GEMEENTE LEIDEN.
1
IN&EKOMEH STUKKEN.
N°. 1. Leiden, 8 Januari 1942.
Aangezien ook in den cursus 19411942 de werkzaam
heid van Mej. Dr. A. Z. Huisman als tijdelijk leerares in
het Duitsch aan de gemeentelijke hoogere burgerscholen
noodig is, heeft de Burgemeester op 8 Januari 1942 het
volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN";
Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijks
commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
Mejuffrouw Dr. A. Z. Huisman, alsnog met ingang van
1 September 1941 en voor den duur van den cursus 19411942,
te benoemen tot tijdelijk leerares in het Duitsch aan de
Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus en de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes.
N°. 2. Leiden. 8 Januari 1942.
Naar aanleiding van een door Mejuffrouw M. Slothouwer
gedaan verzoek om ontslag als onderwijzeres aan de o. 1.
school aan de Medusastraat B, heeft de Burgemeester op
8 Januari 1942 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
B E S L U 1 T
aan Mejuffrouw M. Slothouwer, met ingang van een
nader te bepalen datum, eervol ontslag te verleenen uit
hare betrekking van onderwijzeres aan de o. 1. school aan
de Medusastraat B.
N°. 3. Leiden, 8 Januari 1942.
Ingevolge raadsbesluit van 24 Februari 1941 (Ingek.
Stukken no. 20) zijn gedeelten grond en water langs den
Haarlemmertrekvaartweg en het Poelmeer, groot 1200 m2,
aan G. Willems, te Oegstgeest, verhuurd voor de jaren 1941
en 1942 tegen een prijs van 80.per jaar. Hij verzocht nu
ook de aangrenzende strookjes grond en water, met een opper
vlakte van 73 m2, te mogen huren. Tegen deze verhuring
bestaat bij de gemeente geen bezwaar. Met adressant is over
eenstemming bereikt over een verhuring voor dit jaar tegen
de aannemelijke huursom van 15.in totaal. Voorts zullen
aan de verhuring verbonden worden de voorwaarden, welke
gelden voor de reeds door G. Willems gehuurde gedeelten
grond en water.
In verband met een en ander heeft de Burgemeester op
8 Januari 1942 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. .152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
aan G. Willems, te Oegstgeest, voor het jaar 1942 te verhuren
de op de bij dit besluit behoorende teekening met gele en
blauwe arceering aangegeven, langs het Poelmeer onder de
gemeente Oegstgeest gelegen strookjes grond en water, ter
totale oppervlakte van ±73 m2, tegen een huurprijs van
.15.per jaar, en onder dezelfde voorwaarden als gelden
voor de hem bij raadsbesluit van 24 Februari 1941 in huur
gegeven perceelen grond en water langs den Haarlemmer
trekvaartweg en het Poelmeer.
N°. 4. Leiden, 8 Januari 1942.
Evenals in andere gemeenten neemt in Leiden de bande
loosheid en onzedelijkheid van een deel van de jeugd hand
over hand toe, In straten, zooals de Stationsweg en de Steen
straat, geven jeugdige personen van beide geslachten zich,
vooral 's avonds, over aan wanordelijkheden van allerlei
aard. Hierbij sluiten zich vele ouderen aan, speciaal op
Zaterdagen, Zondagen en feestdagen. Het cafébezoek van
soms nog zeer jeugdige meisjes neemt groote afmetingen aan.
Het valt hierbij op, dat het gezag van de ouders over hun
kinderen vaak gering is. Zoowel aan de Politie als aan den
Voogdijraad zijn de ernstige gevolgen van een en ander ten
aanzien van de tucht en de zedelijkheid onder de jeugd bij
herhaling gebleken.
Het is dan ook wenschelijk een aantal bepalingen in het
leven te roepen, die de bandeloosheid en het zedenbederf
zooveel mogelijk tegen gaan en die het ouderlijk gezag kunnen
ondersteunen. Deze bepalingen zijn de volgende:
1° een verbod om te „beurzen", d.w.z. op of aan den open
baren weg zonder noodzaak rond te hangen.
2° een verbod om zich op Zaterdagen, Zondagen en feest
dagen op bepaalde, door den Burgemeester aan te wijzen
straten langer op te houden dan voor het gebruiken van deze
straten als verkeersweg noodig is. Deze bepaling is van ruimer
strekking dan de sub 1° genoemde. Hiermede kan het voort
durend in bepaalde straten heen en weer slenteren worden
gekeerd.
3° een verbod om op of aan bepaalde, door den Burge
meester aan te wijzen wegen tusschen zonsondergang en zons
opgang te zitten of te liggen in gezelschap van iemand van
de andere kunne. Op wegen, als het Delftsche Jaagpad en de
Kanaalweg, heerschen thans 's avonds zeer ongewenschte
toestanden.
4° een verbod voor minderjarigen beneden den leeftijd van
18 jaar zich op door den Burgemeester te bepalen avonduren
op den openbaren weg te bevinden. Deze bepaling zal niet
van toepassing behoeven te zijn:
a. wanneer de kinderen zich in gezelschap van hun ouders,
enz. bevinden;
b. wanneer de kinderen zich in gezelschap van een anderen
meerderjarige bevinden, die aan door den Burgemeester te
stellen eischen voldoet. Hierbij wordt gedacht aan personen,
die voorzien zijn van een bewijsje van de ouders, dat zij een
kind van een bepaald perceel naar huis mogen begeleiden
en aan leden van een betrouwbare organisatie, die zich o.m.
deze werkzaamheden ten doel stelt.
c. ten aanzien van kinderen, die in het bezit zijn van een
aan door den Burgemeester te stellen eischen voldoend bewijs
stuk. Een dergelijk stuk zal kunnen zijn een verklaring van
een predikant, R. K. geestelijke of schoolhoofd, dat een kind
een bepaalde catechisatie of bepaalde avondlessen volgt of
een verklaring van ouders en bestuur, dat een kind deelneemt
aan bepaalde repetities van een zangvereeniging e.d.
5° een verbod voor minderjarige meisjes beneden 18 jaar
café's en na 7 uur bioscopen en melksalons te bezoeken, een
en ander met dezelfde beperkingen als sub 4a en b, genoemd.
6° een verbod voor houders van de sub 5° genoemde locali-
teiten meisjes beneden 18 jaar aldaar toe te laten.
Het bovenstaande overwegende, heeft de Burgemeester op
8 Januari 1942 de volgende besluiten genomen:
a) De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlansche gebied
No. 152/1941 waarnemende^de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende verordening:
V ERORDEMIXG,
houdende wijziging van de verordening van 2 Mei 1912 (Gemeen
teblad No. 19) op de Straatpolitie, laatstelijk gewijzigd bij
verordening van 20 November 1941 (Gemeenteblad No. 20).
Artikel I.
Art. 38 van bovengenoemde verordening wordt gelezen
als volgt:
Art. 38.
Het is verboden:
a. zich zonder noodzaak op te houden of te blijven staan
op hoeken van openbare wegen en in het algemeen zich op te
houden of te blijven staan voor deuren of ramen van gebouwen