MAANDAG 11 AUGUSTUS 1941.
49
Benoeming onderwijzers.
(Koole e.a.)
dat kweekelingen-met-akte, die langen tijd als zelfstandig
onderwijzer in een volledige klasse werkzaam zijn geweest,
telkenmale bij sollicitaties worden afgewezen. Ook bij de
voorziening in de thans bestaande vacatures heeft men
eenigen van hen ongeschikt geacht voor een vaste aan
stelling en daarom vraagt spreker zich af, waaruit deze onge
schiktheid bestaat. Luidt het antwoord op deze vraag, dat
men de besten uit de besten wil kiezen, dan vraagt spreker,
hoe het College oordeelt over de omstandigheid, dat dezelfde
personen jarenlang zelfstandig werkzaam zijn geweest en elk
jaar een klasse hebben afgeleverd. Bovendien komt spreker
dan op voor de belangen der ouders, die hun kinderen aan
deze leerkrachten moeten toevertrouwen en vraagt hij zich
af, of dergelijke leerlingen wel voldoende onderricht ont
vangen.
De heer Tepe zegt, dat het instituut van den kweekeling-
met-akte, hetwelk uit een noodtoestand is geboren, de ge
legenheid opent om aan verschillende scholen jonge onder
wijzers aan te stellen, die daardoor kunnen toonen, wat zij
waard zijn. Het is mogelijk, dat een kweekeling-met-akte
als leerkracht niet in elk opzicht voldoet, zonder daarbij
echter zoo veel beneden de maat te zijn, dat door zijn op
treden het onderwijs in sterke mate lijdt. Het ligt evenwel
voor de hand, dat men bij de aanstelling in vasten dienst
hen kiest, die als kweekelingen-met-akte bewezen hebben een
volkomen bekwaam onderwijzer te zijn.
Spreker kan op dit oogenblik niet uit zijn hoofd zeggen,
hoelang de kweekelingen-met-akte, die niet op de lijst zijn
geplaatst, aan verschillende scholen werkzaam zijn geweest.
Verschillenden van hen hebben behoorlijk hun best gedaan
en in het algemeen tot tevredenheid van hun superieuren
gewerkt, maar zijn niet zoo bekwaam, dat zij thans voor een
vaste aanstelling, waarbij de gemeente aan hen gebonden
zou zijn, in aanmerking komen.
Voor vele van de kweekelingen-met-akte, die in een stad
als Leiden een vaste aanstelling wenschen te krijgen, is het
nuttig en noodig eerst eenigen tijd elders te werken. Zij, die
excelleeren, kunnen onmiddellijk voor een vaste aanstelling
in aanmerking komen; er zijn echter ook kweekelingen-met-
akte, aan wie iets hapert, zonder dat zij leerkrachten zijn,
die, indien zij zelfstandig werken, het onderwijs ernstig
benadeelen.
Bij de aanstelling in vasten dienst tracht men natuurlijk
de beste leerkrachten te krijgen. Dit is de reden, waarom
niet alle kweekelingen-met-akte op de voordracht konden
worden geplaatst en ook niet, tenminste voorloopig niet, op
de lijst van bij voorkeur benoembaren.
De heer Koole heeft bij de behandeling der gemeente-
begrooting voor 1941 gewezen op de wenschelijkheid, dat
candidaten, die een onvoldoende proefles gegeven hebben,
bij den Inspecteur zouden worden geroepen, opdat deze hen
zou wijzen op de fouten, die zij bij het geven van die proefles
gemaakt hebben. Tot nu toe is dit niet geschied en deze
personen denken nog altijd dat zij voor de volle 100
geschikt zijn, waar zij reeds 6 a 7 jaren voor een volle klas
staan. Spreker hoopt dat zij, wanneer zij bij het geven van
een proefles dan nog eens een fout maken, dan door den
Inspecteur op hun fouten gewezen zullen worden. Anders
blijven die personen altijd in dezelfde sleur leven.
Worden benoemd:
a. aan de opleidingsschool voor u. 1. o. aan de Drie October-
straat: de heer H. A.J. Franke, met algemeene (29) stemmen;
b. aan de opleidingsschool voor u. 1. o. aan den Maresingel:
de heer IV. F. van Weizen, met 28 stemmen; de heer G. Stel-
linga verkreeg 1 stem;
c. aan de opleidingsschool voor u. 1. o. aan de Langebrug A:
de heer O. Stellinga, met algemeene (29) stemmen.
d. aan de o. 1. school aan het Schuttersveld: de heer J. C.
Bartelsman, met algemeene (29) stemmen;
e. aan de school aan de Medusastraat B: de heer C. J.
Nonnekes, met algemeene (29) stemmen;
aan de o. 1. school aan de Paul Krugerstraatde heer
A. A. A. van Meer, met algemeene (29) stemmen.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
De heeren van Bemmelen en Key waren na de gehouden
stemmingen ter vergadering gekomen.
