MAANDAG 24 FEBRUARI 1941.
21
Reorganisatie Geneeskundigen Dienst.
(Idenburg e.a.)
kennis genomen. Reeds lang achtte men het wenschelijk de
organisatie van dezen dienst te wijzigen; zij, die met den
dienst te maken hadden, gevoelden steeds, dat niettegen
staande de voortreffelijke wijze, waarop de Directeur zijn
functie vervulde en het personeel zijn taak verrichtte, de
organisatie diende verbeterd te worden. Wanneer het College
in het Ingekomen Stuk zegt, dat het bezwaar van de Commis
sie tegen de huidige organisatie van den dienst voornamelijk
hierin was gelegen, dat onder den Directeur slechts medici
werkzaam zijn, die de hun opgedragen werkzaamheden als
nevenfunctie verrichten, ten gevolge waarvan o.m. ver
vanging van den Directeur bij afwezigheid niet dan gebrekkig
kan plaats hebben, dan duidt het daarmede inderdaad een
van de grootste bezwaren tegen de huidige organisatie aan.
Het is dan ook naar sprekers oordeel aanbevelenswaardig
in te gaan op het voorstel om een geneeskundig ambtenaar
aan te stellen, die den Directeur ter zijde staat.
Het College stelt echter bovendien voor een geneeskundige
in half-dienstverband op arbeidsovereenkomst aan te stellen,
omdat nog niet te voorzien is of op den duur een tweede vol-
ambtenaar in dienst moet worden genomen. Tegen deze
overweging heeft spreker niet het minste bezwaar, maar zal
men, bij tewerkstelling van een geneeskundige op arbeids
overeenkomst tegen een belooning van 1.000.per jaar
wel de noodige continuïteit kunnen verkrijgen in deze functie?
Waarschijnlijk zal men wel een jong medicus bereid vinden,
zich tegen deze belooning voor halve dagen aan den dienst
te verbinden, maar deze salarieering is toch zoodanig dat een
afgestudeerd medicus dagelijks zal moeten uitzien naar een
beter gesalarieerde betrekking. Kan men dus deze regeling
eigenlijk wel als een bevredigende beschouwen?
Voorts wordt voorgesteld, machtiging te verleenen tot
uitbreiding van het personeel van den Gemeentelijken Ge
neeskundigen- en Gezondheidsdienst met een geneeskundig
ambtenaar met het diploma kindergeneeskunde in den rang
van eersten geneesheer. Een diploma kindergeneeskunde be
staat echter nietderhalve is het niet mogelijk een dergelijk
besluit te nemen. Natuurlijk bedoelt men hiermede, dat men
wil hebben een geneesheer, die gespecialiseerd is in de kinder
geneeskunde, maar dan zal men dit toch wanneer men een
besluit neemt, moet men het correct doen moeten formu
leeren als volgt: een specialist, die door de desbetreffende
commissie uit de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering
der Geneeskunst toegelaten is om te worden verbonden aan
de fondsen, onder de Maatschappij ressorteerende.
De heer van Dijk zegt, dat dit voorstel zijn buitengewone
sympathie heeft; zij het buiten de schuld van den Directeur
en van het personeel, daaraan verbonden, waren in die
organisatie verscheidene leemten aan te wijzen; het Inge
komen Stuk geeft hieromtrent een vrij juist beeld. De door
het College voorgestelde wijzigingen hebben alle sprekers
bijzondere instemming, behalve de aanstelling van een
geneeskundige in half dienstverband. Dat deze functie onder
andere omstandigheden niet behoeft te worden vervuld
dit is het motief, om niet tot een vast dienstverband over te
gaan kan zeker niet met zekerheid worden gezegd. Vast
staat echter dat bij aanneming van deze voorstellen in het
geneeskundig schooltoezicht een belangrijke wijziging plaats
heeft en dat hierbij de Geneeskundige Dienst een belangrijke
taak te vervullen krijgt. Dat ook het College, overeenkomstig
den wensch van de Commissie, in de verordening het bezoeken
van het schoolspreekuur verplicht wil stellen, verheugt
spreker ten zeerste. Van velen zijden is in dezen Raad meerdere
malen op aanneming van deze voorstellen aangedrongen. De
motieven hiervoor mogen U allen als bekend worden geacht.
Spreker zal hier dan ook niet nader op ingaan.
Spreker hoopt echter, dat deze voorstellen eindelijk een
meerderheid in den Raad zullen vinden; zij hebben al de
instemming van het College, althans het tegendeel is spreker
niet gebleken. Het is voor de gemeentenaren misschien
minder prettig te vernemen, dat de kosten van dezen dienst
door de aanneming van deze voorstellen met ongeveer
2.000.per jaar zullen stijgen. De Raad diene hierbij te
bedenken, dat Leiden in verhouding met gemeenten als
Arnhem, Tilburg, Hilversum een nog belangrijk minder uitge-
breiden geneeskundigen- en gezondheidsdienst krijgt dan
in andere gemeenten bestaat. De eischen, welke in Leiden
worden gesteld, mogen geenszins als overdreven worden be
schouwd. Met de aanneming van deze voorstellen zal worden
voorzien in een reeds lang gevoelde behoefte op het gebied
van de volksgezondheid en daarom zal spreker gaarne zijn
stem er aan geven.
De heer Jongeleen constateert, dat het op het oogenblik
niet noodig is een woord ter verdediging van dit voorstel in
Reorganisatie Geneeskundigen Dienst.
