48 270 t/m 275 envolgn. 290d). De ontvangsten, geraamd op ƒ288.967.bedragen ƒ278.707.24. De mindere ontvangst is voor namelijk een gevolg van de lagere uitgaaf op volgn. 272. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 14.) Volgn. 15. Vergoeding van in stellingen in de kosten van ver zekering, pensionneering enz. van ambtenaren en beambten. (Zie Hoofdstuk II der uitgaven vólgnrs. 270,272, 273, 274 en 290d). De ontvangsten, geraamd op 18.165.bedragen 20.652.65. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 15.) Volgn. 16. Overige ontvangsten ter zake van de pensionneering van ambtenaren De ontvangsten, geraamd voor „memorie", bedragen 823.39. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 16.) 2.487.65 823.39 Bovendien moet volgn. 226 der ontvangsten „Voorschotten van den kapitaaldienst ten behoeve van de financiering van de ten laste van de gemeente komende pen sioenen eigen pensioenenvoort vloeiende uit de verordening op de pensionneer ing van gemeente ambtenaren, juncto art. 158 der Pensioenwet 1922" worden ver laagd met (Zie bet hierboven medege deelde.) terwijl volgn. 228 der ontvang sten „Opbrengst van maatregelen tot versterking van de inkomsten en verlaging van de uitgaven'''' moet worden verminderd met (Zié het hierboven medege deelde. 4.363.60 11.087.46 4.363.60 14.028.31 9.000.— 34.115.77 De uitgaven hebben derhalve 2.863.93 18.232.64 15.368.71) meer bedragen dan geraamd was, terwijl de ontvangsten 29.752.17 34.115.77 4.363.60) beneden de raming zijn gebleven, zoodat in de dekking van een bedrag van 32.616.10 2.863.93 29.752.17) moet worden voorzien. Hiervan kan worden gedekt door verhooging van volgn. 194 der ontvangsten „Uitkeering van het Rijk wegens 15 op centen op de winstbelasting" 30.000. Van de hoogere ontvangst op dit volgnummer ad rond 94.800.is nog over 44.800.niet beschikt. Het restant ad 2.616.10 kan worden afgeschreven van volgn. 738 „Onvoorziene Uitgaven", waarop nog 3.847.06 beschikbaar is. Op grond van het bovenstaande heeft de Burgemeester op 28 Augustus 1942 het volgende besluit genomen De BUBGEMEESTER van LEIDEN Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie vast te stellen een staat tot wijziging van de gemeente- begrooting 1941, model D, in zake hoogere kosten van wacht gelden, verzekering tegen ongevallen enz. N°. 116. Leiden, 28 Augustus 1942. Ten vervolge op de posten, vermeld onder Ingekomen Stukken No. 84 van 1942 moeten de navolgende posten der gemeentebegrooting voor 1941 alsnog met de daarachter vermelde bedragen worden verhoogd, terwijl ook eenige nieuwe posten aan die begrooting moeten worden toegevoegd. Allereerst wordt hierbij opgemerkt, dat de ramingen der begrooting voor 1941 in het algemeen waren gebaseerd op het bij het opmaken van die begrooting geldende prijspeil. Nadien zijn echter de prijzen van de meeste materialen belangrijk gestegen, terwijl ook de loonen werden verhoogd, zoodat, en dit geldt vooral voor de fabricageposten, alleen reeds uit dien hoofde dikwijls niet met de beschikbaar gestelde gelden kon worden toegekomen. Yoor zoover ook andere oorzaken tot de overschrijding hebben bijgedragen zullen deze bij de betrekkelijke posten worden vermeld. De te verhoogen of toe te voegen posten zijn: Volgn. 248. Onderhouden en schoonhouden van het gebouw of vertrek, bestemd voor de ver gadering van den Baad en van Burgemeester en Wethouders en voor de secretarie der ge meente 2.603.60 De uitgaven ter zake bedragen 7.103.60, d. i. 2.603.60 meer dan de uitgetrokken som van 4.500. Deze overschrijding is een gevolg van de volledige ingebruikneming gedurende het jaar 1941, van het nieuwe stadhuis, waarmede bij de raming geen rekening was gehouden. Vooral de schoonmaakkosten zijn, in ver band met de ruimere behuizing belangrijk hooger dan de som, welke voor dit onderdeel was uitgetrokken. Volgn. 250. Verlichting en verwarming 4.613.92 De uitgaven voor verlichting en verwar ming van het nieuwe stadhuis hebben over 1941 bedragen 10.379.92, d. i. 4.613.92 meer dan de hiervoor uitgetrokken som van 5.766.welke nog was gebaseerd op den ouden toestand. Volgn. 252. Archief1.545.87 De uitgaven, geraamd op 10.255.be dragen 11.800.87 of 1.545.87 meer. De onderdeelen salarissen en schrijfloonen, te zamen uitgetrokken op 8.095.ver- eischten een uitgaaf van 8.452.74, d. i. 357.74 meer; deze overschrijding is voor namelijk veroorzaakt door de kosten over het tijdvak van 1 Augustus31 December 1941 van de algemeene.salarisherziening,-ingevolge besluit No. I van den Burgemeester van 22 Januari 1942 (Ingek. Stukken No. 15) en van de toekenning van duurtetoeslag aan een der ambtenaren. Vervolgens vereischte de aanschaffing van bureaubehoeften, van bindwerkmateriaal en van photografiebenoodigdheden, geraamd op 505.een uitgaaf van 694.63, d. i. 189.63 meer, terwijl voor aankoop van boeken en andere voor de geschiedenis der stad belangrijke stukken 347.91 meer werd uitgegeven dan de hiervoor uitgetrokken som van 350. Ten slotte is de overschrijding met 650.59 van de voor „onderhoud" uitgetrokken som van 855.bijna uitsluitend veroorzaakt door de noodzakelijk gebleken verbetering van de bliksemafleidersinstallatie. Een verhooging van volgn. 255 met 1.545.87 in totaal is derhalve noodig. Volgn. 257. Abonnement op de telefoon en kosten van telefoongesprekken1.633.11 De totaal-uitgaven voor de gemeentelijke aansluitingen aan het Rijkstelefoonnet en van de telefoongesprekken bedragen 21.076.64, d. i. 2.366.64 meer dan de ter zake uitgetrokken som van 18.710. De overschrijding is gedeeltelijk een gevolg van de ingebruikstelling van de huistelefoon inrichting in het stadhuis en van de kosten van een tweetal nieuwe woningaansluitingen, doch vooral van de toeneming van het aantal locale en interlocale dienstgesprekken (politie, luchtbescherming enz. enz.). Aangezien de telefoonkosten over de ver schillende hoofdstukken moeten worden ver deeld komen hierachter een zestal posten voor, welke te zamen met 3.597.25 moeten worden verhoogd, terwijl daarentegen twee uitgaafposten met tezamen 1.230.61 kunnen worden verlaagd. Op volgn. 257 hebben de uitgaven bedragen 9.961.11, zij waren geraamd op 8.328. Meer. Minder. 10.259.76

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1942 | | pagina 2