuwe aanbiedingen acceptabel waren en bet sluiten van een geldleening op langen termijn ter voorziening in de behoeften van den kapitaaldienst ge- wenscht bleef, heeft de Burgemeester op 24 December 1942 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nedèrlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: a. in te trekken zijn besluit van 7 Mei 1942 tot het aangaan van twee 30-jarige ondershandsche geldleeningen, elk groot ƒ500.000.a pari, tegen een rente van 3V2%5 b. behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie ten laste van de Gemeente Leiden, bij de instellingen in de aangehechte aanbiedingen vermeld, aan te gaan drie 30-jarige ondershandsche geldleeningen, t. w. twee van elk 250.000.en één van 500.000.alzoo tot een totaal bedrag van ƒ1.000.000.a pari, tegen een rente van 3x/2 en verder onder de voorwaarden, mede in die aanbiedingen vermeld. N°. 184. Leiden, 24 December 1942. In de winter 1940/41 (Ingek. Stukken No. 177 van 1940) en 1941/42 (Ingek. Stukken No. 170 van 1941) heeft de gemeente deelgenomen in het garantiefonds, op initiatief van de Yereeniging tot IJsbestrijding, gevestigd te Leiden, door de gemeenten in het gebied van de Kamer van Koophandel van Rijnland bijeengebracht voor de ijs- bestrijding op de vaarwegen in en om Leiden. Ook voor dezen winter wordt een dergelijk garantiefonds gevormd. Het zal wederom 5.000.bedragen. De Yereeniging heeft aan de gemeente verzocht hierin voor een gelijk bedrag als in vorige jaren, n.l. 1.865.deel te nemen. Vorig jaar had de gemeente 139,88 of 7.5 van het gegarandeerde bedrag te betalen, waarvan de Licht fabrieken 50 voor haar rekening namen.- Dit bedrag was lager dan in den winter 1940/41 (kosten 708.80), toen, in tegenstelling met den laatsten winter, het ijsbreken regelmatig kon worden voortgezet. Ook in de huidige winterperiode zal het voor de ge meente en haar ingezetenen van groot belang zijn, dat de vaarwegen zooveel mogelijk open büjven. Op verzoek van de gemeente zal vooral aandacht geschonken worden aan de vaart LeidenRotterdam, terwijl in verband met de mate, waarin de Lichtfabrieken in deze zaak zijn geïnteres seerd, van een eventueele uitkeering thans 75 tot een maximum van 750.ten laste van die bedrijven zal worden gebracht. De Burgemeester heeft mitsdien op 24 December 1942 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: tot deelneming door de gemeente in het door de Yereeniging voor IJsbestrijding, gevestigd te Leiden, bijeen te brengen garantiefonds ad 5.000.—ten behoeve van de ijsbestrijding op de vaarwegen in en om Leiden gedurende het winter seizoen 1942/43, tot een bedrag van maximum 1.865.—, onder voorwaarde,, dat: 1°. eventueele uitkeeringen terzake van de- garantie ge schieden volgens de door den Burgemeester goedgekeurde rekening van het garantiefonds: 2°. de gemeente daartoe het recht heeft van volledige contróle van boeken en kas; en met dien verstande, dat de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit in de eventueele uitkeeringen ter zake van deze garantie, deel zullen nemen voor 75 tot een maximum bedrag van 750. N°. 185. Leiden, 24 December 1942. Sedert 1938 wordt in deze gemeente een schoeiseldienst in stand gehouden. Zooals bekend, wordt met dien dienst beoogd een gelegen heid te scheppen, om aan armlastige door Maatschappeüjk Hulpbetoon ondersteunde schoenmakers werk te verschaffen door hen schoeisel te doen repareeren van ondersteunde armlastigen en gesteunde werkloozen en hun derhalve, in plaats van ondersteuning zonder meer, loon voor arbeid te verstrekken. Het loon bedraagt niet meer dan het bedrag der ondersteuning, vermeerderd met 10%. Het bedrag, dat de ondersteunde armlastigen en werkloozen, die van den dienst gebruik maken, in de kosten van materiaal moeten bijdragen, bedraagt 0.55 per paar voor zolen en hakken; de overige kosten van het materiaal worden gebracht ten laste van Maatschappelijk Hulpbetoon, voorzooveel de armlastigen en van den B-steun, voorzooveel de werkloozen betreft. Aangezien de dienst in een behoefte voorziet, dient hij op den bestaanden voet te worden voortgezet. De voor het jaar 1943 ontworpen begrooting van den schoeiseldienst wijst een eindcijfer aan van 3150.zoo dat ten behoeve van zijn voortzetting een bedrag ad 3150. op de gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1943 moet worden gebracht. Mitsdien heeft de Burgemeester op 24 December 1942 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris van het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: voor zooveel noodig behoudens toestemming van den Commissaris der Provincie: a. aan den Gemeentelijken Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon ten behoeve van de voortzetting van den schoeiseldienst op den. bestaanden voet gedurende het jaar 1943 ter beschikking te stellen een bedrag van 3150. met bepaling, dat de ondersteunde armlastigen en de werk loozen, die van den schoeiseldienst gebruik maken, in de kosten van materiaal 0.55 per paar moeten bijdragen, zullende de overige kosten van het materiaal ten laste komen van den Gemeentelijken Dienst voor Maatschappelijk Hulp betoon, voorzooveel de armlastigen betreft, en van den B-steun, voorzooveel de werkloozen betreft; b. door vaststelling van een desbetreffenden begrootings- staat een bedrag van 3150.ten behoeve van de voort zetting van den sub a bedoelden dienst, op de begrooting voor het dienstjaar 1943 te brengen. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1942 | | pagina 4