X. Voorstel tot het overplaatsen van (le onderwijzeres aan
de o. 1. school aan de Boommarkt, Mej. J. de Zwart, naar de
opleidingsschool voor u. 1. o. aan de üriftstraat. (91)
(Koole e.a.)
XI. Praeadvies op het verzoek van C. J. Kloots, om ontslag
als leeraar in het Nederlandsch aan het Gymnasium en de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (104)
XII. Voorstel tot het wederom aan den Armenraad verhuren
van liet bovenhuis van het perceel Xieuwsteeg Xo. 6. (92)
XIII. Voorstel tot het verkoopen van een strook water van
den Trekvliet aan de N.V. Leidselie Schelpkalkbranderij „Trio",
alhier. (93)
XIV. Voorstel tot het verkoopen van een strook water van
den Trekvliet aan de Verf- en Vernisfabrieken Herfst en
Helder N.V., alhier. (93)
XV. Voorstel tot het verkoopen van een gedeelte van de
gedempte Binnenvestgracht, kadastraal bekend gemeente
Leiden, sectie C Xo. 1959 (ged.) aan de X.V. Meelfabriek
„de Sleutels", voorheen De Koster en Co., alhier. (94)
XVI. Voorstel tot het aangaan van een gehlleening. (95)
XVII. Voorstel inzake het aangaan van kasgehlleeningen
gedurende het 4e kwartaal 1941. (96)
XVIII. Voorstel tot het wijzigen van de begrooting, dienst
1940, in verband met de kosten van pensioenen, wachtgelden
en ongevallen- en ziekteverzekering van ambtenaren en werk
lieden. (105)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achter
eenvolgens overeenkomstig de voorstellen X tot en met XVIII
besloten.
XIX. Voorstel tot het wijzigen van de gemeentebegrooting,
dienst 1940 en 1941 en van eenige bedrijfsbegrootingen, alle
den dienst 1940 betreffende, een en ander in verband met de
afsluiting van het dienstjaar 1940. (106)
De heer Koole zegt, dat volgn. 338 zoo omzichtig is toe
gelicht, dat oningewijden zich onmogelijk een juist denkbeeld
daaromtrent kunnen vormen.
In 1939, toen slechts 75 van de capaciteit van het
badhuis aan de v. d. Werfstraat werd gebruikt en men ook
de overige 25 wilde benutten, heeft men besloten voor de
militairen den prijs van 3 cent per bad, d. i. veel minder
dan de kostprijs, vast te stellen. Spreker vestigde er toen
reeds de aandacht op, dat dit de gemeente jaarlijks 4.000.
a 5.000.zou kosten. Thans dringt spreker er op aan om,
indien onverhoopt de militairen alsnog en bloc van dit
badhuis gebruik maken, den kostprijs voor hen in rekening
te brengen. Naar sprekers oordeel behoeft de gemeente geen
bijdrage in de kosten van het Bijk te verleenen.
De heer Verweij zegt, dat de inderdaad zeer aanzienlijke
overschrijding van dezen post niet uitsluitend een gevolg is
van het gebruik van het badhuis door Nederlandsche en
Duitsche militairen, doch gedeeltelijk ook van de vervanging
wegens ziekte van enkele werkvrouwen.
Spreker is het volkomen met den heer Koole eens, dat het
tarief voor militairen veel te laag is. Indien het gemeentebestuur
zonder meer den prijs had vast te stellen, zou deze hoogst
waarschijnlijk wel hooger zijn geweest, maar de gemeente
heeft bij deze quaestie ook nog met een andere partij te maken,
die ook wel iets te vertellen heeft. En wanneer die andere
partij op grond van zekere omstandigheden een bepaalden
prijs meent te moeten vaststellen, dan kan de gemeente
daarop helaas niet al te veel invloed uitoefenen. Gewapend
met deze cijfers zal het College echter alsnog trachten tot
overeenstemming te komen met de bevoegde autoriteiten om,
indien in de toekomst wederom een massaal gebruik van het
badhuis zal worden gemaakt, daarvoor een hoogere som
uitgetrokken te krijgen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XX. Voorstel tot het verleenen van een subsidie aan de
Vereeniging „Zwakzinnigenzorg", te Leiden, ten behoeve van
de voorbereiding van de zorg voor zwakzinnigen en tot het
vaststellen van den desbetreffendcn begrootingsstaat. (97)
XXI. Voorstel tot het verleenen van een subsidie aan de
Vereeniging „Zwakzinnigenzorg", te Leiden, ten behoeve van
het uitzenden van zwakzinnige kinderen naar een vacantie-
kolonie voor zwakzinnige kinderen en tot het vaststellen van
den desbetreffenden begrootingsstaat. (93)