GEMEENTE LEIDEN. 93 INGEKOMEN STUKKEJf. N°. 150. Leiden, 3 November 1941. Krachtens raadsbesluit van 1 Februari 1937 (Ingek. Stukken No 10) verkocht de gemeente Leiden aan den Staat het vischrecht op de z.g. Vroonwateren onder de gemeenten Warmond, Alkemade, Rijnsaterwoude en Wou- brugge. Nader is komen vast te staan, dat bij dezen ver koop ook betrokken hadden moeten worden de perceelen, kadastraal bekend gemeente Alkemade, sectie A, nis 290, 905, 920, 921 en sectie D, nis 975, 1434, 1637, 1638, welke thans nog ten onrechte voor het geheel of ten deele kadastraal ten name van de gemeente Leiden zijn gesteld. Deze per ceelen en perceelsgedeelten maken n.l. deel uit van de Ade, de Sever en het 's Gravenwater, of zijn er door aanplemping uit ontstaan. Zij behooren mitsdien tot de Vroonwateren, die, nu het vischrecht aan den Staat is verkocht, volledig eigendom van den Staat zijn geworden; derhalve dienen zij kadastraal ten name van den Staat te worden gesteld. In verband hiermede heeft de Burgemeester op 3 November 1941 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie, ter aanvulling van de krachtens raadsbesluit van 1 Februari 1937 met den Staat gesloten overeenkomst, waarbij de gemeente Leiden tegen den prijs van 50.000.aan den Staat het vischrecht op de z.g. Vroonwateren, gelegen onder de gemeenten Warmond, Alkemade, Rijnsaterwoude en Woubrugge, verkocht, zonder betaling van koopsom aan den Staat in eigendom over te dragen alle rechten, welke de gemeente Leiden kan doen gelden op de perceelen, kadastraal bekend gemeente Alkemade, sectie A, nis 296, 905, 920, 921 en sectie D, nis 975, 1434, 1637, 1638. N°. 151. Leiden, 6 November 1941. Aangezien Mr. P. J. Idenburg zijn benoeming tot lid van de Commissie voor het Stedelijk Museum de Lakenhal niet heeft aangenomen, moest nog worden voorzien in de vacature, ontstaan ten gevolge van het bedanken van den heer T. Groeneveld. In verband hiermede heeft de Burgemeester op 6 November 1941, gelet op de aanbeveling van de Commissie, het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijks commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: met intrekking van de benoeming van Mr. P. J. Idenburg, in de vacature, ontstaan door het ontslag van T. Groeneveld, te benoemen tot lid van de Commissie voor het Stedelijk Museum ,,de Lakenhal", Mr. H. F. A. Donders. N°. 152. Leiden, 6 November 1941. In verband met een door Drs W. S. A. Colenbrander gedaan verzoek om ontslag als tijdelijk leeraar in de Staathuishoudkunde aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus, heeft de Burgemeester op 6 November 1941 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: aan Drs W. S. A. Colenbrander, met ingang van 1 Januari 1942, eervol ontslag te verleenen als tijdelijk leeraar in de Staathuishoudkunde aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus. N°. 153. Leiden, 6 November 1941. In verband met de hierna genoemde, bij de gemeente ingediende stukken, heeft de Burgemeester op 6 November 1941 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijks commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: goed te keuren de suppletoire begrooting, dienst 1940, en de rekening, dienst 1940, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis te Leiden. N°. 154. Leiden, 14 November 1941. Door de invoering per 1 Januari 1941 van de Loonbe lasting, is voor den Leidschen Belasting-ophaaldienst een belangrijk arbeidsveld komen te vervallenimmers de inning van het overgroote deel van de aanslagen in de Inkomsten belasting, welke door dien dienst tevoren plaats had, be hoeft niet meer te geschieden. Dit heeft tot gevolg, dat de naar het bedrag der jaarlijks opgehaalde belastinggelden berekende subsidie, welke de ophaaldienst van het Rijk en de Gemeente tot nu toe ontving, aanmerkelijk is verminderd. Bij een verdere voort zetting van den dienst zou derhalve met een aanzienlijk tekort rekening moeten worden gehouden. De bedragen toch, welke nog zouden kunnen worden geïnd van de per sonen, die niet onder de loonbelasting vallen, alsmede die van de aanslagen in de grond- en straatbelasting en de schoolgelden, zijn van te geringen omvang, om een sluitende exploitatie mogelijk te maken. Met het wegvallen van de aanslagen in de Inkomsten belasting heeft de Belasting-ophaaldienst zijn bestaansrecht praetisch verloren; de eventueel nog te behandelen aan slagen betreffen bijna zonder uitzondering slechts kleine bedragen, waarvan de betaling voor de betrokkenen, gelet op het meestal groot aantal termijnen, waarin betaald kan worden, geen bezwaar kan opleveren. De dienst levert tengevolge van een en ander voor de gemeente geen voldoende voordeel meer op en het is dus alleszins rationeel, dat thans overeenkomstig de bepalingen, waaronder het subsidie, laatstelijk bij raadsbesluit van 7 Maart 1932 (Ingek. Stukken No. 53) werd verleend, de gemeente-subsidie wordt beëindigd. De Burgemeester heeft mitsdien op 14 November 1941 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: met ingang van het jaar 1942 aan den Leidschen Belasting ophaaldienst, alhier, geen gemeente-subsidie meer toe te kennen. N°. 155. Leiden, 14 November 1941. De instelling van een schooltandverzorging in deze ge meente heeft reeds geruimen tijd de aandacht van het Gemeentebestuur gehad. De voorbereiding van deze aan gelegenheid is eerst kort geleden in zoodanig stadium ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1941 | | pagina 1