68
c. van T. Platteel, te Leiden, de pakhuizen aan de le Looier
straat nis. 18 en 20, kadastraal bekend gemeente Leiden,
sectie C, resp. nis. 1332 en 1333, elk groot 24 M2., voor
ƒ500.—
cl. van Mevrouw de Wed. S. M. VerhoogStoeke, te Leiden,
de woning aan de Weverstraat No. 44, kadastraal bekend
gemeente Leiden, sectie C No. 390, groot 39 M2., voor 275.
een en ander onder de bij dit besluit behoorende voor
waarden
II. vast te stellen een staat tot wijziging van de gemeente-
begrooting, dienst 1941, tot het beschikbaar stellen van
een bedrag van 5.500.ten behoeve van de sub I bedoelde
aankoopen en de daarop vallende kosten.
N°. 123. Leiden, 25 September 1941.
In verband met een door Mejuffrouw N. G. Herfst gedaan
verzoek om ontslag als onderwijzeres aan de opleidings
school voor Gymnasium en H.B.S. aan de Aalmarkt, heeft
de Burgemeester op 25 September 1941 het volgende besluit
genomen
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijks
commissaris voor het bezette Neder landsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
aan Mejuffrouw N. G. Herfst, met ingang van 1 October
1941, eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres aan de
opleidingsschool voor Gymnasium en H.B.S. aan de Aalmarkt.
N°. 124. Leiden, 25 September 1941.
Ingevolge het „Reglement voorloopige pensionneering
onderwijzers" (Wet van 22 Februari 1936, S. 100) moet,
behoudens in uitzonderingsgevallen, ontslag worden ver
leend aan onderwijzers, die den 60-jarigen leeftijd hebben
bereikt.
In verband hiermede heeft de Burgemeester op 25 Sep
tember 1941 de volgende besluiten genomen:
1°. De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Neder landsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
aan den heer L. W. Beumer, met ingang van 1 December
1941 eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan de
o.l. school aan de Duivenbodestraat.
2°. De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijks
commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
aan den heer M. van Rijswijk, met ingang van 1 December
1941, eervol ontslag te verleenen als hoofd van de Jongens
school voor u.l.o.
N°. 125. Leiden, 25 September 1941.
Tri verband met de onlangs plaats gehad hebbende reorga
nisatie van het geneeskundig schooltoezicht, tengevolge
waarvan de schoolkinderen der le, 3e en 6e klasse der lagere
scholen lichamelijk geheel zullen worden onderzocht, is het
noodig een doorlichtingsapparaat aan te schaffen, waarmede
het onderzoek op tuberculose kan plaats hebben.
De kosten van een dergelijk apparaat worden geraamd op
2.715.en kunnen worden gevonden uit den post „Onvoor
ziene uitgaven" der gemeentebegroot ing.
In verband hiermede heeft de Burgemeester op 25 Septem
ber 1941 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
vast te stellen een staat tot wijziging van de gemeente
begrooting, dienst 1941, tot het beschikbaar stellen van een
bedrag van 2.715.ten behoeve van de aanschaffing van
een doorlichtingsapparaat voor het geneeskundig school
toezicht.
N°. 126. Leiden, 25 September 1941.
Volgens de bepalingen van de gemeentelijke schoolgeld
verordeningen strekt tot grondslag voor de heffing van het
schoolgeld voor het lager-, uitgebreid lager-, buitengewoon
lager-, gymnasiaal- en middelbaar onderwijs, de gemengde
hoofdsom over het bij den aanvang van het schooljaar
loopende belastingjaar. Het wegvallen van de gemeentefonds
belasting is de oorzaak, dat voor het belastingjaar 1941/1942
geen gemengde hoofdsom meer zal worden vastgesteld,
zoodat in het ontbreken van dien maatstaf voor de schoolgeld
heffing over het schooljaar 1941/42 moet worden voorzien.
Hoewel de wijzigingen op het belastinggebied bezig zijn
zich te voltrekken, is een andere grondslag voor de schoolgeld
heffing nog niet vastgesteld. Feitelijk bestaat er thans geen
andere mogelijkheid dan deze, dat voor het schooljaar 1941/42
nogmaals de gemengde hoofdsom van het belastingjaar
1940/41 als maatstaf dient, zoodat wijziging van beide
schoolgeldverordeningen noodig is. Bij die wijziging is voldaan
aan den wensch van den Secretaris-Generaal van het Departe
ment van Binnenlandsche Zaken om de heffing van schoolgeld
voor gymnasiaal- en middelbaar onderwijs per maand, om te
zetten in een heffing van schoolgeld per kwartaal. Ten einde
dubbele heffing van dat schoolgeld geheel of ten deele te
voorkomen is een bepaling opgenomen (art. 22bis), gelijk
luidend aan art. 17 der schoolgeldregeling voor de Rijks
hoogere burgerscholen. Ontheffing van schoolgeld wegens
ziekte van een leerling zal voortaan slechts kunnen worden
verkregen, indien die ziekte ten minste drie kalendermaanden
achtereen heeft geduurd.
Op grond van een en ander werd door den Burgemeester
op 25 September 1941 het volgende besluit genomen
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Secretaris-Generaal van
het Departement van Binnenlandsche Zaken vast te stellen
de volgende verordeningen:
A. VERORDENIN G,
houdende wijziging van de verordening van den 12en October 1936
(Gem. Blad No. 30), regelende de heffing van schoolgeld
voor het openbaar en bijzonder gewoon lager- en
uitgebreid lager-, en voor het openbaar buitengewoon
lager onderwijs te Leiden.
Artikel I.
In artikel 3 wordt in de plaats van „loopende" gelezen
„laatstverloopen".
Artikel II.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden
op 1 September 1941.