MAANDAG 16 JUNI 1941.
43
(van Dijk e.a.)
XVI. Voorstel in zake het aankoopen van een perceel grond,
gelegen nabij den Zoeterwoudscheweg en de Meloenstraat,
kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie O, No. 1451 (ged.)
en tot bet vaststellen van de desbetreffende begrootingsstaten.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen II tot en
met XVI besloten.
XVII. Voorstel tot bet verlengen van den termijn van ont
ruiming van 17 onbewoonbaar verklaarde woningen. (72)
De heer van Dijk vraagt, wanneer naar het oordeel van
het College een einde zal komen aan het regelmatig terug-
keeren van het verzoek tot verlenging van den termijn van
ontruiming van onbewoonbaar verklaarde woningen. Men
krijgt een zeer onbehaaglijk gevoel bij het gaan door de
wijken, waarin vele woningen met het bordje „Onbewoonbaar
verklaarde woning" staan en daarom vraagt spreker of, ook
indien er voorloopig geen sprake van het saneeren van der
gelijke stadswijken kan zijn, geen maatregelen kunnen worden
genomen, waardoor het den bewoners van deze woningen
mogelijk wordt gemaakt te verhuizen. Spreker zal zijn stem
aan dit voorstel geven, indien daarvoor voldoende argumenten
worden aangevoerd, maar het is hem buitengewoon moeilijk
regelmatig aan het verzoek van het College te voldoen.
De heer Wilbrink herinnert er aan, dat volgens een ver
leden jaar ontvangen circulaire door het Rijk niet kan worden
medegewerkt aan den bouw van de nieuwe woningen, welke
juist bestemd zijn voor de tegenwoordige bewoners der
onbewoonbaar verklaarde woningen. Op het oogenblik zijn
er practisch geen arbeiderswoningen meer beschikbaar en
waar de heer van Dijk evenmin als het College het voor
zijn verantwoording zal kunnen of willen nemen, dat de
bewoners in deze omstandigheden op straat worden gezet, is
men wel gedwongen den termijn van ontruiming te verlengen.
Het College en de Commissie van Fabricage hebben dan ook
niet geaarzeld met het verleenen van hun goedkeuring aan
de gevraagde verlenging.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XVIII. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering
tegen C. J. Duyndain, te Noordwijk, strekkende tot vergoeding
aan de gemeente van de schade, baar toegebracht door aan
rijding van een op de Middelstegracht staande walbalie. (73)
XIX. Voorstel tot bet verleenen van medewerking aan het
bestuur van de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs, alhier,
tot bet aanschaffen van leermiddelen ten behoeve van de
school voor g. 1. o. aan den Hooge Morschweg 12 en tot bet
vaststellen van den desbetreffenden begrootingsstaat. (74)
XX. Vaststelling van bet verslag betreffende de verstrekking
van schoolkindervoeding en -kleeding gedurende het jaar 1940.
(75)
XXI. Voorstel tot bet wijzigen van de met de gemeente
Waddinxveen gesloten overeenkomst betreffende de levering
van electriciteit aan die gemeente door de Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit te Leiden. (76)
XXII. Voorstel inzake het aan Burgemeester en Wethouders
opdragen van de uitoefening van de rechten der gemeente
als aandeelhoudster der X.V. „Elcctriciteitsbedrijf Zuid-
IIolland". (77)
XXIII. Y^oorstel tot het beschikbaar stellen van gelden ten
behoeve van het op het gemeente-archief gedurende het jaar
1941 op arbeidsovereenkomst in dienst houden van Mejuffrouw
L. J. ltuys. (39 en 76)
XXIV. Voorstel tot het beschikbaar stellen van gelden ten
behoeve van het afmaken van de ordening van de ten gcmeente-
archieve berustende doopinschrijvingen van de Waalsche Kerk.
(79)
XXV. Voorstel tot het verlioogen van de over 1941 aan de
Lcidsclie Reddingsbrigade toegekende subsidie en tot het vast
stellen van den desbetreffenden begrootingsstaat. (60)
(Huurman e.a.)
XXVI. Voorstel tot het verlioogen van de aan de afdeeling
Leiden van de Xederlandsche Vereeniging voor Luchtbescher
ming voor 1941 toegekende subsidie en tot het vaststellen van
den desbetreffenden begrootingsstaat. (81)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XVIII tot
en met XXVI besloten.