(Jongeleen e.a.)
den Raad te spreken, hetgeen ieder, die kennis genomen heeft
van de lectuur, welke over deze zaak bestaat, zich levendig
kan indenken. Spreker is althans niet in staat de voortreffe
lijke redevoeringen, welke elf jaar geleden door de heeren
Koole, Donders en wijlen den heer Vos in den Raad zijn ge
houden, te verbeteren.
Tegen dit voorstel, dat overigens zijn volle instemming
heeft, heeft spreker het bezwaar, dat het naar zijn oordeel
nog niet ver genoeg gaat.
Reeds in 1929 was men van meening, dat deze dienst ge
reorganiseerd diende te worden. Sinds dien is heel veel op
medisch gebied veranderd, terwijl de dienst hetzelfde is ge
bleven. Het voorstel gaat niet ver genoeg, omdat men zelfs
in kleine gemeenten de tandheelkundige verzorging van de
schooljeugd heeft ter hand genomen. In dit verband citeert
spreker uit het Leidsch Dagblad van 21 Februari 1941 het
jaarverslag van de schooltandverzorging in Lisse. Wanneer
een kleine gemeente als Lisse de gemeente Leiden op dit punt
bijna 10 jaar vooruit is, wordt het langzamerhand tijd, dat
men in Leiden ook aan deze zaak zijn aandacht wijdt. De
Raad moet zich dan ook niet voorstellen, dat deze dienst niet
binnen al te langen tijd opnieuw zal moeten worden gere
organiseerd.
De heer van Rosmalen werd in het jaar 1923 bij zijn intrede
in den Raad onmiddellijk benoemd tot lid der Commissie
voor den Geneeskundigen Dienst, waarvan hij nu het oudste
lid is, in welke qualiteit hij niet wil nalaten de reorganisatie
van den dienst een hartelijk woord van aanbeveling mede
te geven op den weg, die reeds zeer lang was en dien zij nog
verder moet afleggen. Het lag ook in sprekers voornemen
het jaarverslag te citeeren, waaruit de heer Jongeleen het
een en ander heeft voorgelezen; de Commissie ontving kort
geleden een rapport, dat in verband stond met de tandheel
kundige verzorging.
Intusschen is spreker blij, dat de zaak op het oogenblik
zoo ver gevorderd is, dat een voorstel den Raad heeft bereikt
en hij hoopt van harte, dat men thans een trede hooger op
de ladder zal komen. Spreker hoopt, dat de Raad er niet lang
over zal doen, maar dit voorstel met algemeene stemmen zal
aannemen.
De heer van Stralen acht het zeer verheugend, namens het
College dit voorstel tot reorganisatie van den Geneeskundigen
Dienst en van het geneeskundig schooltoezicht te mogen
verdedigen. Na hetgeen door verschillende raadsleden over
deze zaak is gezegd, kan spreker constateeren dat er ook in
Leiden ten aanzien van deze zaak toch wel zeer veel ten gunste
is veranderd. Ziet men de breedvoerige debatten en acade
mische betoogen, die nog in 1933 en 1934 in dezen Raad zijn
gehouden, maar die jammer genoeg niet tot eenig resultaat
hebben geleid, dan blijkt in den loop van den tijd toch wel
langzamerhand doorgedrongen te zijn het besef van de nood
zakelijkheid, om dergelijke vraagstukken onder oogen te
zien, vooral ook in verband met de uitbreiding van de ge
meente. Men heeft hier te maken met een belangrijken genees
kundigen- en gezondheidsdienst voor een gemeente met
welhaast 80.000 inwoners. Daarom verheugt spreker zich
over de eenstemmigheid ten aanzien van deze zaak, die ge
bleken is, ook in de Commissie van advies, in tegenstelling
met vroegere besprekingen, en ook over het feit, dat het
College geheel en al achter deze zaak is gaan staan. Ook het
College acht het noodzakelijk, dat eindelijk deze zaak zal
worden geregeld, en voldaan zal worden aan de eischen, die
men ten aanzien van een gemeente als Leiden wat betreft
de gezondheidszorg voor de ingezetenen moet stellen. Bij de
hier gebleken groote eenstemmigheid, kan spreker zich ont
slagen achten van de taak, nog veel ter verdediging van dit
voorstel te zeggen.
Volgens den heer Idenburg zal een medicus op arbeids
contract, als door het College wordt voorgesteld, niet zoo
gemakkelijk te krijgen zijn, ook in verband met het hem toege
dachte salaris ad 1.000.Dit voorstel gaat echter nu een
maal niet verder dan het aanstellen, naast den geneeskundige,
van een ambtenaar, nietin halven dienst, maar in gedeeltelijken
dienst. Deze geneeskundige zal zijn een assistent van den
volledig aangestelden ambtenaar, die het schooltoezicht
krijgt te behandelen; hij zal daarbij moeten assisteeren.
Hoeveel werk dit zal zijn, zal in de practijk moeten blijken;
wanneer dit zooveel werk meebrengt, dat daardoor zijn tijd
voor een groot deel in beslag genomen wordt, dan is inderdaad
een bezoldiging van 1.000.daarvoor niet behoorlijk, maar
naar het oordeel van den Directeur en ook van de Commissie
voor den Geneeskundigen Dienst is dit niet het geval. Er
zijn bepaalde werkzaamheden, waarvan verwacht wordt,
dat ze door dezen medicus op arbeidscontract zullen moeten