128 MAANDAG 30 DECEMBER 1940. Uitbreiding koolgasstokerij-Gasfabriek. (Huurman e.a.) Ook is het mogelijk, dat wanneer de begrooting niet sluit, het gemeentebestuur van hoogerhand in overweging wordt gegeven het afschrijvingspercentage sterk te verkleinen. De Directie der Lichtfabrieken zeggen in hun voorstel, dat door den bouw van de beide ovens de binnen enkele jaren noodzakelijke vernieuwing van den geheelen vuur vasten binnenbouw van de zes oude ovens gedeeltelijk achter wege kan blijven, wanneer de gasproductie na het einde van den oorlog weer terugliep. De Lichtfabrieken hebben echter in dezen tijd een prachtige gelegenheid om het publiek te toonen, wat zij vermogen door de levering van een goede kwaliteit gas voor niet veel geld. De Directie moet juist dezen tijd gebruiken om het veroverde afzetgebied ook na den oorlog te kunnen be houden. Wanneer het bedrijf zich goed en gezond ontwikkelt, zullen de andere zes ovens binnen afzienbaren tijd moeten worden vernieuwd, maar dan zal daarvoor in het vernieuw- wingsfonds, dat eigenlijk er voor bestemd is, bitter weinig over zijn. De Voorzitter meent, dat de heer Jongeleen ten onrechte heeft geklaagd, dat dit voorstel te laat is ingediend; hij ver geet, dat men met de zes oude ovens in den staat, waarin zij nu verkeeren, nog een paar jaar toe kan, zoodat er zeker geen reden was om ze reeds eenige jaren eerder te vernieuwen. Er was te minder aanleiding hiertoe over te gaan, omdat men nog over een ander gasproductie-apparaat beschikte, n.l. de fabriek voor gecarbureerd watergas. Dit apparaat kan thans echter niet meer gebruikt worden, omdat men niet meer over een van de daarvoor noodige grondstoffen, de gasolie, beschikt en dit heeft met de andere in de toelichting van het voorstel genoemde redenen de zaak aan het rollen gebracht. Met de voorbereiding van dit werk en met het doen van de daarvoor noodige aanvragen is natuurlijk geruime tijd gemoeid geweest dientengevolge is het voorstel eerst thans bij den Raad aan hangig gemaakt. De Directie der Lichtfabrieken heeft echter, zoodra zij over de noodige gegevens beschikte, dit voorstel bij Commissarissen ingediend, die eveneens het met den noodigen spoed hebben behandeld. Misschien had de indiening door de Directie iets bespoedigd kunnen worden, maar spreker kan dit niet precies beoordeelen, omdat hij thans niet beschikt over een opgave van alle werkzaamheden en onderhandelingen, welke de voorbereiding van dit voorstel met zich heeft bracht in elk geval is dit voorstel niet eenige jaren te laat ingediend. Ook geeft spreker niet toe, dat de prijzen der materialen gestegen zijn; de prijzen, waarvoor thans de contracten tot levering van materialen worden afgesloten, zijn volgens de meening der Directie nog normaal. Dat er voorzichtigheids halve 25.000.wordt berekend, niet alleen voor tegenvallers, maar ook voor allerlei extra uitgaven die men niet kan voor zien, is in het geheel niet buitengewoonhoewel dit bedrag daar voor waarschijnlijk wel noodig zal zijn, is dit nog geen bewijs, dat de materialen zooveel duurder zijn. Integendeel, het College meent, dat niet alleen de aannemingssom voorliet werk zelf normaal is, maar dat men ook tegen normalen prijs beslag heeft kunnen leggen op de materialen, noodig voor het werk zelf en voor het bijbouwen van de ovens. De heer Huurman, die bezwaar heeft tegen de wijze van financiering, haalt twee dingen door elkaarn .1. de storting in het Vernieuwingsfonds en de afschrijving. De afschrijvingen op de Gasfabriek hebben normaal plaatsop het punt van de stor tingen in het Vernieuwingsfonds is in de laatste jaren echter, op grond van de financieele behoefte der gemeente, vrij ruw inge grepen; de stortingen in het Vernieuwingsfonds zijn toen immers van 2% tot 1/2 verminderd, maar met de afschrij vingen heeft dit in het geheel niet te maken. De afschrijvingen op fabriek, materialen en machinerieën geschieden, los van de stortingen in het Vernieuwingsfonds, volgens de door den Raad daarvoor vastgestelde tabel; zij hebben dus geheel normaal plaats. Daarop kan men zich dus niet beroepen. Nu zegt de heer Huurman: het is zoo gemakkelijk dat bedrag van 290.000.niet op de begrooting te brengen. Maar al gaat de Wethouder van Financiën, daarbij zelfs gesteund door het College, zoover, dit voor te stellen, de Raad blijft toch heer en meester en kan beslissen, die ƒ290.000.wel op de begrooting te brengen. Dit blijft aan den Raad ter beslissing; daarover heeft de Wethouder van Financiën niet te beslissen. Men had dit werk ook kunnen financieren door aan de Gasfabriek nieuw kapitaal te verstrekken, maar het was, waar men over het Vernieuwingsfonds beschikte, eenvoudiger en zuiniger, dit met de middelen van dat fonds te financieren. Mocht het Ver