2 mede dan tot 170 worden opgevoerd. Deze nieuwe 20 opcenten geven naar de raming van de 150 opcenten, een opbrengst van ƒ45.465.zoodat het ongedekte tekort daarmede is verminderd tot ƒ280.221. Bij deze beslissing werden wij geleid door verschillende overwegingen, allereerst deze, dat, vooral in dezen tijd van verzwaring ook van rijksbelastingen, de eventueel verder noodige verhooging van gemeentebelastingen niet met al te groote schokken voor de burgerij, doch zooveel mogelijk geleidelijk moest plaats hebben, nog afgezien van het feit, dat aan een opvoering van deze opcenten tot het uiterste maximum van 200 ook op zichzelf ernstige bezwaren uit een oogpunt van belastingheffing voor de burgerij onzer gemeente zijn verbonden. Bovendien achtten wij in verband met de onzekerheid ten aanzien van de toekomstige financieele verhouding tusschen Kijk en gemeenten, en de daarmede onverbrekelijk samenhangende herziening van het gemeentelijk belasting stelsel, het oogenblik thans niet geëigend voor nog verdere verzwaring van de gemeentelijke belastingen, terwijl wij ten slotte in aanmerking namen, dat het begrootingstekort in niet geringe mate is te wijten aan de huidige bijzondere toe standen. In deze laatste omstandigheid is tevens een vol doende rechtvaardiging gelegen om het nog ontbrekende bedrag van ƒ280.221.voorloopig naar den kapitaaldienst over te boeken. Thans kunnen daarvoor immers geen dekkingsmiddelen worden aangewezen; deze overboeking geschiedt derhalve voor een administratief sluitend maken van de begrooting en in afwachting van een nadere regeling van dit tekort. Uiteraard zal op de dekking van dit voorloopig naar den kapitaaldienst verschoven tekort de aandacht gevestigd moeten blijven, maar de regeling daarvan kan o.i. beter worden beoordeeld, wanneer de nieuwe regelingen meer bekend zijn en de gevolgen daarvan voor de gemeente- financiën behoorlijk kunnen worden overzien. Gelet op het buitengewoon karakter van dat tekort achten wij deze gedragslijn in de gegeven omstandigheden ook overigens verantwoord, te meer, waar blijkens de toelichting, die in de pers verscheen bij de aankondiging van de loonbelasting, maatregelen mogen worden verwacht, welke zullen tegemoet komen aan de moeilijkheden, waarvoor de gemeenten zich bij haar begrootingsarbeid geplaatst zien. De Commissie van Financiën heeft ons medegedeeld, dat, indien verhooging van de belasting in verband met de be- grootingspositie noodig is, ook h.i. de opcenten op de perso- neele belasting daartoe het eerst in aanmerking komen en dat zij zich in dat geval refereert aan het door ons voor gestelde meerdere aantal van 20 opcenten. Ons College wijzigt mitsdien het ontwerp der gemeente- begrooting als in den hierondervolgenden staat is aangegeven, terwijl wij U voorts in overweging geven vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING, regelende de heffing van opcenten op de hoofdsom der personeele belasting te Leiden. Artikel 1. Ten behoeve van de gemeente Leiden worden op de hoofd som der personeele belasting 170 opcenten geheven. Art. 2. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1941. Alsdan vervalt de verordening van 22 December 1939 (Gemeenteblad No. 21), met dien verstande, dat zij van kracht blijft voor aanslagen betreffende het belastingjaar 1940. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. STAAT van alsnog aan te brengen wijzigingen in de ontwcrp-begrooting voor 1941 GEWONE DIENST. Inkomsten 21a In te houden en te ontvangen loonbelasting ingevolge het „Besluit op de Loonbelasting 1940(nieuwe post) Ten behoeve van de in te houden en aan het Bijk af te dragen loonbelasting, zijn een ontvangst- en een uitgaafpost aan de begrooting toegevoegd. Aangezien een raming momenteel niet wel mogelijk is, worden beide posten voorloopig voor Memorie uitgetrokken. 193 170 opcenten op de hoofdsom der personeele belasting. Zie de algemeene toelichting. 212 Uitkeering vfd. Gasfabriek wegens: d. batig saldo Zie de algemeene toelichting. 213 TJitkeering v/d. Electriciteitsfabriek wegens: d. batig saldo Zie de algemeene toelichting. 228 Opbrengst van maatregelen tot versterking van de inkomsten en verlaging van de uitgaven Het aanvankelijk geraamde tekort ad ƒ431.000. dat onder dezen post is verantwoord, kan worden teruggebracht tot ƒ280.221. Aangezien voor de administratieve dekking van dit tekort een afzonderlijke post (zie hieronder) wordt ingesteld, kan het volgnummer 228 mitsdien met ƒ431.000.worden verminderd en blijft hierop slechts gehandhaafd het bedrag van 9.000.het welk betrekking heeft op de halveering van de Ongevallenpremie. 228a Overboeking op den kapitaaldienst van het tekort van de begrooting van den gewonen dienst 1941 (nieuwe post) Zie toelichting volgn. 228. Memorie 341.000.— 386.465.- 43.659, 1.138.616.— 440.000. 211.512.— 969.827.— 9.000.— 45.465.— 167.853.— 168.789.— 431.000, 280.221.— 280.221.— Uitgaven: 290a Af te dragen loonbelasting ingevolge het „Besluit op de Loonbelasting 1940(nieuwe post). Memorie Zie de toelichting bij volgn. 21a. Transporteeren493.539.599.789. Volgn. Begr. Omschrijving van den post Geraamd bij de begrooting Nadere raming Verschil Voordeelig Nadeelig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1941 | | pagina 2