GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
31
IHeBKOHEN «TUKKEN.
N°. 56. Leiden, 6 Juni 1941.
Ter voorziening in de vacatureMr. R. A. Levisson,
bieden wij U hierbij, na raadpleging van de Monumenten
commissie, ter benoeming van een lid van die Commissie
de volgende aanbeveling aan:
1°. W. ZWART, alhier,
2°. DE WILDE Jr, alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 59. Leiden, 6 Juni 1941.
Met ingang van 12 Februari j.l. benoemde ons College,
voorloopig voor den tijd van drie maanden, tot tijdelijk
leeraar in de scheikunde aan de Hoogere Burgerschool met
vijfjarigen cursus de heeren Drs. J. W. Zwartsenberg en
Dr. W. Labruyère. Aangezien de werkzaamheid van deze
tijdelijke leerkrachten moet voortduren, geven wij, met
verwijzing naar de bij de stukken gevoegde adviezen van
de Commissie van Toezicht op en den Inspecteur van
het Middelbaar Onderwijs, in overweging, voorbehoudens
goedkeuring door den Secretaris-Generaal van het Depar
tement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming,
alsnog m. i. v. 12 Februari 1941, tot wederopzeggens, doch
uiterlijk voor den verderen duur van den cursus 19401941,
de aanstellingen aan de Hoogere Burgerschool met vijf
jarigen cursus van de heeren Drs. J. W. Zwartsenberg en
Dr. W. Labruyère tot tijdelijk leeraar in de scheikunde,
te bekrachtigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 60. Leiden, 6 Juni 1941.
Gelijk U bekend is moet, behoudens in uitzonderings
gevallen, ingevolge het „Reglement voorloopige pension-
neering onderwijzers" (Wet van 22 Februari 1936, S. 100),
ontslag worden verleend aan onderwijzers, die den 60-jarigen
leeftijd hebben bereikt.
In verband daarmede geven wij U in overweging, met
ingang van een nader door ons College te bepalen datum,
wegens het bereiken van den zestigjarigen leeftijd, eervol
ontslag te verleenen aan Mejuffrouw E. J. Drechsler,
onderwijzeres aan de o. 1. school aan de Paul Krugerstraat.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 61. Leiden, 6 Juni 1941.
Tegen inwilliging van het in de Leeskamer ter inzage
gelegde verzoek van den heer L. P. de Vries bestaat noch
bij de Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis,
noch bij ons College bezwaar.
Mitsdien geven wij Uw Vergadering in overweging aan
L. P. de Vries, overeenkomstig zijn verzoek, eervol ontslag
te verleenen uit zijn betrekking van keuringsveearts bij het
Openbaar Slachthuis en den Keuringsdienst van Vee en
Vleesch, in het bijzonder voor de buitengemeenten, zulks met
ingang van 15 Juni 1941.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 62. Leiden, 6 Juni 1941.
Ons College ontving een aanbieding voor een 40 jarige
ondershandsche geldleening van 250.000,tegen een rente
van 4x/4 en verder op de in de offerte genoemde voor
waarden.
Aangezien de aanbieding aan de Commissie van Finan
ciën en ons College aannemelijk voorkomt, geven wij Uwe
Vergadering, onder verwijzing naar de ter visie gelegde
stukken, in overweging:
door vaststelling van het overgelegde ontwerp-besluit
bij de daarin genoemde instelling een geldleening van
250.000,aan te gaan tegen een rente van 41/4 af te
lossen in 40 jaar, en verder onder de voorwaarden, mede
in dat ontwerp-besluit vermeld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 63. Leiden, 6 Juni 1941.
Blijkens een in de Leeskamer liggend schrijven van den
notaris, belast met de vereffening van de nalatenschap, heeft
Mejuffrouw Th. C. de Gijselaar aan de gemeente Leiden,
ter plaatsing in het Stedelijk Museum „de Lakenhal", ge
legateerd zes zilveren kandelaars en een zilveren bouilloire,
alles Louis XVI.
Overeenkomstig het advies van de Commissie voor het
Stedelijk Museum „de Lakenhal" geven wij Uwe Vergadering
in overweging het legaat met gevoelens van erkentelijkheid
jegens de erflaatster te aanvaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 64. Leiden, 6 Juni 1941.
Bij raadsbesluit van 3 Februari 1941 werden aangekocht
een woning c.a. met perceelen weiland in den Boschhuizer-
polder bij de De Genestetstraat. De perceelen weiland zijn
verpacht aan den heer T. C. van der Stoel tot het einde
van dit jaar, terwijl de woning c.a., waarin een zuivelfabriek
met winkel is gevestigd, aan hem was verhuurd tot 1 Mei
1941. De heer van der Stoel zou gaarne deze verhuring
met een jaar willen verlengen tegen den geldenden huur
prijs van 790.per jaar en onder de bestaande voor
waarden.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel,
dat hiertegen geen bezwaren bestaan.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende
stukken, geven wij alsnu Uw Vergadering in overweging de
woning c.a. (waaronder begrepen: woning, kantoor, winkel
en andere localiteiten voor de uitoefening van het zuivel
bedrijf), houten bergschuur, garage met erf en toegangsweg,
plaatselijk gemerkt De Genestetstraat No. 124, gemeente
Leiden, te verhuren voor den tijd van een jaar, ingaande
1 Mei 1941, aan T. C. van der Stoel, te Leiden, voor
790.per jaar en onder de bestaande voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 65. Leiden, 6 Juni 1941.
Bij Uw besluit van 16 Maart 1936 (Ingek. Stukken Xo. 41)
is de exploitatie van de buffetten in de Gehoorzaal bij ver
lenging verpacht aan W. F. van Ingen Schenau Jr. voor den
tijd van 5 jaren, ingaande 1 Mei 1936, aldus tot 1 Mei 1941,
tegen een jaarlijksche pachtsom van 2400.Bovendien
betaalt de pachter de kosten van het duinwaterverbruik in
het gebouw boven 150.per jaar, en heeft hij te zorgen
voor het stoken van de centrale verwarming, en voor de
bediening van de z.g. middagverlichting.
Onderhandelingen met den heer van Ingen Schenau Jr.
over de verlenging van de pacht hebben tot overeenstemming
geleid. De pachter is bereid de exploitatie van de buffetten
wederom tegen denzelfden prijs te pachten, en wel tot
wederopzeggens, doch uiterlijk tot 1 Mei 1942, terwijl in
verband met de bijzondere tijdsomstandigheden op 1 No
vember 1941 en aan het einde van het pacht jaar zal dienen
te worden overwogen, of er aanleiding bestaat tot geheele
of gedeeltelijke vrijstelling van betaling van de pachtsom
over het afgeloopen tijdvak. Verlenging van de verpachting
op dezen voet wordt door de Commissie van Fabricage en
ons College aannemelijk geacht.
Voorts heeft de heer van Ingen Schenau Jr. verzocht om
hem restitutie van de pachtsom over de tweede helft van
het pachtjaar 1940/1941 te verleenen, evenals hem dit ingevolge
raadsbesluit van 30 December 1940 (Ingek. Stukken No. 178)
over de maanden Mei t/m. October 1940 werd verleend. Met
de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat, aan-