95
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
het vischrecht in de Haarlemmertrekvaart van Leiden
(Trekvaartbrug) tot den Limietpaal „Halfweg" onder de
gemeente Noordwijkerhout, waaronder begrepen het zuide
lijke deel van het Poelmeer tot de Molensloot, wederom
aan C. D. Zandvliet, te Leiden, te verpachten gedurende
het jaar 1943 voor 200.en onder de bestaande voor
waarden.
N°. 178. Leiden, 17 December 1942.
De afdeeling Leiden van de Nederlandsche Yereeniging
voor Luchtbescherming heeft over 1943 een gemeentelijke
subsidie groot 6.710.aangevraagd.
Uit de door de afdeeling verstrekte inlichtingen is ge
bleken, dat deze subsidie noodig is, om de afdeeling in
staat te stellen hare werkzaamheden naar behooren te
verrichten.
Mitsdien heeft de Burgemeester op 17 December 1942
het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
de aan de afdeeling Leiden van de Nederlandsche Ver-
eeniging voor Luchtbescherming voor het jaar 1943 toe te
kennen subsidie te bepalen op 6.710.
N°. 179. Leiden, 17 December 1942.
Met ingang van 1 Januari 1920 werd op de vóór 1 October
1917 door de gemeente toegekende pensioenen een bijslag
verleend van 40 en op die, welke na genoemden datum doch
vóór 1 Januari 1919 zijn toegekend een bijslag van 30%.
De desbetreffende verordening verviel 1 Januari 1921, doch
werd telken jare voor den tijd van één jaar verlengd.
Bij besluit van den Burgemeester d.d. 31 December 1941
werd de bijslag gedurende het jaar 1942 toegekend.
Ook voor het jaar 1943 dient, overeenkomstig de thans
geldende bepalingen, de bijslag weer op de desbetreffende
pensioenen te worden verleend.
In verband hiermede heeft de Burgemeester op 17 December
1942 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING,
tot wijziging van de verordening van 2 Augustus 1920 Ge
meenteblad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij de verordening
van 31 December 1941 (Gemeenteblad No. 21), betreffende
bet verleenen van een bijslag op de pensioenen aan
gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen
toegekend, krachtens de verordening, regelende het
verleenen van pensioen en wachtgeld aan ge
meente-ambtenaren en de verordening, regelende
het verleenen van pensioen aan weduwen
en kinderen van gemeente-ambtenaren, zoo
als deze luiden na de wijziging van
26 Maart 1914.
Eenig artikel.
Tri artikel 6 van bovengenoemde verordening worden de
woorden ,,1 Januari 1943" vervangen door de woorden
,,1 Januari 1944".
N°. 180. Leiden, 17 December 1942.
De reeds sedert jaren in voorbereiding zijnde samenvoeging
van de burgerlijke armenzorg en den dienst voor Sociale
Zaken is in zoodanig stadium gekomen, dat besloten kan
worden de Burgerlijke instelling van Weldadigheid, Gemeente
lijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, op te
heffen.
Tengevolge hiervan heeft de Burgemeester op 17 December
1942 het volgende besluit genomen:
DE BURGEMEESTER VAN LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
Gelet voorts op artikel 17 van de Armenwet;
BESLUIT:
met ingang van 1 Januari 1943 op te heffen de Burgerlijke
instelling van Weldadigheid Gemeentelijke Commissie voor
Maatschappelijk Hulpbetoon en in te trekken de verordening
van 2 December 1929 (Gemeenteblad No. 27), houdende
Reglement voor bovengenoemde Commissie, zooals deze
verordening nader is gewijzigd.
N°. 181. Leiden, 24 December 1942.
Naar aanleiding van een door den heer A. A. A. van
Meer gedaan verzoek om ontslag als onderwijzer aan de
o. 1. school aan de Paul Krugerstraat, heeft de Burgemeester
op 24 December 1942 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
aan A. A. A. van Meer, met ingang van een nader te bepalen
datum, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van
onderwijzer aan de o. 1. school aan de Paul Krugerstraat.
No. 182. Leiden, 24 December 1942.
Teneinde te voorzien in de vacature, welke aan deo. 1. school
aan Boommarkt ontstond tengevolge van de overplaatsing
van de onderwijzeres, mejuffrouw L. G. Tuk, naar de
opleidingsschool voor Gymnasium en H.B.S. aan de Kernstraat,
heeft de Burgemeester op 24 December 1942 het volgende
besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
de onderwijzeres, mejuffrouw M. Koolman, met ingang van
1 Januari 1943 over te plaatsen van de o. 1. school aan de
Medusastraat A naar de o. 1. school aan de Boommarkt.
N°. 183. Leiden, 24 December 1943.
Blijkens Ingekomen Stukken No. 60 besloot de Burge
meester den 7 Mei 1942 tot het aangaan van een tweetal
30-jarige ondershandsche geldleeningen, eikgroot 500.000.
tegen parikoers, en een rente van 31/2
Aangezien met het oog op de toen aanhangige Staats-
leening het sluiten van gemeenteleeningen voor langen
termijn op dat tijdstip door den Commissaris der Provincie
niet kon worden goedgekeurd, zijn de bedoelde beide
leeningen tenslotte niet tot stand gekomen.
Inmiddels is het genoemde bezwaar komen te vervallen
en ontving de gemeente weer een tweetal aanbiedingen,
ditmaal voor drie 30-jarige ondershandsche geldleeningen
tot eenzelfde bedrag van totaal 1.000.000.eveneens