48
Agnietenstraat no. 13, groot 63 M2, kad. bekend gemeente
Leiden, sectie H, resp. nis. 206, 2598 en 2531, voor een prijs
van 7.750.in totaal;
b. door vaststelling van den overgelegden staat, model D,
tot wijziging van den gemeentebegrooting, dienst 1941, een
bedrag van 7.900.ter beschikking van Burgemeester en
Wethouders te stellen ten behoeve van de sub a genoemden
aankoop en de daarop vallende kosten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
H°. 100. Leiden, 31 Juli 1941.
In ons voorstel van 12 Januari 1940 (Ingek. Stukken Ho. 8)
tot verhooging van het voor den Stadhuisbouw uitgetrokken
crediet deelden wij Uw Vergadering mede, dat de verder
benoodigde gelden, o. a. voor de inrichting en meubileering,
t. z. t. zouden worden aangevraagd. Wij zijn thans in staat
U een desbetreffend voorstel te doen. Tezamen met de kosten
van inrichting, stoffeering en meubileering van de represen
tatieve- en werkruimten moeten thans worden geregeld die
van verschillende bijkomende werken (zooals verhuiskosten),
van de geschillen met betrekking tot de belendingen, van
enkele onvermijdelijke overschrijdingen van de toegestane
credieten e. d. Hiertegenover staan enkele overschotten op
toegestane credieten en enkele nog te ontvangen bedragen.
Voor nadere bijzonderheden en de specificatie der posten
zij verwezen naar de in de Leeskamer ter inzage liggende
stukken.
Wij zijn van oordeel thans een crediet van 271.300.
te moeten aanvragen, waartegenover staat een bedrag van
21.300.aan ontvangsten. Door geldleening dient mitsdien
te worden gedekt 250.000.waarin is begrepen een post
voor onvoorziene uitgaven. Hoewel zich onder de huidige
tijdsomstandigheden steeds verrassingen kunnen voordoen,
achten wij het waarschijnlijk, dat uit bovengenoemd bedrag
de verdere afwerking van het Stadhuis kan worden ge
financierd.
De architect heeft zich voor de representatieve ruimten
nog een aantal kunstwerken gedacht, die vermoedelijk een
bedrag van omstreeks 60.000.zouden vorderen. Hij heeft
ons echter medegedeeld, dat deze werken voor een fraai en
gaaf geheel niet onontbeerlijk zijn. Wij zijn dan ook van oor
deel, dat deze thans niet behooren te worden aangebracht.
Zoodra betere tijden zullen zijn aangebroken, kan o. i.
worden overwogen, of tot uitvoering daarvan zal worden
overgegaan.
Ingevolge de begrootingswijziging bij raadsbesluit van
22 Januari 1940 (Ingek. Stukken Ho. 8) werd het bedrag,
dat voor Stadhuisbouw en gevelrestauratie door „geld
leening" moet worden gedekt, gebracht op 1.168.315.
Thans moet dit bedrag dus met 250.000.tot 1.418.315.
worden verhoogd.
In overeenstemming met het advies van de Oommissie
van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer
ter visie liggende stukken geven wij Uw Vergadering alsnn
in overweging door vaststelling van den overgelegden staat,
model D, dienst 1941, tot de voorgestelde begrootings
wijziging te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
H°. 101. Leiden, 31 Juli 1941.
Sedert geruimen tijd beantwoordt de Stadshnlpwerf aan
de Oude Heerengracht niet meer aan de eischen, welke
daaraan, met het oog op een behoorlijke uitoefening van
den dienst, dienen te worden gesteld.
De opslaggelegenheid voor bestratingsmaterialen is te
gering, de werkplaatsen, welke zijn ondergebracht in een
oude houten schuur, bieden niet voldoende ruimte, terwijl
een schaftlokaal voor het werfpersoneel ontbreekt.
Aangezien verbetering van de werf thans niet langer kan
worden uitgesteld zonder de belangen van den dienst te
schaden, hebben wij een plan voor die verbetering doen
opmaken, hetwelk in de Leeskamer ter visie is gelegd.
