5
gang van 1 Augustus 1941 ingetrokken, terwijl het grens
bedrag van de duurtetoeslagregeling ad 1.900.'s jaars
met ingang van denzelfden datum tot 2.000.werd
verhoogd.
In aansluiting hieraan heeft de Secretaris-Generaal van
het Departement van Binnenlandsche Zaken medegedeeld,
dat er zijnerzijds geen bezwaar bestaat, dat de wedden en
loonen van het personeel in gemeentedienst met inacht
neming van door hem gegeven aanwijzingen eveneens worden
herzien.
In verband met een en ander heeft de Burgemeester ten
aanzien van de loonen en wedden, voor zoover deze bij
raadsbesluit waren geregeld, op 22 Januari 1942 de hieronder
volgende besluiten genomen. Ten aanzien van de daarvoor
in aanmerking komende arbeidscontractanten is een analoge
regeling getroffen.
Besluit No. I.
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941, waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
Ia. Alle door den Gemeenteraad vastgestelde loonen en
wedden van het in dienst der gemeente zijnde personeel,
zoowel de vaste wedden en loonen als minima, periodieke
verhoogingen en maxima, zoomede alle toeslagen, belooningen,
vergoedingen, kortingen e. d. worden gesteld op 100/95 van
de thans geldende bedragen; de aldus verkregen bedragen
worden naar boven afgerond, en wel voor zooveel deze in
centen nauwkeurig moeten worden uitgedrukt op een geheelen
cent, en overigens op een geheelen gulden;
b. de nog voor het gemeente-personeel geldende diploma
toelagen, alsmede de kleedingtoelage voor de haven
rechercheurs en de brugwachters worden gesteld op de be
dragen, welke golden vóór de met ingang van 1 Maart 1936
ingevoerde korting van 4
II. Buiten de onder I genoemde verhooging vallen:
le. de wedden van werklieden, bedoeld in staat A van de
verordening van 25 Februari 1935, betreffende de wedden
van ambtenaren in dienst der gemeente Leiden, laatstelijk
gewijzigd bij de verordening van 19 Juni 1939 (Gemeente
blad No. 9);
2e. de wedden van het personeel der Politie, genoemd in
het Ambtenarenreglement Politie I (Gemeenteblad No. 3
van 1941);
3e. de wedden van het onderwijzend personeel, ten aanzien
waarvan uit anderen hoofde reeds vanaf 1 Augustus 1941
een overeenkomstige verhooging plaats vindt;
4e. de toelagen, belooningen, vergoedingen, kortingen e. a.,
indien deze zijn uitgedrukt in een procentisch deel of worden
berekend naar evenredigheid van de verhoogde wedden of
loonen.
III. Het maximum van de kindertoelage, bedoeld in art. 6
van de verordening van 25 Februari 1935, betreffende de
wedden van ambtenaren in dienst der Gemeente Leiden,
laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 19 Juni 1939
(Gemeenteblad No. 9), wordt gesteld op 216.
IV. Dit besluit is met terugwerkende kracht op 1 Augustus
1941 in werking getreden.
Besluit No. II.
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
I. de wedden en periodieke verhoogingen, genoemd in de
artikelen 8 en 14, eerste lid, van het Ambtenarenreglement
Politie I (Gemeenteblad No. 3 van 1941) worden gesteld op
100/95 van de thans geldende bedragen; de aldus verkregen
bedragen worden naar boven afgerond en wel voor zooveel
deze in centen nauwkeurig moeten worden uitgedrukt op
een geheelen cent, en overigens op een geheelen gulden.
II. Het maximum van de kindertoelage, bedoeld in artikel
16 van genoemd reglement wordt gesteld op 216.
III. Dit besluit is met terugwerkende kracht op 1 Augustus
1941 in werking getreden.
Besluit No. III.
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
Ia. het raadsbesluit van den 3en Februari 1941 (Ingek.
Stukken No. 11) betreffende het verleenen van een tijdelijke
toelage (duurtetoeslag) van 6 aan het gehuwde gemeente-
personeel in vasten en tijdelijken dienst of op arbeids
overeenkomst te wijzigen als volgt:
het in artikel I van het raadsbesluit van 3 Februari 1941
genoemde grensbedrag ad 1.900.— per jaar wordt ge
wijzigd in 2.000.per jaar;
b. de tijdelijke toelage wordt met inachtneming van het
verhoogde grensbedrag, berekend over de bruto-wedde of
het bruto-loon, zooals deze nader zijn geregeld bij de be
sluiten van heden, houdende verhooging van de wedden en
loonen van het gemeentepersoneel.
II. Dit besluit is met terugwerkende kracht op 1 Augustus
1941 in werking getreden.
Besluit No. IV.
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
I. Aan de vaste en tijdelijke werklieden, wier wedde is
geregeld in Staat A van de verordening van 25 Februari 1935
betreffende de wedden van ambtenaren in dienst der gemeente
Leiden, laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 19 Juni
1939 (Gemeenteblad No. 9), wordt over het tijdvak van
1 Augustus 1941 tot en met 31 December 1941 een tijdelijke
toelage verleend ten bedrage van het loon over een week,
met dien verstande, dat indien werklieden slechts een ge
deelte van het tijdvak van L Augustus 1941 tot en met
31 December 1941 in dienst van de gemeente zijn geweest,
de toelage wordt berekend naar evenredigheid van den duur
van den diensttijd in dat tijdvak.
II. Dit besluit is met terugwerkende kracht op 1 Augustus
1941 in werking getreden.
Besluit No. V.
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet- op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
I. De wedden van de werklieden, in dienst der gemeente,
worden in afwijking van de bedragen, vermeld in staat A
van de verordening van 25 Februari 1935, zooals deze laatste
lijk is gewijzigd bij verordening van 19 Juni 1939 (Gemeente
blad No. 9), gesteld op de volgende bedragen:
voor de le groep op 23.2829.04 per week
24.72—,, 30.48
26.16—,, 31.92
27.60—,, 33.36
30.48—,, 36.24
32.88—,, 38.64
De periodieke verhoogingen worden gehandhaafd op 6 een-
jaarlijksche van 96 cent per week.
II. Dit besluit is met terugwerkende kracht op 1 Januari
1942 in werking getreden.
2e
3e
4e
5e
6e
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.