38 MAANDAG 5 MEI 1941. Verhooging gasprijs. (Snel e.a.) In dezen gedachtengang is het mogelijk, dat bij een verder doorgevoerde rantsoeneering over eenigen tijd, b.v. een maand, de exploitatie van de Gasfabriek weer ongunstiger blijkt te zijn geworden en men van meening is, dat de gas- prijzen opnieuw moeten worden verhoogd. Deze factor mag echter naar sprekers meening niet gelden. Brengt de verhooging van den kolenprijs de exploitatie rekening van de Gasfabriek in gevaar, dan is een verhooging van den gasprijs gewettigd; is dit niet het geval, en wordt die exploitatie-rekening door andere oorzaken beïn-vloed, dan mag geen verhooging van den gasprijs plaats vinden. Nu is het eigenaardig, dat blijkens een bericht in het Leidsch Dagblad van 3 April j.l. de gasprijs er staat niet bij in welke gemeente verlaagd isvoorts is ook in de Alkmaar- sche courant van 4 April j.l. in Alkmaar met ingang van de volgende meteropneming een verlaging van den gasprijs aangekondigd. Nu weet spreker wel, dat het hoofdmotief voor deze verhooging is de financieele toestand van de gemeente, die de winstuitkeering van de Lichtfabrieken niet kan missen, maar wanneer door verlaging van de winst uitkeering de gemeente in moeilijkheden komt, moet men een anderen weg bewandelen en die gelden vinden door belasting- verhooging, die drukt op de meer draagkrachtigen, maar niet door een verhooging van den gasprijs, die drukt op de aller laagste inkomens. Spreker zal daarom tegen dit voorstel stemmen. De heer van Rosmalen vraagt, of het niet mogelijk is de grootere winst, die men met deze verhooging van den gasprijs beoogt, te bereiken door het rantsoen gas te verhoogen? Verscheidene personen, vooral zij, die veel onderweg zijn, moeten tweemaal per dag koken, omdat zij aan één keer niet voldoende hebben. Wanneer het gas nn niet gerantsoe neerd was, zon er meer gekookt worden en zou er meer gas verbruikt worden, waardoor ook de winst weer zon stijgen. De Voorzitter zegt, dat de argumenten, die naar voren zijn gebracht, in twee categorieën te verdeelen zijn: de eene categorie bestaat uit de meer technische argumenten, die verband houden met het bedrijf en zijn prijzenpolitiek, de andere categorie argumenten houdt meer verband met de algemeene financieele situatie van de gemeente. De heeren van Eek en van Oyen begrijpen zeer goed, dat aan deze zaak voor de gemeente ook een moeilijke zijde vastzit, maar zij achten de moeilijkheden voor de verbruikers van meer belang. Het is dus een afwegen van die beide belangen tegen elkaar, het is grootendeels een quaestie van algemeen finan cieel beleid van de gemeente. Ook spreker heeft in officieele publicaties een stijging van de kosten van levensonderhoud met 20 a 30 gevonden. Deze verhooging is echter berekend voor het geval, dat men dezelfde hoeveelheid gebruikt, als waarop indertijd deze berekening is gebaseerd; men moet dus niet zeggen, dat men 20 a 30 meer noodig heeft voor zijn uitgaven, want sommige artikelen kan men zich niet meer of niet in dezelfde hoeveelheid aanschaffen. De heer Jongeleen zegt, dat dan de kosten van levens onderhoud nog meer stijgen. De Voorzitter ontkent dit. In het systeem, dat men toepast bij de berekening van de kosten van het levensonderhoud, neemt men aan, dat er zekere posten zijn en op grond van dit systeem komt men tot een stijging van 20 a 30 zoodat wanneer sommige posten geheel of gedeeltelijk weg vallen de werkelijke uitgaven minder zijn. De opmerking van den heer Huurman, dat de verhooging van den gasprijs voor de gezinnen met kleine inkomens een vermeerdering van de uitgaven met ƒ1.50 per jaar beduidt, komt ongeveer overeen met de gegevens, welke door de Lichtfabrieken zijn verstrekt. In antwoord op de vraag van den heer Idenburg zegt spreker, dat er geen nadeelig saldo is. Blijkens het Ingekomen Stuk No. 1 kon de winst der Gasfabriek nader worden geraamd op ƒ211.512.Dit saldo speelde een rol bij de geheele financieele constellatie der gemeente en sprak mede bij het batig saldo, dat men verwachtte van het totale gemeente-budget. Het gaat nu niet om de vraag, of men het saldo geheel mag gebruiken, want daartegenover staan zooveel uitgaven van de gemeente, dat men tot een negatief resultaat komthet gaat er wel om, of men de uitkomsten van het bedrijf kan houden op hetzelfde bedrag, dat een post van de gemeentebegrooting uitmaakt. Spreker vreest, dat men niet aan het bedrag van ruim 211.000.zal kunnen