Dit plan omvat o. m. het maken van de benoodigde
werk- en bergplaatsen voor den bestratingsdienst, een berg
plaats voor inboedels, een steenhouwerswerkplaats, een
schaftlokaal, een kantoor voor den bewaarder, een werk
en bergplaats ten behoeve van de afdeeling gebouwen van
den dienst van gemeentewerken een en ander voorzien
van centrale verwarming en ten slotte een bovenwoning
voor den bewaarder van de werf en een bovenwoning voor
een werf knecht.
Oostelijk van en in aansluiting aan den aanwezigen wal-
muur is ter lengte van 110 M. een loswal goprojecteerd,
waardoor een aanmerkelijke vergrooting van het werfterrein
wordt verkregen.
De werk- en bergplaats voor de afdeeling gebouwen dient
ter vervanging van de werk- en bergplaats van die af
deeling in het v.m. schoolgebouw aan de van der Werf-
s trant, welke bij den brand in dat gebouw in Decemher
1939 is verloren gegaan.
Voor de uitvoering van het plan is het noodig de be
staande opstallen op het terrein, inclusief de woning van
den bewaarder en de dubbele woning aan de Oude Heeren
gracht te sloopen. Deze woningen zijn bouwvallig.
De kosten van uitvoering van het plan worden geraamd
op 63.000,Een gedeelte van dit bedrag, n.l. 12.500,
kan worden gevonden uit de aan de gemeente wegens de
schade, tengevolge van vorenvermelden brand in het v.m.
schoolgebouw aan de van der Werfstraat, uitgekeerde
assurantiepenningen.
Onder opmerking nog, dat door demping van een gedeelte
Binnenvestgracht een plaatselijke verbreeding van de Oude
Heerengracht kan worden verkregen en dat getracht zal
worden die verbreeding nog eenigermate te vergrooten door
aankoop van het op de overgelegde teekening met roode
kleur aangegeven strookje grond en tenslotte, dat voor de
uitvoering van het plan de vereischte goedkeuring van den
Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw en voor de
Bouwnijverheid is verkregen, geven wij Uwe Vergadering,
voor verdere bijzonderheden verwijzende naar de overgelegde
stukken, in overeenstemming met de Commissie van Fabricage
in overweging, om door vaststelling van den overgelegden
begrootingsstaat een bedrag van ƒ63.000.beschikbaar te
stellen ten behoeve van de verbetering van de Stadsbulp-
werf aan de Oude Heerengracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
H°. 102. Leiden, 31 Juli 1941.
In Uw vergadering van 5 Mei 1941 werd om prae-
advies in onze handen gesteld een adres van de Hederlandsche
Fotografen Patroons Vereeniging, afdeeling Leiden, houdende
het verzoek een verordening vast te stellen op de Zondags
sluiting van fotografische ateliers.
De Commissie voor de Strafverordeningen heeft ons te dezer
zake van voorlichting gediend, zooals moge blijken uit haar
hieronder afgedrukt advies. Aangezien wij ons geheel met het
voorstel van deze commissie kunnen vereenigen, geven wij
Uw Vergadering alsnu onder verwijzing naar de in de Lees
kamer ter visie liggende stukken in overweging over te gaan
tot vaststelling van de volgende verordening:
VERORD E X I N G,
op de Zondagssluiting van fotografische ateliers.
Art. 1.
1. Het is den houder van een fotografisch atelier verboden
deze inrichting op Zondagen, vallende in de maanden Januari
tot en met October, alsmede op den eersten Kerstdag voor
het publiek geopend te hebben.
2. Van het in het eerste lid genoemde verbod kunnen Burge
meester en Wethouders in bijzondere gevallen ten behoeve
van alle houders van fotografische ateliers vrijstelling ver-
leenen gedurende een door hen nader vast te stellen aantal
dagen van 12 tot 15 uur.
Art. 2.
Overtreding van het bepaalde bij art. 1, eerste lid, wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete
van ten hoogste vijf en twintig gulden.
Art. 3.
Met de handhaving van deze verordening en het opsporen
van overtredingen zijn naast de ambtenaren, genoemd in
art. 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de
ambtenaren der gemeentepolitie.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden