13 Art. 11. Acht de met het geneeskundig schooltoezicht belaste ambtenaar wegens de bijzondere gesteldheid van een leerling voor dezen een bijzonderen maatregel (zooals het aanwijzen van een bepaalde zitplaats) noodig, dan verzoekt hij het hoofd der school hierin te voorzien of hieromtrent voor stellen te doen. Het hoofd geeft aan dit verzoek gevolg. Art. 12. De met het geneeskundig schooltoezicht belaste ambtenaar ziet toe, dat aan kinderen, die lijden, of van wie hij ver onderstelt, dat zij lijden aan kwalen, welke voor de overige kinderen nadeelig of hinder lijk zijn, zoo noodig, door het hoofd der school tijdelijk liet verblijf op de school wordt ontzegd. Geeft het hoofd der school aan een verzoek van den met het geneeskundig schooltoezicht belasten ambtenaar tot ver wijdering van het kind geen gevolg, dan geeft deze daarvan kennis aan den Directeur van den Gemeentelijken Genees kundigen- en Gezondheidsdienst, die, zoo noodig, de beslis sing van Burgemeester en Wethouders inroept. Art. 13. In geval van het heerschen van besmettelijke ziekten of in andere gevallen, welke aanleiding daartoe geven, bezoekt de met het geneeskundig schooltoezicht belaste ambtenaar de scholen zoo dikwijls dit door den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst noodig wordt geacht. Onder besmettelijke ziekten verstaat deze verordening, behalve de ziekten genoemd in den algemeenen maatregel van bestuur ter uitvoering van artikel 1 van de Besmettelijke Ziektenwet (Staatsblad 1928 Ho. 265), de volgende ziekten: mazelen, roode hond, kinkhoest, bof, waterpokken, favus capitis et corporis, alopecia areata, trachoma, conjunctivitus follicularis, besmettelijke conjunctivitiden, trychophytia capitis et corporis, microsporia en pediculosis capitis et corporis, erysipelas, besmettelijke angina, lupus, open tuberculeuse aandoeningen, luetische aandoeningen, impetigo contegiosa, scabies en vulvo vaginitis. Art. 14. De met het geneeskundig schooltoezicht belaste ambtenaar houdt aanteekening in een daartoe bestemd register van zijn opmerkingen over: 1°. de inrichting en de reinheid der schoollokalen, gangen, privaten, urinoirs, meubelen, leermiddelen, speelplaatsen enz. 2°. de inrichting en het doelmatig gebruik der ventilatie- en verwarmingsmiddelen, zoomede van de verlichting der schoollokalen. Art. 15. De Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst brengt de opmerkingen van den met het geneeskundig schooltoezicht belasten ambtenaar betreffende de schoolgebouwen en lokalen, bedoeld in art. 14, zoo noodig, met zijn advies ter kennis van Burgemeester en Wethouders. Art. 16. Alle geschillen, ontstaan tusschen de hoofden van scholen en den met het geneeskundig schooltoezicht belasten ambte naar, worden door den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst beslist. Art. 17. Aan de ouders en verzorgers van leerlingen, die de school verlaten, wordt gelegenheid gegeven den met het genees kundig schooltoezicht belasten ambtenaar kosteloos te raad plegen omtrent het doen van een beroepskeuze. De met het geneeskundig schooltoezicht belaste ambtenaar deelt aan de hoofden van scholen mede waar en wanneer die gelegenheid zal worden gegeven. De hoofden van scholen brengen een en ander ter kennis van ouders en verzorgers van de leerlingen, die de school verlaten. Art. 18. Deze verordening treedt in werking op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstip. Op dat tijdstip vervalt de verordening van 24 Juli 1933, regelende het geneeskundig toezicht op de openbare en bijzondere lagere scholen, de openbare en bijzondere bewaarscholen, de kinderbewaarplaatsen en dergelijke inrichtingen, en den werkkring van den schoolarts. 2°. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 26 September 1927 Gemeenteblad No. li), betreffende de geneeskundige armen verzorging en den werkkring en de bezoldiging van de Stadsgeneesheeren, te Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 17 Augustus 1936 Gemeenteblad No. 25). Artikel I. Aan het tweede lid van artikel 10 wordt de volgende volzin toegevoegd: ,,Voor een benoeming komen, behoudens bijzondere gevallen, niet in aanmerking geneeskundigen, die met de aan hen ingevolge deze verordening op te dragen genees- en heelkundige hulp en hun fondspraktijk te zamen een praktijk zullen hebben, welke meer dan 2500 patiënten omvat". Art. II. Artikel 23 vervalt. Art. III. In artikel 31 vervalt ,,23" en wordt het bedrag van f 450.vervangen door 225. Art. IV. Deze verordening treedt in werking op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstip. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GBOEN ZOOH.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1941 | | pagina 3