DONDERDAG 13 MAART 1941. 27 Volkstuintjes. (Wilbrink e.a.) lijden, is dus zeer gering; uiteindelijk komt alles terecht. In de tweede plaats mag men toch ook niet licht schatten het belangrijke sociale voordeel, dat door deze transactie wordt verkregen. Een belangrijke groep medeburgers wordt hierdoor gesteund in self-help en opvoeding van het gezin, wat een algemeen volksbelang is; waar zij óp dit terrein ten aanzien van het inrichten en aanleggen van een volks tuin naar de eischen van den tijd, pioniers worden, in navolging van hetgeen in andere gemeenten reeds tot uit voering kwam, zal hun voorbeeld weer kunnen inwerken op anderendit zal in het belang van de burgerij zijn. Dit terrein was indertijd bestemd voor industrieterrein, waarvoor het echter niet geschikt bleek te zijn, zoodat die bestemming twee jaar geleden practisch moest worden losgelaten, maar die gronden leenen zich uitstekend voor den aanleg van volkstuintjes. De arbeidersbevolking, die in deze groote wijk, die ver van den Leidschen Hout af is gelegen, woont, zal binnen afzienbaren tijd in deze volkstuinen c.a. een zekere ontspanning kunnen vinden. Op al deze gronden vraagt spreker den Raad om in principe met deze zaak accoord te gaande finesses zullen nog nader moeten worden besproken, maar deze gronden moeten dringend in exploitatie worden gebracht; de tijd van het jaar noopt daartoe; wanneer men een maand moet wachten, is het te laat om de opbrengst van deze gronden van beteekenis te doen zijn voor de volkshuishouding. Daarom meent het College bij uitzondering den Raad te mogen vragen, hoe onvoorbereid de Raadsleden ook zijn, toch in principe hiervoor te be sluiten. De Commissie van Fabricage gaat in haar geheel met deze voorstellen accoord. De Voorzitter vraagt alsnu of de Raad bereid is instemming te betuigen met het voornemen van het College, ter zake een voorstel bij den Raad in te dienen. De heer van Oyen vraagt of het de bedoeling is een soort van volkstuinenpark te stichten en dit in exploitatie te geven aan de vereeniging P. C. L. De heer Wilbrink beantwoordt deze vraag ontkennend. Indien alles zich blijft ontwikkelen gelijk het College het zich denkt, zal het geheele volkstuinenpark door den Bond van Leidsche Volkstuinders in exploitatie worden genomen. De heer van Oyen vraagt of de particulieren, die thans een volkstuintje hebben in de buurt van het terrein van de vereeniging P. C. «Sc L., in het toekomstige volkstuinenpark een strook grond kunnen krijgen. De heer Wilbrink antwoordt, dat in de omgeving van het terrein der vereeniging P. C. L. grond door particulieren is verhuurd aan een vereeniging, welke bij den Bond van Leidsche Volkstuinders is aangesloten. Indien men de volks tuintjes goed wil inrichten, moet men het organisatorisch doen en kan men niet toelaten, dat door individueel optre den de zaak in de war wordt gestuurd. In Amsterdam, Den Haag en Delft kan men zien, wat langs organisatorischen weg op dit gebied te verkrijgen is. Ieder kan lid van deze vereeniging worden. De heer Huurman vraagt een nadere aanduiding van Volkstuintjes e.a. (Huurman e.a.) den bedoelden en bij Roeloffs in pacht zijnden grond. Bovendien vraagt spreker of het mogelijk is bij het in gebruik geven van den grond de voorwaarde te stellen, dat de opstallen aesthetisch verzorgd moeten worden en er althans behoorlijk moeten uitzien. Men ziet thans op sommige volkstuintjes opstallen staan, die den naam „schuurtje" of „gebouwtje" niet kunnen dragen. De heer Scliiiller spreekt zijn erkentelijkheid uit voor dit initiatief van het College; het plan moge dan voor vele raadsleden in onderdeelen nog niet bekend zijn, toch vertrouwt hij dat met het nemen van een principe-besluit, de Raad op den goeden weg is, omdat dit Volkstuinpark tevens een recreatieterrein zal worden, niet alleen voor hen, die tuinen daar zullen onderhouden, maar voor de geheele burgerij, welke op behoorlijk aangelegde wandelpaden ook van dit Volkstuinpark kunnen genieten, want al moge het juist zijn, dat thans alles er op gericht zal moeten worden om op deze tuinen groenten te kweeken, er zal ook weer een tijd komen dat daarnaast volop gelegenheid zal bestaan er ook bloemen en planten te kweeken, opdat het er een lustoord zal worden. Veel hebben de respectievelijke Volkstuinvereenigingen en de Leidsche Bond van Volkstuinvereenigingen hier te Leiden aan opbouwend werk in deze reeds verricht, waarvoor hun veel dank is verschuldigd. Aangezien de verhuring en de exploitatie aan den Leidschen Bond zal geschieden en opgedragen worden, behoeft men geen vrees te hebben dat er op deze tuinen alle onmogelijke hokken of schuurtjes geplaatst zullen worden. Voor het plaatsen van schuurtjes of tuinhuisjes, zijn door de resp. vereenigingen en den Leidschen Bond voorschriften vastgesteld, waar ieder bezitter van een tuin zich aan te houden heeft. Zij die wel eens op de tuinen van „Ons Genoegen" zijn geweest, hebben zich kunnen overtuigen hoeveel zorg en moeite bestuur en leden zich hebben getroost om alles een zoo goed mogelijk aanzien te geven; het clubhuis van deze vereeniging dat tijdens den oorlog verbrand moest worden, was daarvoor het overduidelijkst bewijs, evenals alle andere tuinhuisjes op dezen tuin. Hij kan dan ook het voorstel van Burgemeester en Wethouders ten zeerste bij den Raad aanbevelen, daar het een stap is in de goede richting van de ontwikkeling van het Volkstuinparkwezen hier ter stede. De heer Wilbrink antwoordt den heer Huurman, dat dit terrein gelegen is aan het z.g. Zwarte Pad bij de Stink sloot. Voorts kan spreker de verzekering geven, dat bij de bestuurs leden van dezen Bond inderdaad het streven voorzit daar behoorlijke huisjes te doen bouwen. Deze kunnen natuurlijk niet alle gelijk zijn, het een zal wat ruimer zijn dan het andere, maar ze zullen toch alle moeten voldoen aan behoorlijke eischen. De ontwerpen zullen goedgekeurd moeten worden door het Bestuur en bovendien zal op een en ander van gemeentewege toezicht worden uitgeoefend. Nadat de Voorzitter heeft geconstateerd, dat de Raad met de gedachte van Burgemeester en Wethouders accoord gaat, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1941 | | pagina 3