22 MAANDAG 24 FEBRUARI 1941. Reorganisatie Geneeskundigen Dienst. (van Stralen e.a.) worden verricht; die zullen moeten worden gedaan door iemand, die een vergoeding van 1.000.per jaar krijgt. Men kan het beste een vergelijking maken met de school artsen, die ook in nevenbetrekking tegen een salaris van 912.per jaar werkzaam zijn. Het is mogelijk, dat men bij het plaatsen van een oproeping geen gegadigden zal vinden, die een volledigen werkkring zoeken, omdat voor hen het salaris te klein is, maar vermoedelijk zal er wel onder de in Leiden reeds praktizeerende artsen iemand zijn, die den tijd heeft om den geneeskundig-ambtenaar op de voorgestelde wijze te assisteeren. Intusschen zou een radicaler oplossing te vinden zijn in de aanstelling van een tweeden geneeskundig ambtenaar, waaraan men, naar sprekers inzicht, op den duur niet zal kunnen ontkomen. In het praeadvies wordt daar trouwens oök iets van gezegd. Men staat dus thans voor een overgangstijd en de Eaad zal goed doen met het voorstel in dezen vorm te aanvaarden en de praktijk af te wachten. Zoodra blijkt, dat behoefte aan meer of anders georgani seerde hulp bestaat, zal het College niet schromen een aan vullend voorstel te doen. Het was spreker niet bekend, dat een diploma kinderge neeskunde niet bestaat; ook weet spreker niet, of dit den Directeur onbekend is en of deze die woordkeuze in zijn advies heeft gebruikt. Het is betrekkelijk een onderdeel en indien het noodig is, zal in de oproeping een omschrijving worden gegeven, in den geest als door den heer Idenburg wordt gewenscht. De hoofdzaak is, dat iemand wordt be noemd, die de vereischte bevoegdheid in alle opzichten heeft. De heer Idenburg merkt op, dat de Eaad toch geen besluit kan nemen omtrent iets, dat niet bestaat; het voorstel zal op dit punt anders geformuleerd dienen te worden. De heer van Stralen onderschrijft het betoog van den heer van Dijk, met wien hij de instelling van de verplichting om het schoolspreekuur te bezoeken toejuicht. Deze wijziging is in de praktijk allernoodzakelijkst gebleken. Bij aanneming van dit voorstel kan men spreken van een zeer belangrijke verbetering van het geneeskundig schooltoezicht en de organisatie van den dienst. Dit is een felicitatie waard. Mocht in de toekomst blijken, dat dit onvoldoende is, dan zal het College zeer zeker de maatregelen voorstellen, die noodig zijn om in het dan bestaande tekort te voorzien. De heer Idenburg geeft het College in overweging in het ontwerpbesluit sub a in plaats van ,,in het bezit van het diploma kindergeneeskunde" te lezen: „die gespecialiseerd is in de kindergeneeskunde,". De Voorzitter brengt namens het College deze wijziging in het voorstel aan. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig de voorstellen a (gewijzigd), b en c, besloten. In behandeling komt de verordening sub. d, 1°. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen 1 tot en met 6 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 7. De heer van Dijk vreest, dat de mogelijkheid niet is buiten gesloten, dat ouders, die bezwaar hebben tegen een genees kundig onderzoek van hun kinderen door den schoolarts, een verklaring van hun huisarts of geneesheer overleggen, welke van te ouden datum is en geeft daarom een wijziging van het artikel in overweging. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amende ment van den heer van Dijk, luidende: „Ondergeteekende stelt voor aan artikel 7 van de verorde ning, regelende het geneeskundig toezicht op de openbare en bijzondere scholen, een lid toe te voegen als wel: De in dit artikel genoemde verklaring moet zijn gedagteekend en mag niet ouder zijn dan 2 maanden." De heer van Stralen kan de gedachte, welke aan de indiening van het amendement ten grondslag ligt, in het algemeen onderschrijven, omdat ook naar zijn oordeel het aantal mazen in een verordening zoo klein mogelijk moet zijn. Intusschen betwijfelt spreker het eenigszins, of in dezen aan den wensch van den heer van Dijk moet worden te gemoet gekomen. Het onderzoek van een leerling eener bepaalde klasse heeft n.l. niet in een zeker tijdvak plaats, maar kan Reorganisatie Geneeskundigen Dienst. (van Stralen e.a.) gedurende het geheele schooljaar geschieden. Alle kinderen van het derde schooljaar moeten in dat