MAANDAG 3 FEBRUARI 1941.
(Voorzitter c.a.)
2°. Processen-verbaal van de opname van de boeken en
kas van bedrijven der gemeente.
Zullen in de Leeskamer voor de leden ter lezing worden
gelegd.
3°. Nieuwe aanbeveling van de Commissie van Toezicht
op het Middelbaar Onderwijs ter voorziening in de vacature
in de Commissie ontstaan door ontslagneming \an den heer
J. G. van Es.
Zal worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een hoofd aan (le o. 1. school aan de
Boommarkt. (14)
De Voorzitter doet op verzoek van den heer Parmentier,
die in verband met de benoemingen een vraag wenscht te
stellen, de deuren sluiten.
De openbare zitting wordt na eenigen tijd heropend.
Tijdens de gesloten zitting had de heer Idenburg de ver
gadering weder verlaten.
De Voorzitter verzoekt den heeren Schiiller, Eikerbout,
Piena en van Oyen het stembureau te vormen.
Wordt benoemd met algemeene (30) stemmen de heer
J. IV. van der Reijden, zulks met ingang van een nader door
Burgemeester en Wethouders te bepalen datum.
II. Benoeming van een hoofd aan de o. 1. school aan de
Medusastraat A. (14)
Wordt benoemd met algemeene (30) stemmen de heer
R. de Groot, zulks met ingang van een nader door Burge
meester en Wethouders te bepalen datum.
III. Benoeming van vier leden van den Raad van Beheer
van de Sportstichting. ('-)
Worden benoemd: de heer Mr. H. F. A. Donders, met 19
stemmen; de heer Th. B. J. Wilmer verkreeg 11 stemmen;
de heeren K. H. Kaiser en I). Vijlbrief, ieder met algemeene
(30) stemmen; de heer IIL. J. Tobé met 28 stemmen; de
heer H. Lombert verkreeg 2 stemmen.
De heer Tobé verklaart de benoeming te aanvaarden.
IV. Benoeming van een gemeentelijken Commissaris bij de
N.V. Leidsche Duinwater Maatschappij. (3)
Wordt benoemd met 19 stemmen de heer Ir. F. H. F.
Guljè, zulks voor den tijd van drie jaren, met ingang van een
door Burgemeester en Wethouders nader te bepalen datum
11 stemmen waren van onwaarde.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
Na de gehouden stemmingen had de heer Donders de ver
gadering verlaten.
V. Voorstel inzake het verpachten van het recht tot heffing
van den weg- en watertol c.a. tegenover den Rijnshurgsclien
Vliet, hij liet „Leidsche Hek", aan P. Ciggaar te Oegstgeest. (4)
De heer Eskens verzoekt het College na te gaan of het
mogelijk is bij opheffing van den wegtol het monumentale
tolhek ter plaatse te behouden.
De heer Wilbrink antwoordt, dat het verzoek van den heer
Eskens alleszins de overweging waard is en de aandacht van
Gemeentewerken hierop gevestigd zal worden.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
VI. Voorstel tot liet verkoopen van een strook tuin met
sloot en berm, gelegen aan den Rijksweg LeidenBodegraven,
kadastraal bekend gemeente Hazerswoude, sectie B no. 1519
(ged.), aan hel Rijk. (5)
VII. Voorstel tot het verkoopen van een strook grond aan
den Wassenaarscheweg, kadastraal bekend gemeente Leiden,
sectie 1* nis 1574 en 929 (beide ged.) aan het Prophylaxe-
fonds. (6)
(Lombert e.a.)
VIII. Voorstel inzake het aankoopen van een vijftal per-
eeelen, begrepen in het saneeringsplan Geeregracht-Kraaier-
straat. (7)
IX. Voorstel tot het aangaan van een geldleening. (3)
X. Voorstel inzake het aangaan van kasgeldleeningen ge
durende het 2c kwartaal 1941. (9)
XI. Voorstel tot het verleenen van een subsidie aan de
Commissie inzake Huishoudelijke Voorlichting en Gezins
leiding en tot het vaststellen van den desbetreffenden be-
grootingsstaat. (10)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen VI tot en
met XI besloten.
