GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
IXjKKOn i:\ STUKKEN.
N°. 105. Leiden, 29 Juli 1941.
De uitgaven van pensionneering, verzekering tegen onge
vallen, invaliditeit en ziekte van gemeente-ambtenaren en
werklieden, welke voor 1940 in totaal waren geraamd op
743.928.hebben bedragen 723.879.35 of ƒ20.048.65
minder.
De ontvangsten, in totaal geraamd op 459.002.hebben
bedragen ƒ461.337.66 of 2.335.66 meer.
De ten laste van den gewonen dienst komende pensioen
en verzekeringskosten over 1940 zullen derhalve 20.048.65
2.335.66 22.384.31 minder bedragen dan geraamd was.
Voorts bedroeg het „voorschot van den kapitaaldienst ten
behoeve van de financiering van de ten laste van de Ge
meente komende pensioenen (eigen pensioenen),voortvloeiende
uit de verordening op de pensionneering van gemeente
ambtenaren, juncto art. 158 der Pensioenwet 1922, over
1940 geraamd op 52.500.43.928.34, d.i. 8.571.66
minder, zoodat volgn. 227 der ontvangsten met 8.571.66
moet worden verlaagd.
Vervolgens moet volgn. 230 der ontvangsten „Opbrengst
van maatregelen tot versterking van de inkomsten en ver
laging van de uitgaven"- met ƒ9.000.worden verlaagd,
aangezien de mindere uitgaaf in verband met de halveering
van de premie voor het Gemeentelijk Ongevallenfonds,
waarvoor op volgn. 230 9.000.was uitgetrokken, op de
betrekkelijke posten tot uiting is gekomen.
Ingevolge de begrootingsvoorschriften moeten de boven
staande kosten, alsmede de daartegenover staande ontvang
sten, nadat zij op de daarvoor bestemde verzamelposten zijn
geraamd, over de verschillende hoofdstukken en paragrafen
der begrooting worden verdeeld.
In verband hiermede treft U hieronder een overzicht aan
van de voor pensionneering en verzekering op verschillende
verzamelposten geraamde en uitgegeven of ontvangen be
dragen met vermelding of de uitgaven en ontvangsten meer
of minder hebben bedragen dan geraamd was.
Bovendien vindt U aan het slot van den hierbij gaanden
begrootingsstaat, model D, de bij de verschillende verzamel
posten behoorende verdeelingsstaten, waarin de op de diverse
hoofdstukken en paragrafen der gemeentebegrooting ter
zake gedane uitgaven en ontvangsten zijn aangegeven.
Uitgaven.
Volgn. 268. Verzekering tegen
ongevallen en invaliditeit
De uitgaven ter zake, geraamd
op 5.800.bedragen 6.800.31.
De hoogere uitgaaf is een gevolg
van de betaalde premie voor het
personeel van den Luchtbescher
mingsdienst.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 268).
Volgn. 269. Premiën ingevolge
de Ziektewet
De uitgaven ter zake, geraamd
op 5.620.bedragen 5.808.35.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 269.
Volgn. 270. Wachtgelden
De uitgaven ter zake geraamd
85.239.bedragen ƒ71.204.17.
De oorzaak van de lagere uit
gaaf is, dat eenige wachtgelders
zijn gepensionneerd, terwijl eenige
anderen een betrekking hebben
aanvaard bij crisisinstellingen.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 270).
Volgn. 271. Pensioenen.
De uitgaven ter zake, geraamd op
ƒ268.414.bedragei^259.561.10.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 271).
Volgn.272. Bijdragen voor eigen
en weduwen- en weezenpensioen
ingevolge art. 36 der Pensioenwet
1922
De uitgaven ter zake,geraamd op
ƒ374.345.bedragen ƒ375.900.53.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 272).
188.35
1.555.53
14.034.83
8.852.90
Volgn. 273. Bijdragen voor in
koop van diensttijd voor pensioen
ingevolge de artt. 41, 42a en 135
der Pensioenwet 1922
De uitgaven ter zake, geraamd
op 3.510.bedragen 2.629.10.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 273).
Volgn. 274. Overige uitgaven ter
zake van de pensionneering van
ambtenaren
De uitgaven ter zake, geraamd
op 1.000.bedragen 1.975.79.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 274).
975.79
3.719.98
Ontvangsten.
Volgn. 10. Verhaal van premiën
ingevolge de Ziektewet
De ontvangst, geraamd op
1.600.bedraagt 1.529.77.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 10.)
Volgn. 11. Verhaal van bijdragen
voor eigen- en weduwen- en weezen-
pensioen, ingevolge art. 36 der
Pensioenwet 1922
De ontvangst, geraamd op
ƒ142.570.bedraagt ƒ139.358.15.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 11).
Volgn. 12. Verhaal van bijdragen
voor inkoop van pensioen ingevolge
de artt. 42 en 43 en 137 der Pen
sioenwet 1922
De ontvangst, geraamd op
ƒ1.805.bedraagt ƒ2.521.28.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 12).
Volgn. 13. Vergoeding van de be
drijven in de kosten van verzeke
ring, pensionneering, enz. van
ambtenaren en beambten. Zie
hoofdstuk 11 der uitgaven volgnrs.
269 tfm 274 der uitgaven)952.90
De ontvangsten, geraamd op
ƒ294.717.bedragen ƒ295.669.90.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 13).
Volgn. 14. Vergoeding van in
stellingen in de kosten van verzeke
ring, pensionneering enz. van amb
tenaren en beambten. (Zie hoofd
stuk II der uitgaven volgnrs 269,
271, 272 en 273
De ontvangsten, geraamd op
ƒ18.260.bedragen ƒ18.093.86.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 14).
Volgn. 15. Overige ontvangsten
ter zake van de pensionneering van
ambtenaren4.114.70
De ontvangsten, geraamd op
ƒ50.bedragen ƒ4.164.70.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 15).
Bovendien moet volgn. 227 der
ontvangstenVoor schotten van den
kapitaaldienst ten behoeve van de
financiering van de ten laste van
de Gemeente komende pensioenen
(eigen pensioen) voortvloeiende uit
de verordening op de pensionneering
van gemeente-ambtenaren, juncto
art. 158. der Pensioenwet 1922
worden verlaagd met
(Zie het hierboven medegedeelde)
terwijl volgn. 230 der ontvangsten
Opbrengst van maatregelen tot
verlaging van de uitgaven''' met
moet worden verminderd.
(Zie hethierbovenmedegedeelde)
5.783.88
5.783.88
880.90
23.768.63
70.23
3.211.85
166.14
3.448.22
8.571.66
9.000.—
20.119.
51
Meer.
1.000.31
Minder.
Meer.
Meer.
716.28
Minder.
Minder.