100 administraties te kunnen wijden. Dit verzoek kan niet worden toegestaan aan een gedeelte van deze groep winkeliers. Wel is het krachtens art. 6 van de Winkelsluitingswet mogelijk te verbieden een bepaalde groep winkels een bepaalden halven werkdag per week voor het publiek geopend te hebben. Bij verordening zou mitsdien kunnen worden vast gesteld, dat alle kruidenierswinkels op Dinsdag na des namiddags 1 uur gesloten moeten zijn. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland, door den Burgemeester om advies gevraagd, heeft onder alle bij het Handelsregister ingeschreven kruideniers een enquête gehouden over de vraag, of een dergelijke maatregel wordt gewenscht. Een behoorlijke meerderheid, n.l. 67|- heeft deze vraag bevestigend beantwoord. Kaar het oordeel van de Kamer geeft de uitslag van het onderzoek een goed inzicht in de opvattingen, die in deze branche over dit onder werp heerschen. Zij heeft dan ook in overweging gegeven aan het verzoek te voldoen. Het is het kruideniershedrijf, als consumptiebedrijf, niet mogelijk op Maandagochtend te sluiten, waartoe het Winkel- sluitingsbesluit de mogelijkheid biedt. Het publiek toch is gewend na den Zondag zijn voorraden aan te vullen en daar door is het juist op Maandagmorgen in de kruidenierswinkels bijzonder druk. Het gemeenschappehjk geven van den vrijen halven dag moet in deze branche dus op een anderen dag geschieden. Het is wenschelijk van een verbod, als het onderhavige, uit te sluiten de Dinsdagen van de weken, waarin erkende feestdagen vallen. In verband niet het bovenstaande heeft de Burgemeester op 18 December 1941 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT. vast te stellen de volgende verordening: V E R O R I) E I N G, houdende wijziging van de verordening van 25 Maart 1935 Gemeenteblad No. 9) op de Winkelsluiting, vastgesteld op grond van het bepaalde in de artikelen 6 en 9 van de Winkelsluitingswet, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 5 Mei 1941 (Gemeenteblad No. 10). Eenig artikel. Na artikel 2 d van bovengenoemde verordening wordt ingevoegd een nieuw artikel 2e, luidende: Art. 2e. Het is verboden een winkel in kruidenierswaren, comestibles e. d. voor het publiek geopend te hebben op Dinsdag na des namiddags 1 uur. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet: a. op den Dinsdag van de week, waarin de le Januari valt, wanneer deze dag geen Zondag is; b. op den Dinsdag, onmiddellijk volgende op den tweeden Paaschdag en den tweeden Pinksterdag; c. op den Dinsdag van de week, waarin de Hemelvaarts dag valt; d. op den Dinsdag van de week, waarin de 25e en(of) de 26e December valt; e. op den Dinsdag van de week, waarin Leiden's Ontzet wordt gevierd; op 14 Augustus en 31 October. N°. 175. Leiden, 31 December 1941. In verband met de omstandigheid dat de tijdelijke leeraar Dr. J. C. de Haan voor het cursusjaar 19411942 niet meer beschikbaar was, werd, met ingang van 1 September j.l., voorloopig voor den tijd van drie maanden, benoemd tot tijdelijk leeraar in het Nederlandsch aan de Hoogere Burger school met 5-jarigen cursus Dr. E. W. Schallenberg. Aangezien de werkzaamheid van dezen tijdelijken leeraar, ook na het verloop van genoemden termijn, moest voort duren, heeft de Burgemeester op 31 December 1941 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: alsnog, te rekenen met ingang van 1 September 1941, tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor den verderen duur van den cursus 19411942, de aanstelling aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus van Dr. E. W. Schallenberg, tot tijdelijk leeraar in het Nederlandsch, te bekrachtigen. N°. 176. Leiden, 31 December 1941. Met ingang van 1 Januari 1920 werd op de vóór 1 Octo ber 1917 door de gemeente toegekende pensioenen een bij slag verleend van 40 en op die, welke na genoemden datum doch vóór 1 Januari 1919 zijn toegekend een bijslag van 30 De desbetreffende verordening verviel 1 Januari 1921, doch werd telkenjare bij besluit van den Raad voor den tijd van één jaar verlengd. Bij raadsbesluit van 30 December 1940 werd de bijslag gedurende het jaar 1941 toegekend. Ook voor het jaar 1942 dient, overeenkomstig de thans geldende bepalingen, de bijslag weer op de desbetreffende pensioenen te worden verleend. In verband hiermede heeft de Burgemeester op 31 De cember 1941 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. .152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening: V E R O II I) E N IN G, tot wijziging van de verordening van 2 Augustus 1920 (Ge meenteblad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 30 December 1940 (Gemeenteblad No. 7), betreffende het verleenen van een bijslag op de pensioenen aan gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen toegekend, krachtens de verordening, regelende het verleenen van pensioen en wachtgeld aan ge meente-ambtenaren en de verordening, regelende het verleenen van pensioen aan weduwen en kinderen van gemeente-ambtenaren, zoo als deze luiden na de wijziging van 26 Maart 1914. Eenig artikel. In artikel 6 van bovengenoemde verordening worden de woorden „1 Januari 1942" vervangen door de woorden ,,1 Januari 1943". N°. 177. Leiden, 31 December 1941. In verband met het tertiaire wegenplan is het wenschelijk gebleken aan de gemeente Voorhout in eigendom, beheer en onderhoud over te dragen het gedeelte van den Haar- lemmertrekvaartweg 2.48 K.M.), dat in haar gebied is gelegen, en in beheer en onderhoud het gedeelte van dien weg, gelegen tusschen de grens van Voorhout en de Postbrug in de gemeente Sassenheim 0.38 K.M.) Het is de bedoeling van Voorhout dezen weg te verbeteren en dwars door de landerijen een verbinding te maken met de tunnel onder den rijksweg den HaagAmsterdam. De daarvoor benoodigde grond is eigendom van J. Bouwmeester, pachter van de aan Leiden toebehoorende gronden langs den Haarlemmer- trekvaartweg. Met Voorhout is overeenstemming verkregen over de volgende regeling: Leiden betaalt aan Voorhout als afkoop van de onderhoudslast van den weg een bedrag van V 6435.zijnde 15 maal de jaarlijksche bijdrage van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1941 | | pagina 4