GEMEENTE LEIDEN. 27 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 84. Leiden, 26 Juni 1942. Tot verhooging van verschillende posten der gemeente- begrooting voor 1941, waarvan reeds bekend is, dat de uitgetrokken bedragen onvoldoende zijn, alsmede tot toe voeging aan die begrooting van eenige nieuwe posten, kan thans worden overgegaan. De te verhoogen of toe te voegen posten zijn de navolgende Volgn. 236. Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren14.880.18 1°. een bedrag van 1.334.67 wegens over 1940 en daaraan voorafgaande jaren ver schuldigde rente met betrekking tot in de gemeentekas gestorte waarborgsommen voor den aanleg van straten enz.; 2°. een bedrag van 1.517.87 wegens bij dragen over de jaren 1938 en 1939 ingevolge art. 25, 4e lid, der Xijverheidsonderwijswet 3°. een bedrag van 192.03 ter restitutie aan het Eijk van betaalde premie over 1939 voor ongevallenverzekering van jeugdige werk- loozen in verband met door hen uitgevoerde werkobjecten; 4°. een bedrag van 282.50 ter betaling aan het Eijk van het alsnog door de gemeente ver schuldigde aandeel in de kosten over 1939 van een cursus te 's Gravenhage voor op leiding tot electrisch lasscher van oudere werk- loozen 5°. een bedrag van 239.50 wegens restitutie van over 1940 te veel betaalde schoolgelden; 6°. een bedrag van 309.49 wegens bijdragen over 1940 en daaraan voorafgaande jaren ingevolge de artikelen 86 en 104, le lid, der Lager Onderwijswet; 7°. een bedrag van 194.70 wegens restitutie aan de Provincie Zuid-Holland van over 1940 te veel genoten subsidie in de kosten van ver pleging van armlastige krankzinnigen; 8°. een bedrag van 76.wegens restitutie aan het Afwikkelingsbureau van het Departe ment van Defensie van teveel gedeclareerde inkwartieringsgelden 9°. een bedrag van 9.046.49 ter uitkeering aan eenige gemeentebedrijven (Sted. Licht fabrieken 8.898.64, gestichten „Endegeest c.a." 27.en Eeinigings- en Ontsmettings- dienst 120.85) van ontvangen gelden ter zake van door die gemeentebedrijven over 1940 gedane leveringen of verrichte werkzaamheden ten behoeve van de Duitsche weermacht; (Zie de verhooging van volgn. 3 der ont vangsten „Achterstallige inkomsten van vorige dienstjaren" met eveneens 9.046.49). 10°. een bedrag van 671.88 wegens betaalde premie over 1940 voor de oversluiting van de verzekering tegen brandschade van de Stads gehoorzaal met inventaris en van het Stedelijk Museum „de Lakenhal" met inventaris (schilde rijen en andere voorwerpen van waarde) resp. ad 198.81 en 473.07, welke noodzakelijk was, aangezien deze eigendommen bij eene Engelsche Maatschappij waren verzekerd; 11°. een bedrag van 1.015.05 ter betaling van een 40-tal posten van uiteenloopenden aard, welke betrekking hebben op vorige dienstjaren. Een verhooging van den post met in totaal 14.880.18 is derhalve noodig. Volgn. 240. Jaarwedde van den Secretaris 166.70 Bij besluit van den Commissaris van de Provincie Zuid-Holland van 17/20 Februari 1942, B No. 2266/41 (3e afd.) Ees No. 74/3, goedgekeurd door den Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken bij besluit van 30 Maart d.a.v. No.2, zijn de salarissen van den Burgemeester, den Secretaris en den Ontvanger, gerekend te zijn ingegaan 1 Augustus 1941, herzien. In verband hiermede moet de op volgn. 240 uitgetrokken som van 7.325.met 166.70 worden verhoogd. Volgn. 241. Jaarwedde van den Ontvanger 125. De op de begrooting uitgetrokken som van 5.375.dient met 125.te worden ver hoogd. Zie de toelichting bij volgn. 