88
HOOFDSTUK XIV (Kasvoorzieningen).
Meer uitgaven 64.025.
Meer ontvangsten 11.500.
Nadeeliger 52.525.
Op dit hoofdstuk wordt uitgetrokken de rente voor be-
noodigd kasgeld. Rekening houdende met het bedrag der
loopende kasgeldleeningen en met mogelijke toeneming van
de behoefte daaraan, wordt 52.525.meer dan voor 1940
geraamd. Bij consolidatie van kasgeldleeningen kan de rente
voor de vaste geldleeningen door overschrijving uit dezen
post worden geput. Tegenover deze verhooging van dit hoofd
stuk staat echter een vermindering van den rentelast van
aangegane vaste geldleeningen op andere hoofdstukken
wegens de jaarlijksche aflossingen, tot een bedrag van
32.000.zoodat netto ongeveer 20.000.meer voor rente
wordt aangevraagd.
HOOFDSTUK XV (Overige inkomsten en uitgaven).
Meer ontvangsten 400.945.
Meer uitgaven 95.617.
Voordeeliger 305.328.
Behalve een bedrag van 9.000.ter zake van halveering
premie ongevallenwet (waartoe eveneens voor 1940 werd
besloten) is op het volgnummer „Opbrengst van maatregelen
tot versterking van de inkomsten en verlaging van de uit
gaven" voor nog nader te nemen maatregelen een som van
431.000.gebracht, teneinde de begrooting administratief
te doen sluiten. Schakelt men dit bedrag uit, dan is dit
hoofdstuk 125.672.nadeeliger, hetgeen in de eerste plaats
het gevolg is van het feit, dat van een tweetal ontvangsten
van bijzonderen aard, die aan de begrooting 1940 toevloeiden,
de eene voor 1941 geheel is vervallen, en de andere sterk is
verminderd. Van het surpluskapitaal ad. 118.000.van
het Pensioenfonds voor weduwen en kinderen van ambte
naren, die ingevolge de gemeentelijke verordening werden of
worden gepensionneerd, werd aan de dienstjaren 1938, 1939
en 1940 resp. ƒ57.000.—, ƒ40.000.— en ƒ21.000.— uitge
keerd, zoodat voor de begrooting 1941 niets meer beschik
baar is.
Voorts kon ten behoeve van de begrootingen 1939 en 1940
telkens een bedrag van 100.000.worden teruggenomen
van de uit vroegere batige saldi van den gewonen dienst, via
het voormalige Fonds voor Stadsverbetering en Sociale Doel
einden, aangewende bedragen voor openbare werken van den
kapitaaldienst. Gelijk wij laatstelijk in den vorigen geleide-
brief uiteenzetten, was deze restitutie mogelijk tot een totaal
bedrag van ƒ225.000.voor de begrooting 1941 resteert
derhalve nog slechts een bedrag van 25.000.
Vervolgens werd voor reserve voor aflossing ter zake van
nog niet in een vaste leening opgenomen kapitaalsuitgaven
een bedrag vereischt van 24.375.of 12.375.meer dan
voor 1940. Tenslotte vormen de kosten van den Distributie-
dienst een ongunstige factor op dit hoofdstuk. Van deze
kosten wordt 85 door het Rijk en 15 door de gemeente
gedragen. Een bedrag van 12.500.als aandeel van de
gemeente in deze kosten, moest dientengevolge als nieuwe
last onder dit hoofdstuk worden opgenomen.
HOOFDSTUK XVI (Onvoorziene uitgaven).
Minder uitgaven 714.
Voordeeliger 714.
Zooals de laatste jaren gebruikelijk is, hebben wij ook voor
1941 voor onvoorziene uitgaven een bedrag van rond
30.000.uitgetrokken.