XII. Voorstel tot het vaststellen van een nieuwe verordening
regelende de heffing van opcenten op de hoofdsom der per-
soneele belasting te Leiden. (1)
De heer Lombert betoogt, dat het voorstel van het College
blijkens de toelichting niet strekt om de begrooting voor het
dienstjaar 1941 sluitend te maken, maar wel om het aanzien
lijke tekort op die begrooting terug te brengen van 325.686.
tot 280.221.Bij aanneming van de agendapunten 13 en
15 zal het tekort evenwel met een aanzienlijk bedrag stijgen.
In een der volgende raadsvergaderingen zal worden behandeld
een voorstel betreffende den Gemeentelijken Geneeskundigen
en Gezondheidsdienst, dat opnieuw een verhooging der uit
gaven zal veroorzaken. Ook zonder aanneming van deze drie
voorstellen zal de nieuwe begrooting geheel op losse schroeven
komen te staan. Dit klemt te meer, nu de financieele ver
houding tusschen het Rijk en de gemeenten geheel verbroken
is, zonder dat er iets kan worden gezegd omtrent de vraag,
hoe en in hoeverre die financieele verhouding zal worden
hersteld. Spreker kan in dit voorstel van het College dus niet
veel anders zien dan een gebaar, te meer omdat dit voorstel
ook niet kan worden beschouwd als het resultaat van een
wenk of voorschrift, gegeven door hoogere instanties. Nu
hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Holland een rond
schrijven tot de gemeentebesturen gericht, waarin zij mede-
deelen dat het, gezien de omstandigheden waarin de gemeen
ten nu verkeer en, thans het beste is de geraamde tekorten
eenvoudig, zonder meer op den kapitaaldienst over te brengen
en waar men hier van het College ook niet gehoord heeft, dat
door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland een andere
gedragslijn zou zijn voorgeschreven, constateert spreker, dat
men hier in het geheel niet van eenig voorschrift van hoogere
instanties kan spreken. Spreker acht het zeer prijzenswaardig
van den Wethouder van Financiën, dat hij althans tracht het
tekort op de begrooting zoo klein mogelijk te doen zijn; voor
deze pogingen van den Wethouder kan men slechts sympathie
gevoelen, wanneer daar niet ernstige bezwaren tegenover
stonden. In de eerste plaats wijst spreker op de algeheele
onzekerheid waarin men leefthet is absoluut onzeker, welke
financieele maatregelen nog te wachten staan. Maar niet
alleen deze algeheele onzekerheid, waarin men leeft, doet
spreker huiverig staan tegenover het opleggen van nieuwe
lasten aan de bevolking. De burgerij gaat reeds onder zware
moeilijkheden en lasten gebukteenerzijds door de aanzienlijke
stijging van de kosten van levensonderhoud, anderzijds door
de nieuwe, zware belastingen die ingevoerd zijn. Bovendien
is deze verhooging van de Personeele Belasting wel in hooge
mate onsympathiek geen enkele belasting is trouwens aan
genaam omdat bij de heffing van de Personeele Belasting
in geen enkel opzicht rekening wordt gehouden met het in
komen. Spreker acht dit voorstel te meer onsympathiek,
waar van hooger hand getracht wordt deze belasting geheel
te doen verdwijnen. Desondanks tracht nu de gemeente van
deze onsympathieke belasting nog 20 opcenten meer te halen
dan tot nog toe; men wil in Leiden nog profiteeren van de
gelegenheid, die nu nog geboden wordt om deze belasting met
20 opcenten te verhoogen. Op al deze gronden staat spreker
afwijzend tegenover het voorstel van het College.
De heer Bosch van Rosenthal vreest met den heer Lombert,
dat ten gevolge van de maatregelen, welke de Raad in deze
vergadering zal nemen, en de afschaffing van de Gemeente
fondsbelasting het tekort op de begrooting voor het jaar
1941 nog grooter dan ƒ325.686.zal worden. Met de op
merking in den geleidebrief, dat dit tekort niet geheel door
belastingverhooging zal zijn op te vangen, is spreker het
eens. In tegenstelling met den heer Lombert, die de thans
voorgestelde verhooging der opcenten een gebaar noemt,
O
I