XXVII. Voorstel tot het aanbrengen van verschillende ver
beteringen aan en in de Opleidingsschool voor u.l.o. aan den
Maresingel en tot het vaststellen van den desbetreffenden
begrootingsstaat. (82)
De heer Huurman meent, dat de door Burgemeester en
Wethouders bij dit voorstel berekende besparing ten bedrage
van 170.per jaar toch wel zeer optimistisch gezien is;
het College wil hier zichzelf wijs maken, dat deze aanbouw
zoo voordeelig is. Het College stelt voor, dit nieuwe gym
nastieklokaal in 40 jaren af te schrijven, maar is men nu wel
inderdaad van meening het gaat hier aan een oud school
gebouw een ideuw gymnastieklokaal maken dat dit oude
schoolgebouw nog 40 jaren mee zal gaan? Het gaat toch niet
aan, waar het hier een belangrijke nieuwe uitbreiding aan
een oud schoolgebouw betreft, deze uitbreiding in 40 jaren
af te schrijven; een termijn van 10 of 20 jaren lijkt spreker
juister.
Bovendien acht spreker het minder juist de kosten van
stucadoor-, saus- en verfwerken onder de stichtingskosten te
brengen; dat is toch practisch normaal onderhoud, en be
hoort in feite op de exploitatie-rekening thuis. Men zal
zeggen: enkele beschadigingen tengevolge van het aanleggen
van geleidingen moeten hersteld worden, maar dat betreft
toch niet een bedrag van 500.zooals in het rapport van
den Directeur van Gemeentewerken genoemdSpreker krijgt
eenigszins den indruk, dat men hier de exploitatielasten wil
brengen onder de bouwkosten.
De heer Wilbrink zegt, dat de heer Huurman misschien
niet geheel ongelijk heeft, wanneer hij zegt, dat een aflossing
van dit bedrag met een 40-jarige annuïteit een te voordeelige
berekening is en dat men op die manier een overschot forceert.
Spreker is het eigenlijk volkomen met den heer Huurman
eens, dat in de practijk dit gymnastieklokaal er niet 40 jaren
zal staan, dat in elk geval vóór dien tijd de school zelf al
onbruikbaar is geworden, waar deze reeds vrij oud is. Waar
het echter eenmaal gebruikelijk is, dergelijke verbouwingen
te financieren op de basis van een 40-jaarhjksche annuïteit,
heeft het College deze methode ook bij dit voorstel toegepast.
Het is daarom verdedigbaar.
De 40-jaarlijksche annuïteit houdt ook verband met de
40-jaarlijksche annuïteit van de gemeentelijke geldleeningen.
Men kan aannemen, dat men met deze annuïteit bij den
bouw van een nieuwe school aan den zeer veiligen kant is;
er behoeft dan ook geen overwegend bezwaar tegen te bestaan,
wanneer het thans iets nadeeliger is, daar het een het ander
opheft. Intusschen heeft de heer Huurman gelijk, wanneer
hij betoogt, dat bij de raming van de jaarlijksche besparing
ad i 170.te veel met de speciale voordeelen rekening
is gehouden. Bij een 30-jaarlijksche annuïteit zouden de voor
deelen tegen de nadeelen opwegen.
Het herstel van de schade, toegebracht aan het stucadoor-
en sauswerk bij den aanleg van de electrische geleidingen,
zal inderdaad geen 500.kosten, maar het is moeilijk niet
ongeveer het geheele stucadoor- en sauswerk onder handen
te nemen, wanneer men met een deel daarvan begint.
Eigenlijk behoorden de kosten van het herstel van de
stucadoor-, saus- en verfwerken op den post „onderhoud"
te drukken; de onderhoudswerken zullen echter eerst over
drie jaar worden uitgevoerd, terwijl het herstel van deze
werken thans noodzakelijk is, nu er bij den aanleg van de
electrische geleidingen in de school gebroken wordt. Het
is dan ook niet onredelijk, wanneer de kosten van deze herstel
werken bij de kosten van de verbouwing worden berekend,
hetgeen echter wel onzuiver zou zijn, wanneer het stucadoor-
en sauswerk nu toch zou moeten worden uitgevoerd, omdat
de termijn, waarbinnen het moet worden verricht, juist was
verstreken. Het een en ander maakt practisch een zoo onbe-
teekenend verschil, dat men de herstelkosten ook eenigszins
gemakshalve onder de kapitaalsuitgaven heeft gebracht.
Spreker ziet hierin voor den Baad geen overwegend bezwaar
om het voorstel goed te keuren.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.