8 willen maken dan nadat een door hen in 1935 ingestelde commissie de vraag had beantwoord, of de hooge kosten van de koppellijnen, welke bij voortzetting van de bestaande productiewijze ten slotte volledig door de stroomverbruikers zouden moeten worden gedragen, goedgemaakt zouden kunnen worden door invoering van een stelsel van collec tieve stroomopwekking; bij bevestigende beantwoording van deze vraag bad de commissie tevens aan te geven op welke wijze deze collectieve stroomopwekking technisch, financieel en juridisch moest worden tot stand gebracht. Deze commissie, waarin het provinciaal bestuur en de besturen van de zes stroomopwekkende gemeenten (Delft, Dordrecht, Gouda, 's-Gravenhage, Leiden en Rotterdam) waren vertegenwoordigd voor Leiden hadden de Burge meester en de Directeur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit daarin zitting heeft blijkens haar onlangs verschenen verslag de bovenvermelde vraag op grond van uitvoerige berekeningen bevestigend beantwoord (zie Hoofd stuk II van baar verslag) en geadviseerd tot de oprichting van een naamlooze vennootschap, genaamd Electriciteits- bedrijf Zuid-Holland, door de Provincie en de zes gemeenten gezamenlijk, welke vennootschap krachtens de door de commissie ontworpen overeenkomst tusschen de Provincie en de zes gemeenten de koppellijnen zal bezitten en exploi- teeren, leiding zal geven bij de inrichting en exploitatie van de gemeentehjke electriciteitsfabrieken, de toekomstige uit breidingen dier fabrieken zal coördineeren en aanwijzingen zal geven omtrent het gebruik van de productiemiddelen, daaronder begrepen die inrichtingen, welke, niet dienende voor de productie, toch van onmiddellijken invloed zijn op de bedrijfszekerheid van de collectieve stroomopwekking (schakelinstallaties De kosten van het door de commissie ontworpen provin ciale koppelplan, eenerzij ds bestaande uit de verbindingen Dordrecht-Rotterdam-'s Gravenhage-Leiden met een bedrijfs- spanning van 150.000V., waarvan de verbinding Rotterdam 's Gravenbage reeds gereed is, en anderzijds bestaande uit de verbindingen Rotterdam-Delft en Rotterdam-Gouda met een bedrijfsspanning van 25.000 V., (zie de blz. 9 tot en met 12 van baar verslag), worden door haar, rekening houdende met de inmiddels ingetreden prijsstijgingen, op ten hoogste 12 millioen geraamd, welk bedrag door de Provincie als rentedragend voorschot aan de N.V. zal worden verstrekt; bovendien zal de Provincie aan de N.V. op haar verzoek bet noodige kasgeld verstrekken tot een totaal bedrag van ten hoogste één millioen gulden op dezelfde voorwaarden, als waartegen de Provincie zelve kasgeld opneemt. De rente en aflossing van door de N.V. te sluiten geld- leeningen wordt tot één derde gedeelte van bet verschuldigde bedrag door de Provincie en voor het overige gedeelte door de gemeenten gewaarborgd en wel in verhouding tot de bevolkingscijfers van de gebieden, waarin door baar elec- triscbe energie aan derden wordt verkocht. Bij de door de commissie voorgestelde wijze van collec tieve stroomopwekking bbjven de electriciteitsfabrieken eigendom der gemeenten; zij stellen echter baar gebeele productie-vermogen ter beschikking van de N.V., die op baar beurt aan de zes gemeenten den door baar benoodigden stroom zal leveren. Aan anderen dan aan de zes gemeenten mag de N.V. geen stroom leveren, tenzij met instemming van den Raad der gemeente, binnen welker verzorgings gebied de levering zal geschieden. Omgekeerd verplichten de Provincie en de zes gemeenten zich, allen door baar benoodigden stroom van de N.V. te betrekken en er niet toe mede te werken, dat binnen de Provincie door anderen electrische energie anders dan voor eigen gebruik wordt opgewekt. De vergoeding, welke de N.V. aan de gemeenten voor de beschikbaarstelling van de productiemiddelen en voor de levering van de electriciteit verschuldigd is, is in het algemeen gebjk aan de werkebjk door de gemeenten gemaakte kosten, terwijl de N.V. aan de gemeenten den stroom weder levert op zoodanige voorwaarden, dat de totale lasten der N.V., met inbegrip dus van die van de door baar over te nemen of aan te leggen koppellijnen, juist worden gedekt; voor nadere bijzonderheden hieromtrent zij verwezen naar bij lage III van de concept-overeenkomst. Het maken van winst beoogt de N.V. derhalve niet. Volgens de in de concept-overeenkomst opgenomen sta tuten zal de vennootschap een maatschappebjk kapitaal hebben van 430.000.verdeeld in 43 aandeelen, elk groot 10.000.waarvan de Provincie er 11 zal nemen en de zes stroomproduceerende gemeenten de overige, en wel Rotterdam 10, den Haag 8, Dordrecht 5, Leiden 4, Delft 3 en Gouda 2. Deze verdeeling is zoodanig, dat, als alle aandeelen vertegenwoordigd zijn, voor bet nemen van een besluit de overeenstemmende wil van ten minste drie der deelnemers aan de combinatie vereischt is. Art. 5 der statuten bevat voorts een waarborg, dat deze verhouding niet zonder