jaar op het school spreekuur worden onderzocht, maar het is mogelijk dat het eene kind in Januari wordt opgeroepen en het andere aan het eind van het jaar; het is met het oog daarop dus bezwaar lijk, te verlangen dat de verklaring van den huisarts niet ouder mag zijn dan twee maanden. Ik elk geval is een dergelijke bepaling niet noodig om de bedoeling van dit artikel tot haar recht te doen komen. Wat de dagteekening betreft, over het algemeen worden dergeüjke briefjes van hand- teekening en datum voorzien, en spreker acht het dus eenigs zins overbodig, die verplichting hier vast te leggen. Hieruit zullen geen moeilijkheden voortkomen. In de eerste plaats zullen er maar zeer weinig ouders zijn, die weigeren hun kinderen te laten onderzoeken; voor hen geldt dit niet; alleen de ouders, die hun kinderen liever door den huisarts laten onderzoeken, zullen kunnen komen met een verklaring, die wat ouder zal zijn. In de practijk zal deze zaak echter wel tot haar recht komen. De constructie, die de heer van Dijk stelt, kan zich overigens wel voordoen, maar spreker acht dit niet van voldoende belang om dit speciaal in de ver ordening neder te leggen. Spreker acht dit amendement dus niet noodig en verzoekt den heer van Dijk het in te trekken. Mochten er in de practijk nadeelen blijken, of bezwaren rijzen, dan zullen er toch ook wel weer middelen gevonden worden om aan die bezwaren tegemoet te komen. De heer van Dijk heeft dit niet zelf geconstrueerd, doch heeft het gelezen in een bestaande verordening van een andere gemeente, spreker weet niet precies welke. Spreker acht een dergelijke bepaling juist wel noodig. Deze kinderen worden in zes jaren driemaal onderzocht; dateert men die verklaringen niet, dan kunnen ze driemaal van dezelfde verklaring gebruik maken. Daardoor is het mogelijk, dat er niet-onderzochte kinderen komen, die de bron van veel ellende kunnen worden. Om die ellende te voorkomen, is de dagteekening van groot belang. Wat betreft het bezwaar van het oproepen van de kinderen, dit behoeft in het geheel geen bezwaar te zijn. De ouders krijgen een oproeping van den Geneeskundigen Dienst; eerst dan moeten zij zorgen, dat zij een verklaring van den huisarts krijgen. Spreker ziet dus niet in, welk bezwaar het op verschillende tijden oproepen van de kinderen medebrengt. De heer van Stralen zegt, dat de heer van Dijk er toch prijs op stelt, de verordening aan te vullen. Spreker gevoelt daarvoor nu ook wel iets, wat betreft de dagteekening; hij acht het ook wel rationeel, dat een verklaring van een geneesheer betreffende de gezondheid van een kind voorzien is van een datum, zoodat men niet in de gelegenheid is met een verklaring te komen, die al jaren oud is. De bepaling, dat die verklaring niet onder mag zijn dan twee maanden, gaat echter wel wat ver; spreker acht juist de bepaling, dat die verklaring moet zijn afgegeven in het loopende schooljaar. Spreker kan er dus wel mee accoord gaan, dat die verklaring gedagteekend moet zijn en voorts, dat ze het resultaat moet zijn van een onderzoek, in het loopende schooljaar gehouden. De heer Wilbrink zegt, dat het mogelijk is, dat die verkla ring in Januari gegeven wordt en dat het kind pas in October onderzocht wordt. De heer van Dijk zegt, dat dat niet gebeurt. De kinderen worden opgeroepen om te verschijnen en dan hebben de ouders te zorgen, dat zij een behoorlijke verklaring krijgen. De heer Wilbrink zegt, dat het mogelijk is, dat de huisarts dan net met vacantie isdan kunnen de ouders die verklaring niet krijgen. De heer van Dijk zegt, dat men voor dergelijke argumenten toch niet uit den weg moet gaan. De heer Rergers zegt, dat, wanneer de huisarts een ver klaring gegeven heeft, de schoolarts toch zelf wel kan con- stateeren of die verklaring te oud is of niet. Zoo noodig kan hij het kind ook opnieuw onderzoeken. De heer Key acht het het eenvoudigste, het artikel als volgt te lezenwaaruit blijkt, dat deze het kind in het loopende schooljaar heeft onderzocht. De heer van Stralen neemt de suggestie van den heer Key over en wijzigt namens Burgemeester en Wethouders het tweede lid van art. 7 in dien zin dat in de plaats van „te voren" wordt ge lezen: „in het loopende schooljaar".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1941 | | pagina 14