99
Deze strooken grond maken deel uit van het kadastrale
perceel gemeente Leiden, sectie M, No. 6789.
Met adressanten is overeenstemming bereikt over een prijs
van 8.per M2. Deze prijs is aannemelijk, omdat de gronden
gebruikt zullen worden als achtertuin van de genoemde
perceelen, waardoor een voor deze omgeving gewenschte,
ruimere bebouwing wordt verkregen. Het gebruik uitsluitend
als tuingrond zal worden vastgelegd bij servituut, met dien
verstande, dat, mochten de koopers t.z.t. tot bebouwing van
de strooken grond wenschen over te gaan, zij hiertoe in de
gelegenheid zullen worden gesteld na bijbetaling van ƒ2.
per M2. Ook met de overige verkoopvoorwaarden kunnen
adressanten zich vereenigen.
In verband met een en ander heeft de Burgemeester op
18 December 1941 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijks
commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
B E S L U I T:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
te verkoopen:
1°. aan G. F. E. Kiers, te Leiden, de op de bij dit besluit
behoorende situatieteekening, gemerkt A, met roode kleur
aangeduide strooken grond nabij de de Gijselaarstraat, ter
gezamenlijke oppervlakte van 130 M2.
2°. aan P. Koning, te Leiden, de op de eveneens bij dit
besluit behoorende situatieteekening, gemerkt B, met roode
kleur aangeduide strook grond nabij de de Gijselaarstraat,
ter oppervlakte van ±75 M2., een en ander voor den prijs
van 8.per M2., met vestiging van het servituut, dat de
strooken grond niet anders dan als tuingrond mogen worden
gebruikt en voorts onder de bij dit besluit behoorende voor
waarden.
N°. 173. Leiden, 18 December 1941.
Ter dekking van het op de begrooting van de gestichten
„Endegeest" c.a. voor 1941 geraamde tekort besloot de
Gemeenteraad op 7 April 1941 (Ingek. Stukken No. 43) tot
een verhooging van den verpleegprijs van het gesticht
„Endegeest" met 40.en van het kleedgeld voor die
inrichting met 10.per jaar, als gevolg waarvan de ver
pleegprijs tot 680.en het kleedgeld tot 30.per jaar
steeg; daarentegen bleven van de afdeeling „Voorgeest" de
verpleegprijs 620.en het kleedgeld 20.ongewijzigd.
Aangezien ook de bedrijfsbegrooting voor 1942 met een
aanzienlijk tekort sluit en ook nu weder het grootste gedeelte
van dit tekort slechts door tariefsverhooging kan worden
gedekt, heeft het gemeentebestuur tijdig met het provinciaal
bestuur omtrent een verhooging van de verpleegprijzen over
leg gepleegd. Het resultaat daarvan is, dat de Commissaris
der Provincie heeft bericht zich te kunnen vereenigen met
een verhooging van de verpleegprijzen van „Endegeest" en
„Voorgeest" met rond 20.per jaar en per patiënt, in
gaande 1 Januari 1942, terwijl de Commissaris mede de
toezegging deed, dat, indien in den loop van 1942 mocht
blijken, dat de verhoogde verpleegprijzen ontoereikend zijn
om een sluitende exploitatie te verkrijgen, de gelegenheid
bestaat het tarief voor het vervolg van dat jaar verder te
verhoogen. Tenslotte deelde de Commissaris mede het op
prijs te stellen, indien van deze tariefswijziging gebruik werd
gemaakt, om den tot dusver geldenden jaar- en kwartaal-
verpleegprijs te doen vervallen en te volstaan met een dag-
verpleegprijs, welke dan na de bovenbedoelde verhooging
(het kleedgeld niet inbegrepen) voor „Endegeest" 1,92 en
voor „Voorgeest" 1,76 zou kunnen bedragen.
Zich met een en ander vereenigende, heeft de Burgemeester,
teneinde de verordening, waarin deze materie is geregeld,
met het bovenstaande in overeenstemming te brengen, op
18 December 1941 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijks
commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;'
B E S L U I T:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDEN IN G,
tot wijziging van de verordening van 3 December 1896 Ge
meenteblad No. 15), houdende voorwaarden van opneming
en verpleging van lijders in het hrankzinnigengesticht
„EndegeesV en de afdeeling voor jeugdige zwak
zinnigen Voor geest" te Oegstgeest, nabij
Leiden, laatstelijk gewijzigd bij ver
ordening van 7 April 1941
(Gemeenteblad No. 8).
Artikel I.
Art. 4, laatste lid, van bovengenoemde verordening vervalt.
Art. II.
Art. 7 wordt gelezen als volgt:
„De verpleegkosten bedragen per dag, de dag van opneming
en die van vertrek of overlijden daaronder begrepen, al naar
gelang de patiënt al of niet gestichtskleeding draagt:
a. in het gesticht „Endegeest" 2.of 1,92,
b. in de afdeeling „Voorgeest" 1,81 of 1,76,
een en ander met dien verstande, dat in dezelfde inrichting
overgang van het hoogere naar het lagere tarief of omgekeerd
alleen kan plaats hebben op den eersten van een kalender
kwartaal.
Geschiedt de verpleging in een woning, als bedoeld in
artikel 35a van de wet van 27 April 1884, S. 96, tot regeling
van het Staatstoezicht op Krankzinnigen, dan is per dag,
de dag van opneming en die van vertrek of overlijden daar
onder begrepen, verschuldigd de kostende prijs per dag van
de verpleging in zoodanige woning, verhoogd met een toeslag
van 0,14 per dag -en eventueel met een toeslag voor het
dragen van gestichtskleeding van 0,08 of 0,05 per dag,
al naar gelang de patiënt, werd hij niet in zoodanige woning
verpleegd, in het gesticht „Endegeest" dan wel in de af
deeling „Voorgeest" zou zijn verpleegd."
Art. III.
Art. 9 wordt als volgt gelezen:
„Het dragen van eigen kleeding door de verpleegden wordt
door den Geneesheer-Directeur toegestaan, indien en voor
zoolang in de verstrekking en het onderhoud daarvan be
hoorlijk en ten genoegen van den Geneesheer-Directeur wordt
voorzien vanwege en voor rekening van hen, te wier laste
de verpleging geschiedt."
Art. IV.
Art. 11, tweede lid, vervalt.
Art. V.
Art. 12 wordt als volgt gelezen:
„De verpleegkosten moeten, behoudens eventueele latere
verrekening, per kalenderkwartaal bij vooruitbetaling worden
voldaan.
De administratie is evenwel bevoegd van contractanten,
voor wier rekening meer dan één patiënt verpleegd wordt,
te vorderen, dat bij den aanvang van elk kalenderkwartaal
bij vooruitbetaling een bedrag wordt voldaan, hetwelk be
rekend wordt naar de verpleegkosten per kwartaal over het
aantal patiënten, dat op 1 Januari van het loopende kalender
jaar voor hun rekening werd verpleegd; alsdan heeft in het
begin van het volgende kalenderjaar verrekening van het
te veel of te weinig betaalde plaats."
Art. VI.
Deze verordening treedt in werking met ingang van
1 Januari 1942.
N°. 174. Leiden, 18 December 1941.
Een aantal der belangrijkste vertegenwoordigers van de
groep winkeliers in kruidenierswaren, comestibles, enz. heeft
den Burgemeester vergunning gevraagd hun zaak op Dinsdag
middag na 1 uur te mogen sluiten, teneinde aan hun personeel
gezamenlijk den verplichten vrijen halven dag te kunnen
geven en zich zelf op dien middag rustig aan de omvangrijke