nieuwingsfonds noodig blijken voor vervanging van nog niet geheel afgeschreven bezittingen van de gasfabriek, dan kan men het door een leening ten behoeve van deze uitbreiding aan vullen. De Raad houdt echter volledige zeggenschap over de vraag, of en hoeveel er in het Vernieuwingsfonds gestort zal Uitbreiding koolgasstokerij-Gasfabriek, e.a. (Voorzitter e.a.) worden. Men behoeft niet bevreesd te zijn, voor een fait accompli gesteld te worden. Volgens den heer Huurman is er thans een goede gelegenheid voor de Lichtfabrieken om te zorgen, het veroverde afzetgebied van gas te behouden. Niets zal de Directie der Lichtfabrieken liever zijnde Directie heeft altijd haar best gedaan het verbruik van gas zooveel mogelijk te bevorderen, maar dat heeft zij helaas niet zelf in de hand. De bijzondere omstandigheden van thans hebben geleid tot een veel grooteren afzet van gas dan waarop men had kunnen rekenenhet is echter vrij zeker, dat, wanneer de omstandigheden veranderen, het verbruik van gas ook weer aanzienlijk zal terugloopen. Men moet echter trachten dien afzet te behoudenin elk geval zal de Directie daartoe haar uiterste best doen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heeren Oostveen, Koole en van Rosmalen waren inmiddels ter vergadering gekomen). XXXV. Voorstel in zake liet verleenen van medewerking aan de N.V. tot Keuring van Electrotechniselie Materialen te Arnhem in de voorgenomen uitbreiding van haar kort- sluitbuis. (180) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. XXXVI. Voorstel inzake het verhoogen van den gasprijs. (181) De heer van Eek heeft geaarzeld bij de beantwoording van de vraag, of hij aan dit voorstel zijn stem zou geven. Ongetwijfeld worden voor de verhooging van den gasprijs zeer doeltreffende argumenten aangevoerd, n.l. dat de kolen- prijs is verhoogd en het gewenscht is, dat de gemeente in deze omstandigheden zoo veel mogelijk moeite doet het tekort tot zoo gering mogelijke afmetingen terug te brengen. Er staat tegenover, dat het in de tegenwoordige omstandig heden, nu het velen ingezetenen groote moeite kost vol doende in hun levensonderhoud te voorzien, toch wel be zwaren ontmoet den prijs van een noodzakelijk artikel te verhoogen. Ten slotte is spreker gezwicht voor de nood zakelijkheid, dat het gemeentebestuur tegenover de Rijks overheid laat blijken alle mogelijke moeite te doen om den financieelen toestand der gemeente gezond te maken. Spreker heeft evenwel overwegend bezwaar tegen punt B van het voorstel. In de vergadering van de Commissie voor de Lichtfabrieken is medegedeeld, dat het gewenscht is deze wijziging niet tot stand te brengen door middel van een verandering dei- verordening, maar wel eenvoudig bij Raadsbesluit, waarbij wordt afgeweken van de verordening, omdat de mogelijkheid bestaat, dat bij voortdurende stijging van de kolenprijzen het noodzakelijk zal zijn den gasprijs nogeens of meermalen te verhoogen. Hiermede kan spreker zich vereenigen, maar hij herinnert zich niet, dat daarbij ook is medegedeeld, wat nu in het praeadvies van Commissarissen staat, n.l. dat het de bedoeling is, daarbij den Raad uit te schakelen en de bevoegdheid daartoe aan Burgemeester en Wet houders te geven. Een der andere Commissarissen verklaarde spreker, dat de mededeeling wel in de vergadering was gedaan; is dit juist, dan is zij toen aan sprekers aandacht ontsnapt. Tegen punt B van het voorstel heeft spreker twee bezwaren. In de eerste plaats vraagt spreker zich af, waarom de Raad de bevoegdheid niet kan behouden, welke hij tot dusverre bezat, om den gasprijs te bepalen. De Raad ver gadert daarvoor vaak genoeg en er is in elk geval geen reden om den prijs plotseling te verhoogen. Het lijkt spreker dan ook beter toe, dat de Raad deze bevoegdheid behoudt. In de tweede plaats sluit de aanneming van dit voorstel onwillekeurig in de bereidheid van den Raad goed te vinden, indien de kolenprijzen blijven stijgen, nogmaals of meermalen den gasprijs te verhoogen. Tegen deze beginseluitspraak heeft spreker overwegend bezwaar. Er zijn omstandigheden denkbaar, waaronder spreker niet zou zwichten voor het feit, dat uit de stijging van de kolenprijzen de noodzakelijk heid der verhooging van den gasprijs wordt geboren. Men kan niet vooruitloopen op de ontwikkeling van den toestand, maar spreker kan zich toch voorstellen, dat een toestand ontstaat, waarin het niet toelaatbaar is, den prijs van een noodzakelijk artikel voor het levensonderhoud als het gas te verhoogen, doch waarin wel de gemeente in de nood zakelijkheid verkeert te verklaren, dat het offer van ge meentewege moet worden gebracht. Spreker weet niet, of het niet noodzakelijk zal zijn, dan het verband tusschen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 4