64 No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie door vaststelling van den staat No. 25 tot wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1942, op de begrooting van dat jaar te brengen: a. een bedrag van 13.125.wegens het te verwachten hoogere exploitatie-tekort van de Centrale keukens, voor zoover ten laste van de gemeente blijvende; b. een bedrag van 151.894.wegens kosten der loons- verhooging van het gemeente-personeel ingevolge zijn besluit van 22 Januari 1942. N°. 128. Leiden, 17 September 1942. Bij raadsbesluit van 19 April 1937 (Ingek. Stukken No. 59), werd bij de Yereeniging „Pensioen-Risico" te Amsterdam een geldleening gesloten van 500.000.tegen een rente van 3®/4 per jaar. Na gevoerde onderhandelingen heeft „Pensioen-Risico" zich bereid verklaard de rente van deze leening met ingang van 1 November 1942 tot 3£ te verlagen. Ook gaat de yereeniging accoord met het vervallen van de thans geldende bepaling inzake een eventueele latere verhooging van de rente, in verband waarmede de mogelijkheid van conversie op den thans gebruikelijken voet zal worden geregeld. Aangezien deze aanbieding aannemelijk was, heeft de Burgemeester op 17 September 1942 het volgende besluit genomen De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie met de Yereeniging „Pensioen-Risico" gevestigd te Amster dam een overeenkomst aan te gaan tot wijziging op den hierna aangegeven voet van de krachtens raadsbesluit van 19 April 1937 No. 146/1937/7 F., goedgekeurd door Gedepu teerde Staten der Provincie Zuid-Holland d.d. 28 April 1937 No. 11, bij akte van 29 Mei 1937 aangegane overeenkomst inzake de verstrekking door die Instelling aan de gemeente van een geldleening oorspronkelijk groot 500.000.tegen een jaarlijksche rente van 33/4 1°. de rente der geldleening wordt met ingang van 1 Novem ber 1942 teruggebracht van drie drie kwart procent (33/4 tot drie en een half procent (3per jaar; 2°. de jaarlijksche aflossingen zullen blijven plaats vinden zooals deze onder punt 2 letter b van de overeenkomst d.d. 29 Mei 1937 werden vastgesteld; 3°. de gemeente is te allen tijde bevoegd tot vervroegde geheele of versterkte aflossing over te gaan, mits de gemeente van zulk een geheele of versterkte aflossing 3 maanden te voren aan de geldgeefster heeft kennis gegeven; 4°. de gemeente zal echter van de bevoegdheid tot geheele of versterkte aflossing geen gebruik mogen maken vóór 1 Augustus 1947 5°. de geldgeefster heeft niet het recht de leening t.usschen- tijds op te eischen, zoodat het bepaalde onder ten 5°. van de overeenkomst van 29 Mei 1937 vervalt; 6°. voor het overige blijven de bepalingen van de overeen komst van 29 Mei 1937 ongewijzigd van kracht. RL 129. Leiden, 17 September 1942. Bij raadsbesluit van 11 Augustus 1941 werd aan de Ver- eeniging Zwakzinnigenzorg te Leiden een subsidie van 750.toegekend ten einde haar in staat te stellen den voorbereidenden arbeid te doen verrichten om tot definitieve plannen te komen met betrekking tot de Zwakzinnigenzorg in deze gemeente. De definitieve plannen kunnen aan het einde van dit jaar tegemoet worden gezien. Om het aangevangen werk voort te kunnen zetten heeft de Vereeniging evenwel aanvulling van het subsidie noodig met een bedrag van 264. Mitsdien heeft de Burgemeester op 17 September 1942 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie door vaststelling van den bij dit besluit behoorenden staat No. 35 op de begrooting, dienst 1942, een bedrag te brengen ad 264.als subsidie aan de Yereeniging Zwakzinnigenzorg te Leiden ten behoeve van het voortzetten van de nazorg van oud-leerlingen van buitengewoon lager onderwijs te Leiden. N°. 130. Leiden, 25 September 1942. De heer A. J. van Hoeken, te Wassenaar, heeft van de gemeente te koop gevraagd het voor villabouw bestemde perceel bouwterrein, gelegen aan den Wassenaarscheweg en kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie P, No. 2398 (ged.), ter grootte van 11.340 m2. Met hem is overeenstemming bereikt over een prijs van 85.000.in totaal. Deze prijs is, mede gelet op de groote diepte van het terrein, aannemelijk te achten. Aangezien adressant zich voorts kan vereenigen met de aan den verkoop te verbinden voorwaarden, heeft de Burge meester op 25 September 1942 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; B ES LU IT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie tot verkoop, overeenkomstig het vastgestelde besluit, van het op de bij dat besluit behoorende situatieteekening met lichtroode kleur aangegeven perceel bouwterrein aan den Wassenaarscheweg, groot 11.340 m2 en kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie P No. 2398 (ged.), aan A. J. van Hoeken, te Wassenaar, voor den prijs van 85.000.in totaal, zulks onder de mede bij dat besluit behoorende verkoopsvoorwaarden. N°. 131. Leiden, 25 September 1942. Bij raadsbesluit van 30 December 1940 (Ingek. Stukken No. 184) werd in de restauratiekosten van het Sint Annahofje aan de Hooigracht door de gemeente een bijdrage verleend ten bedrage van 1/10 van deze kosten tot een maximum van 6.200.De bijdrage van het Rijk werd vastgesteld op 40 Uit de door Regenten ingediende en door het Rijk goed gekeurde eindafrekening bleek, dat de werkelijke kosten met inbegrip van die der restauratie van de oude pomp in totaal zullen bedragen 76.185 32 De aanvankelijk op 62.000.geraamde kosten zullen derhalve met 14.185.32 worden overschreden, hetgeen een gevolg is van verschillende niet te vermijden omstandigheden. Nadat gebleken was, dat het Rijk van de meerdere kosten eveneens 40 voor zijn rekening nam, bestond er geen bezwaar tegen de maximumbijdrage der gemeente, naar den maatstaf van 10 met 1.418,53 te verhoogen. Mitsdien heeft de Burgemeester op 25 September 1942 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: a. met wijziging van het bepaalde sub b van het raads besluit van 30 December 1940 het maximum der bijdrage van de gemeente in de restauratiekosten van het Sint Anna hofje aan de Hooigracht, met inbegrip van de restauratie van de oude pomp, nader vast te stellen op 7.618.53, zulks met handhaving van de overige bepalingen van dat raads besluit b. behoudens goedkeuring van den Commissaris der Pro vincie door vaststelling van den bij dit besluit behoorenden staat No. 36 tot wijziging van de gemeentebegrooting 1942, model D, voor de onder a genoemde hoogere bijdrage een bedrag van 1.418.53 op den kapitaaldienst beschikbaar te stellen, af te lossen uit den gewonen dienst in 3 jaren, aan vangende met het jaar 1942.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1942 | | pagina 4