vasthouden. De cijfers van de eerste maand van dit jaar vertoonen een zeer ongunstig beeld, terwijl deze Verhooging gasprijs. (Voorzitter e.a.) maand in alle opzichten bevoorrecht was wat betreft het gasverbruik en de voorraden. Wat de toekomst in dat op zicht zal brengen, is volkomen onduidelijk. Het is mogelijk, dat zulks in tegenstelling met den wensch van den heer van Rosmalen het gasrantsoen zeer sterk moet worden ingekrompen. Indien van den sterken groei der gasafgifte, bedoeld in Ingekomen Stuk No. 1, geen sprake is, omdat de daarvoor noodige kolen ontbreken, valt het geraamde batige saldo van ƒ211.000.misschien tot ƒ43.000.of nog minder terug. In het Ingekomen Stuk is het argument voor de ver hooging, dat door den heer Snel is aangetast, volgens spreker niet volledig vermeld. Beschouwt men de ver hooging met inachtneming van de stukken der Gasfabriek, dan ziet men, dat ze volkomen gekoppeld is aan de ver hooging van de prijzen der ingrediënten, zoodat de halve cent verhooging inderdaad rechtstreeks voortvloeit uit de verhooging van de prijzen der grondstoffen met de omzet belasting. Er zijn zelfs nog factoren, die tot de verhooging van den gasprijs hebben medegewerkt, maar hierin nog niet tot uiting komen en ook nog niet tot uitdrukking mogen worden gebracht, b.v. de bijslag van 6 op de loonen beneden de 1.900.Deze verhooging is n.L. onderworpen aan regelen, die van hoogerhand zijn gegeven en waarbij precies is vastgesteld het bedrag, dat meer mag worden berekend dan de prijs, welke 31 December 1939 gold. De vrees van den heer Snel, dat, indien het met het gemeente-budget gaat nijpen, men zal grijpen naar het middel van het opschroeven van de winsten der bedrijven, is dan ook ongerechtvaardigd; dit middel is het gemeente bestuur bij voorbaat nit de hand geslagen. In de zes groote gemeenten in Zuid-Holland golden op 1 Januari 1941 de volgende prijzen voor het gas: Gewoon gas muntgas vastrecht Den Haag 10 11 5 Rotterdam 9 Delft 9 10 5 Dordrecht 8 10 5 Schiedam 9.3 12 5 Gemiddelde 9 10.4 5.2 Leiden H 9i 5i De gasprijs is in Leiden dus aanzienlijk lager dan in de andere groote gemeenten van Zuid-Holland. De heer Verweij zegt, dat zeer terecht door de sprekers gevoeld is het verband tusschen dit voorstel en de algemeen financieele politiek van de gemeente, zooals spreker die bij de behandeling der begrooting heeft ontwikkeld. De ge meentebegrooting voor 1941 is opgesteld op de basis van den toestand in het najaar van 1940; door nu de openbare behandeling der begrooting nit te stellen, heeft het Collegé daarin alsnog kunnen verwerken de gevolgen van de wijziging der financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten. Op 13 Maart 1941 is de begrooting door den Raad aangenomen met een tekort van rond 34.000.waarna ze spoedig door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Na de goedkeuring door Gedeputeerde Staten is de definitieve uitkeering uit het Gemeentefonds bekend geworden, welke uitkeering zeer waarschijnlijk voor den dienst 1941 een voordeel van 145.000.zal opleveren. Met het oog op dezen meevaller is de heer Tobé van oordeel, dat er thans geen aanleiding bestaat den prijs van het gas andermaal met een halveü cent te verhoogen, omdat de begrooting voor 1941 nu wel in staat is, deze verlaging van de winst van de Gasfabriek op te vangen. Dit standpunt van den heer Tobé is echter onjuist, omdat men steeds de geheele begrooting voor 1941 heeft na te gaan en men niet incidenteel naar enkele posten mag zien, in dit geval de uitkeering uit het Gemeentefonds en de winst uit de Gasfabriek. Spreker heeft dan ook geenszins op zien komen willen spelen en heeft verschillende belangrijke posten van de gemeentebegrooting nog eens nagegaan. Nu zal men voor 1941 op verscheidene, zeer belangrijke tegen vallers bedacht moeten zijn. De begrooting van Maatschappelijk Hulpbetoon zal ten minste 60.000.tegenvallen. De exploitatie van de ge stichten Endegeest, Rhijngeest en Voorgeest zal, ondanks de tariefsverhooging, welke in de laatstgehouden Raads vergadering voor het gesticht Endegeest is aangenomen, zeer waarschijnlijk in totaal een tekort van 25.000.op* leveren. De leges ter gemeentesecretarie zullen door vers schillende omstandigheden 5.000.lager zijn. De dienst van Gemeentewerken heeft gerapporteerd, dat in verband met tal van voor ieder begrijpelijke omstandigheden zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1941 | | pagina 4