6
56 M2. en le Haverstraat No. 35, Sectie E No. 596, groot
32 M2., voor 4.500.in totaal, zulks met wijziging in
zooverre van het raadsbesluit van 14 October 1940.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 8. Leiden, 24 Januari 1941.
Ons College ontving een aanbieding voor een 25-jarige
ondershandscbe geldleening van 200.000.tegen een
rente van 4 en verder op de in de offerte genoemde
voorwaarden.
Aangezien de aanbieding aan de Commissie van Financiën
en ons College aannemelijk voorkomt, geven wij Uwe
Vergadering, onder verwijzing naar de ter visie gelegde
stukken, in overweging:
door vaststelling van het overgelegde ontwerp-besluit bij
de daarin genoemde instelling een geldleening van 200.000.
aan te gaan tegen een rente van 4 af te lossen in
25 jaar, en verder onder de voorwaarden, mede in dat
ontwerp-besluit vermeld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
N°. 9. Leiden, 24 Januari 1941.
In Uwe Vergadering van 18 November 1940 (Ingek.
Stukken no. 140) werd besloten om, zoo noodig, gedurende
het le kwartaal 1941 kasgeldleeningen aan te gaan tot een
maximaal bedrag van 1.500.000.
In verband met de eischen, die in bet 2e kwartaal aan
de gemeentekas zullen worden gesteld voor debetabngvan
rente en aflossing van geldleeningen, voor ondersteuning
van werkloozen en armlastigen, voor voorschotten van
verschillenden aard tengevolge van de buitengewone tijds
omstandigheden, enz., enz., achten wij bet wenschelijk, dat
naast de aan te gane vaste geldleening van 200.000.
machtiging wordt verleend om in bet tweede kwartaal 1941
kasgeldleeningen te sluitentot een maximum van ƒ2.000.000.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging te
besluiten, gedurende bet 2e kwartaal 1941, zoo noodig,
kasgeldleeningen aan te gaan tot zoodanig bedrag, dat op
geen enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld, met
inbegrip van het in rekening-courant bij de N.V. Bank
voor Nederlandscbe Gemeenten op te nemen bedrag de
som van 2.000.000.te boven gaat en onder de voor
waarden als door ons College zullen worden gesteld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
N°. 10. Leiden, 24 Januari 1941.
De Commissie in zake Huishoudelijke Voorlichting en
Gezinsleiding vraagt in haar in de Leeskamer ter inzage
gelegd schrijven voor het jaar 1941 een bijdrage uit de
gemeentekas van 1200.in de kosten van de gedurende
genoemd jaar te houden kook- en naaicursussen voor vrouwen
van werkloozen en anderen, wier inkomen tengevolge van
de heerschende economische omstandigheden belangrijk is
gedaald.
Het over 1940 aanvankeüjk toegekende subsidie bedroeg,
evenals dat voor 1938 en 1939, 500.doch werd bij Uw
besluit van 18 November 1940 tot 871.40 verhoogd (Ingek.
Stukken No. 147), omdat de werkzaamheden der commissie
tengevolge van de huidige tijdsomstandigheden uitbreiding
moesten ondergaan.
In verband met dezelfde omstandigheid, zoomede in ver
band met de verhooging van prijzen der grondstoffen,
worden de totale kosten van de in 1941 te houden cursussen
door de commissie begroot op 2.400.(vorig jaar aan
vankelijk op 1.440.Voor een bedrag ad 1200.zal
worden voorzien door de opbrengst van cursusgelden, bij
dragen van particulieren, instellingen en vereenigingen, de
opbrengst van een collecte en van den verkoop van goederen,
zoodat de commissie een bijdrage ad 1200.van de ge
meente noodig acht.