gegronde reden zal worden verbroken, door te bepalen, dat alleen de Provincie Zuid-Holland en de in die Provincie gelegen gemeenten aandeelhouder kunnen zijn en overdracht van aandeelen aan een ander dan de vennootschap zelve (art. 6) slechts mag geschieden aan een publiekrechtelijk lichaam, waarmede de Raad van Commissarissen verklaard heeft genoegen te nemen. Tot de bevoegdheid van de vergadering van aandeel houders behoort onder meer bet beslissen omtrent bet deel nemen in andere ondernemingen of maatschappijen, voor zoover daarmede een bedrag van meer dan 100.000. gemoeid is en het aangaan van geldleeningen tot een bedrag van meer dan 100.000.Ook is zij bevoegd tot wijziging van de statuten en tot ontbinding van de vennootschap, waarvoor echter een meerderheid van 3/4 der geldig uit gebrachte stemmen is vereischt, terwijl tevens noodig is, dat ter vergadering tenminste 4/s ('er aandeelen vertegen woordigd zijn. Is dit laatste niet het geval, dan wordt een tweede vergadering gehouden, welke met de genoemde meerderheid tot de wijziging of ontbinding kan besluiten, ongeacht het aantal vertegenwoordigde aandeelen. Het bestuur der vennootschap, de dagelijksche leiding van het bedrijf, berust bij een uit een of meer directeuren bestaande directie; de Directeur(en) wordt (worden) benoemd door de algemeene vergadering van aandeelhouders uit een, voor zoover de wet dit toelaat, bindende voordracht van den Raad van Commissarissen; zij stelt tevens op voorstel van dien Raad het salaris van de directie vast. De Raad van Commissarissen is belast met het toezicht op de directie, die voor alle eenigszins belangrijke besluiten de voorafgaande machtiging van dien Raad behoeft. De Raad van Commissarissen zal bestaan uit 10 leden, waarvan Gedeputeerde Staten er 2, waaronder de Voorzitter, be noemen. De overige leden worden gekozen door de algemeene vergadering van aandeelhouders uit bindende voordrachten van de Colleges van Burgemeester en Wethouders der zes deelnemende gemeenten en wel in dien zin dat Burgemeester en Wethouders van Rotterdam en den Haag elk zulk een voordracht doen voor twee commissarissen en Burgemeester en Wethouders der overige vier gemeenten elk voor één commissaris. Ten slotte voorzien de statuten nog in de instelling van een Raad van Bijstand, die de directie der vennootschap bijstaat in de algemeene leiding van het bedrijf, in het bijzonder ten aanzien van het overleg tusschen de vennootschap en haar aandeelhouders, die electrische energie aan haar leveren, resp. van haar betrekken. Voor zeer belangrijke beslissingen, waarvan art. 12, tweede lid, er eenige met name noemt, is het vooraf inwinnen van het oordeel van den Raad van Bijstand voor de directie plicht. De Raad bestaat, behalve uit de directie van de vennootschap, uit de directeuren van de electriciteitsbedrijven der zes stroomopwekkende gemeenten, terwijl de Raad van Commissarissen bevoegd is daarin nog een of twee andere leden te benoemen. Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten hebben zich inmiddels met de voorstellen der commissie vereenigd, terwijl Gedeputeerde Staten ons hebben verzocht te willen bevor deren, dat ook onze gemeente aan de verwezenlijking van die voorstellen haar medewerking verleent. Met Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, wier gevoelen wij hieromtrent inwonnen, zijn wij van oordeel, dat Leiden door het aangaan van de overeen komst volgens het overgelegde concept dient mede te werken aan de oprichting van de naamlooze vennootschap, onder wier leiding dan in den vervolge de benoodigde stroom door de zes door koppellijnen te verbinden bedrijven in samen werking zal worden geproduceerd. Wel zal de gemeente daarmede afstand doen van een deel van het volkomen zelf standige beheer van haar electriciteitsfabriek, doch daartegen over staat, dat op deze wijze zoowel de veiligheid als de eco nomie van de electriciteitsvoorziening zal worden gebaat. Trouwens, uit het boven medegedeelde is al gebleken, dat de gemeente op dit gebied reeds thans geen algeheele vrijheid bezit; immers de uitbreiding van de electriciteitsfabriek is afhankelijk van een vergunning van Gedeputeerde Staten, terwijl dit College aan de gemeente de verplichting tot koppe ling kan en in de toekomst kwam de beoogde samenwerking niet tot stand zeker zou opleggen. Door de koppellijnen tevens te gebruiken voor een stelsel van collectieve stroom opwekking bestaat bovendien het vooruitzicht, dat de kosten van aanleg van de koppelhjnen de kosten van de koppel verbinding 's-Gravenhage-Leiden worden alleen al op 1,8 millioen gulden geraamd geheel of voor een gedeelte kunnen worden goedgemaakt, hetgeen anders niet het geval zou zijn. En al zal als gevolg van de door den aanleg van het koppelnet veroorzaakte kosten vermoedelijk de door de ge meente aan de vennootschap voor den stroom te betalen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1941 | | pagina 4