25 van de door hen redelijk geachte uitgaven. Bekening houdend met deze bijdrage en met het tekort, dat de overgelegde begrooting voor 1941 van het bureau aanwijst, ware het bedrag, dat de gemeente jaarlijks voor haar rekening dient te nemen om het bureau in stand te houden, te bepalen op ten hoogste 850. Wij geven Uw Vergadering mitsdien, onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, in overweging a. aan de Leidsche Vereeniging tot Oprichting en Instand houding van Medisch Opvoedkundige Bureaux, tot weder opzegging een subsidie te verleenen van maximaal 850. per jaar, in de exploitatietekorten van haar medisch opvoed kundig bureau, aanvangende met het jaar 1941, onder voor waarde 1°. dat de begrooting en rekening van dit bureau de goedkeuring van ons College behoeven en dat van de ver richte werkzaamheden jaarlijks verslag aan ons College wordt uitgebracht 2°. dat de subsidie in geen geval meer zal bedragen dan het tekort van de exploitatierekening, voorzoover veroor zaakt door de behandeling van de te Leiden woonachtige kinderen, bij de bepaling van welk tekort rekening zal worden gehouden met alle ontvangsten van de vereeniging, met uitzondering van de gemeentelijke subsidie; 3°. dat het tarief en de voorwaarden van de behande ling van de kinderen worden medegedeeld aan ons College 4°. dat vermindering of vrijstelling van het gewone tarief aan min- en onvermogenden slechts wordt verleend na in gewonnen advies van den Gemeentelijken Dienst voor Maat schappelijk Hulpbetoon; 5°. dat het bureau verplicht is de door den Directeur van den Geneeskundigen Dienst aangewezen kinderen te behandelen op de gewone voorwaarden, terwijl van de be handeling van elk zoodanig kind verslag aan dien Directeur moet worden uitgebracht; b. ten behoeve van de sub a genoemde subsidie vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat, model D, dienst 1941. Op den post voor „Onvoorziene Uitgaven", waarvan de subsidie van ƒ850.moet worden afgeschreven, is nog 22.205.beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 45. Leiden, 28 Maart 1941. Bij Uw besluit van 30 December 1940 (Ingek. Stukken No. 181) werden de gasprijzen na daartoe verkregen toe stemming van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart met x/2 cent per m3 verhoogd in verband met de stijging van de kolenprijzen; zooals U bekend is, werd deze verhooging berekend aan de hand van een door dat Departement in overleg met de Gasstichting der Vereeniging van Gasfabrikanten vastgestelde formule. Sedertdien zijn, gelijk Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit in hun hierachter afge drukt schrijven mededeelen, de exploitatiekosten van het gasbedrijf weder zoodanig gestegen, dat volgens dezelfde berekening, thans over het tijdvak 1 December 19401 Maart 1941, een verhooging van den gasprijs van vóór 10 Mei 1940 met 1 cent per m3 gewettigd is; dit beteekent dus, dat de gasprijzen thans opnieuw met 1/2 cent per m3 kunnen worden verhoogd. Onder mededeeling, dat ook naar onze meening met het oog op de financiëele resultaten van de exploitatie der gas fabriek van de gegeven bevoegdheid tot verhooging van de gasprijzen weder gebruik behoort te worden gemaakt, geven wij Uw Vergadering in overweging met afwijking van artikel 10, eerste lid, van de Gasverordening te bepalen, dat na de opneming van het verbruik over de maand Maart 1941 de prijs van het gas zal bedragen: I. volgens tarief A: a. bij levering over den gewonen metereen aansluitrecht van 40 cent per maand, benevens voor het verbruikte gas 9 cent per m3 (grondprijs) voor de eerste 20 m3 per maand en 8 cent per m3 voor de overige m3 per maand; b. bij levering over den muntgasmeter10 cent per m3 voor de eerste 20 m3 per maand en 9 cent per m3 voor de overige m3 per maand; II. volgens tarief B bij levering over den gewonen meter en over den munt gasmeter een aansluitrecht van 40 cent per maand en een vastrecht van ƒ1.85 per maand, benevens 5 cent per m3 voor het verbruikte gas. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 21 Maart 1941. Bij Eaadsbesluit van 30 December 1940 (Ingek. Stukken No. 181) werden de gasprijzen na daartoe verkregen toe stemming van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart met cent per m3 verhoogd, zulks op grond van een berekening naar een door dat Departement in overleg met de Gasstichting der Vereeniging van Gas fabrikanten vastgestelde formule. Sedertdien zijn de exploitatiekosten van het gasbedrijf nog belangrijk gestegen, zoodat volgens dezelfde berekening over het tijdvak 1 December1 Maart 1941 thans een verhooging van den gasprijs van vóór 10 Mei 1940 met 1 cent per m3 gewettigd is; dit beteekent dus, dat de gas prijzen thans opnieuw met cent per m3 kunnen worden verhoogd. De grootst mogelijke meerderheid onzer Commissie is van meening, dat met het oog op den financiëelen toestand van de Gasfabriek, die door de rantsoeneering van het gas mede ongunstig wordt beïnvloed, wederom tot verhooging van de gasprijzen met cent per m3 dient te worden overgegaan, ook al doet zij dit voorstel met het oog op de belangen van de verbruikers slechts ongaarne. De kleinst mogelijke minderheid is daarentegen van oordeel, dat verdere verhooging van de gasprijzen met het oog op de belangen van de minst financiëel krachtigen onder de verbruikers achterwege behoort te blijven en dat de gemeente voor hen een offer heeft te brengen. Wij geven Uw College mitsdien in overweging den Baad voor te stellen met afwijking van artikel 10, eerste lid, van de Gasverordening te bepalen, dat na de opneming van het verbruik over de maand Maart 1941 de prijs van het gas zal bedragen: Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit A. van de Sande Bakhuyzen, Voorzitter, J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GBOEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1941 | | pagina 5