240. De hoogere uitgaaf ad 218.75 op volgn. 238 „Jaarwedde van den Burgemeester" kon worden bestreden uit het overschot op dat volgnummer tengevolge van het onvervuld zijn van het ambt van Burgemeester over het tijdvak van 1 t/m 14 April 1941. Volgn. 243. Jaarwedde van den Archivaris, 217.39 De uitgaaf ter zake, geraamd op 4.128. bedraagt 4.345.39, d. i. ƒ217.39 meer. De herziening van het salaris van den archi varis, ingevolge besluit No. I van den Burge meester van 22 Januari 1942 (Ingek. Stukken No. 15) had, over het tijdvak van 1 Augustus ultimo December 1941, eene hoogere uitgaaf van 90.83 tengevolge. Voorts werd in verband met de invoering van de loonbelasting, om administratieve redenen, de aan den archivaris uitgekeerde kindertoeslag ad 126.56 op volgn. 243 geboekt, welk bedrag evenwel later door eene overboeking ten laste van den betrekkelijken post (volgn. 278) „Kosten ter zake van het verleenen van een kindertoeslag aan gemeente-ambtenaren en -werklieden" werd gebracht. Het overgeboekt bedrag van 126.56 is op volgn. 22 der ontvangsten „Overige inkomsten ter zake van het algemeen beheer" verant woord. Zie de verhooging van volgn. 22 der ont vangsten met 126.56. Volgn. 244. Jaarwedden van de ambtenaren en bedienden der gemeente-secretarie, den con cierge en de boden en van het hantoor van den gemeente-ontvanger8.652.53 De uitgaven op dit volgnummer, geraamd op 130.560.—, bedragen 139.212.53 of 8.652.53 meer. De bij besluit No. I door den Burgemeester 22 Januari 1942 (Ingek. Stukken No. 15) vast gestelde algemeene salarisherziening had over het tijdvak van 1 Augustus31 December 1941 eene niet voorziene uitgaaf van 2.876.10 tengevolge, terwijl de kosten van de tijdelijke toelage (duurtetoeslag) van 6 aan het ge huwde gemeentepersoneel, waarvan het grens bedrag bij besluit No. III van den Burge meester van 22 Januari 1942, gerekend te zijn ingegaan 1 Augustus 1941, werd gebracht van 1.900.op 2.000.per jaar, over 1941 eene uitgaaf van 745.32 vereischte, waarop even min gerekend was. Voorts veroorzaakte de aanstelling in vasten dienst van eenige ambtenaren, die voorheen als arbeidscontractant werkzaam waren, op dit volgnummer eene hoogere uitgaaf van ƒ3.103.03. Vervolgens werd de voor belooning van assistent-boden enz. uitgetrokken som van ƒ3.400.met ƒ1.365.68 overschreden, welke overschrijding een gevolg is van de hoogere bewakingskosten van het Stadhuis, van de indienstneming van een rijwielbewaarder en van een jonge werkkracht voor loop- en andere dergelijke diensten. Op de begrooting voor 1942, is voor dit onderdeel 4.700.uitgetrokken. Ten slotte had de administratieve boeking van den over 1941 uitgekeerden kindertoeslag (zie de toelichting bij volgn. 243) op volgn. 244 een uitgaaf van 562.40 tengevolge, waar tegenover echter een ontvangst tot gelijk bedrag staat op volgn. 22 der ontvangsten. Eene verhooging van volgn. 244 met 8.652.53 in totaal is dientengevolge nood zakelijk. Hiertegenover kan volgn. 22 der ontvang sten, behalve met het hierbovengenoemde bedrag van 562.40, nog worden verhoogd met 549.81, zijnde het door een der vast- aangestelde ambtenaren over 1941 als arbeids- contractant genoten loon, dat in de gemeente kas werd teruggestort. Bovendien kan op volgn. 245 der uitgaven „Schrijfloonen" een overschot van 650.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1942 | | pagina 1