Aangezien de commissie zeer nuttig werk verricht, de
belangstelling voor de door haar georganiseerd wordende
cursussen nog steeds toeneemt en zij het mogelijke doet
om baar inkomsten uit bijdragen van particuberen te ver-
boogen, meenen wij, dat er aanleiding bestaat om aan de
commissie ook voor 1941 een bijdrage uit de gemeentekas
te verleenen en wel tot een bedrag van maximaal 1200.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging te
besluiten, om, door vaststelling van den overgelegden be-
grootingsstaat, op de begrooting voor het dienstjaar 1941
een bedrag van 1.200.te brengen als subsidie aan de
Commissie in zake Huisboudebjke Voorlichting en Gezins
leiding, ten behoeve van het houden van cursussen voor
buisvrouwen, zulks met bepaling, dat dit subsidie als een
maximum dient te worden beschouwd en dat, indien even
tueel een of meerdere cursussen niet worden gegeven, bet
subsidie naar verhouding wordt verminderd en onder voor
waarde, dat aan Burgemeester en Wethouders binnen een
maand na het einde der cursussen 1941 een rekening en
verantwoording over 1941, zoomede een verslag betreffende
de in dat jaar gehouden cursussen, worden overgelegd. Het
bedrag van 1.200.dient te worden afgeschreven van
den post voor „Onvoorziene Uitgaven", welke post thans
nog ƒ26.700.groot is.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
N°. 11. Leiden, 24 Januari 1941.
Bij beschikking van de Secretarissen-Generaal van de
Departementen van Financiën en Binnenlandscbe Zaken
van den 27en December j.l., is met ingang van 1 December
1940 aan bet gehuwde rijkspersoneel in vasten of tijdelijken
dienst of op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht
werkzaam, een tijdebjke toelage (duurtetoeslag) verleend
van 6 van de bruto-wedde of bet bruto-loon, voor zoover
de bruto-wedde of het bruto-loon, vermeerderd met deze
toelage, een bedrag van 1.900.'s jaars niet overschrijdt.
Voorts is bij genoemde beschikking met ingang van 1
Januari 1941, bij wijze van tijdebjken maatregel, het mini
mum bedrag van de kindertoelage, bedoeld in bet Rijks
bezoldigingsbesluit 1934, ad 60.per jaar, voor elk
daarvoor in aanmerking komend kind, verhoogd tot 75.
per jaar.
De Secretaris-Generaal van bet Departement van Binnen-
landscbe Zaken heeft tot de gemeentebesturen een circulaire
gericht, waarin in overweging wordt gegeven ten aanzien
van het lager bezoldigd gehuwde gemeentepersoneel in
overeenkomstigen zin te handelen.
Ons College is van oordeel, dat er voor onze gemeente
aanleiding bestaat een analoog besluit te nemen.
De kosten van den duurtetoeslag kunnen worden geraamd
op rond 53.000.per jaar, die van de verhooging van
bet minimum van den kindertoeslag op rond 7000.
zoodat de totale kosten ongeveer ƒ60.000.— per jaar zullen
bedragen.
Indien U zich met ons voorstel vereenigt, zal deze nieuwe
belangrijke uitgaaf alsnog op de begrooting 1941 moeten
worden gebracht, waartoe U dan t. z. t. een begrootingsstaat
zal worden aangeboden.
Mochten hiervoor geen dekkingsmiddelen kunnen worden
aangewezen thans is dit niet mogelijk dan zou bet
geraamde tekort van den gewonen dienst der begrooting
1941 ad 280.221.met het voor deze maatregelen ver-
eiscbte bedrag nog stijgen.
Onder mededeeling, dat de redactie van het in de
conclusie vervatte ontwerp-besluit zich aansluit bij die van
de beschikking voor het rijkspersoneel en dat bet in de
gegeven omstandigheden overbodig mag worden geacht de
Commissies voor bet Georganiseerd Overleg te raadplegen,
geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging bet volgende
besluit vast te stellen:
I. Met ingang van 1 December 1940 wordt aan het ge
huwde gemeente-personeel in vasten- en tijdelijken dienst
of op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam
met uitzondering van hen, die een nevenbetrekking
bekleeden een tijdelijke toelage verleend van 6 van
de bruto-wedde of bet bruto-loon, voor zoover de totale
bij de gemeente genoten bruto-bezoldiging, vermeerderd
met deze tijdebjke toelage, een bedrag van 1.900.per
jaar niet overschrijdt.
Het bovenstaande is niet van toepassing, wanneer inge
volge een algemeene loonsverhooging na 31 December 1937
de wedde of bet loon van vorenbedoeld gemeente-personeel
is verhoogd.
II. Met ingang van 1 Januari 1941 wordt, bij wijze van
tijdebjken maatregel, het minimum bedrag van de kinder
toelage ad 60.per jaar, bedoeld in artikel 6 van de
algemeene salarisver ordening en artikel 16 van de verordening
betreffende de wedden van bet personeel der politie, ver
hoogd tot 75.per jaar, voor elk daarvoor in aanmerking
komend kind.