105 ruiming met inschakeling van een aannemer wordt uitge voerd, zoodat de arbeidsloonen c. a. in aanmerking kunnen worden gebracht voor subsidie uit het Werkloosheidssub- sidiefonds. Voor de voorwaarden, waaronder die goedkeuring is verleend, verwijzen wij naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde missive van de Directie van den Rijksdienst voor de Werkverruiming. Onder opmerking ten slotte, dat, in verband met den in Uwe Vergadering van 14 October j.l. plaats gehad hebbenden aankoop van gronden nabij de Tomatenstraat, aan den aanleg nog eenige uitbreiding kan worden gegeven, zoodra de bewilliging daarin van het Departement van Sociale Zaken is verkregen, geven wij U, in verband met het voren staande, overeenkomstig de adviezen van de Commissie van Fabricage en de sub-commissie voor de Steunverleening en Werkverschaffing, in overweging: a. door vaststelling van den overgelegden begrootings- staat een bedrag van 139.300.beschikbaar te stellen ten behoeve van den aanleg in werkverruiming van straat- banen op gronden, gelegen ten Zuiden van de spoorbaan LeidenWoerden en tusschen de trambaan der Noord- Zuid-Hollandsche Tramweg Maatschappij en ten behoeve van den voor dien aanleg benoodigden aankoop van de sub b genoemde perceelsgedeelten; b. van de Koord-Zuid-Hollandsche Tramweg Maatschappij K.V., te Haarlem, aan te koopen de op de teekening F 111-33-664 met lichtroode kleur aangegeven gedeelten van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie O nis 1055, 932, 934, 937, 940, 943 en 946, in totaal groot 4080 M2., voor een bedrag van 1.50 per M2., voor wat de gedeelten van de perceelen nis 943 en 946 en van 1.65 voor wat de overige perceelsgedeelten betreft en verder onder de door genoemde N.V. gestelde voorwaarden. De gelden, vereischt voor de bovenbedoelde uitbreiding zullen wij t.z.t. bij U aanvragen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. K°. 184. Leiden, 20 December 1940. De Regenten van het Sint Anna Aalmoeshuis hebben zich tot het Rijk, de Provincie en onze gemeente gewend met het verzoek bij te willen dragen in de kosten van nood zakelijke verbetering en herstel van het Sint Annahofje aan de Hooigracht. Dit complex van 13 woningen, gebouwd rond een pleintje, is het meest bekende onder de vele hofjes te dezer stede. Het bleef vrijwel geheel in zijn oor- spronkelijken staat, zoowel wat de woningen betreft, als wat het daarbij behoorende middeleeuwsche kapelletje aan gaat. Tegen dit kapelletje is eertijds een kleine woning aangebouwd, die thans dienst doet als regentenhuis. Dit nog geheel in tact gebleven hofje neemt met het merk waardige kapelletje uit een oogpunt van historie en kunst een zeer bijzondere plaats onder de Rederlandsche monu menten in, en behoort daarom tot een van de meest be zienswaardige plekjes van onze stad. Toen ons College dan ook bleek, dat door den bouw vallig geworden toestand van het gebouwencomplex de noodige voorzieningen dienden te worden getroffen en het hofje niet in staat was de restauratie geheel zelf te be kostigen, verklaarden wij ons in beginsel bereid, het ver- leenen van financieelen steun door de gemeente met een bijdrage van 10% der kosten te bevorderen. Hiertoe bestond te meer aanleiding, omdat door de aan te brengen ver anderingen tevens de onvoldoende huisvesting van de bewoners zou worden verbeterd en omdat deze stichting een algemeen sociaal belang dient, waar zij op bepaalde voorwaarden huisvesting verleent aan ouden van dagen. Inmiddels was door de instelling contact gezocht met het „Werkfonds" (later den Rijksdienst voor de werkverruiming), waarvan de mededeeling werd ontvangen, dat het restauratie plan zich leende om met financieele hulp van het Werkfonds tot uitvoering te worden gebracht. In verband hiermede stelde ook ons College zich met het Werkfonds in verbinding ten aanzien van de mate en den vorm, waarin deze dienst finan cieelen steun zou kunnen verleenen rechtstreeks aan het hofje en eventueel aan de gemeente voor haar aandeel in de subsidie, zulks naast de rijksbijdrage van 40 die in beginsel reeds was toegezegd. Een voorstel ten aanzien van de eventueele bijdrage van de gemeente konden wij uiteraard eerst bij Uwe Ver gadering aanhangig maken, nadat bekend was of en in hoeverre ook de Provincie en het Werkfonds bereid waren hun financieele medewerking te verleenen. De pogingen om mede van de Provincie een subsidie te ontvangen, hebben helaas niet het gewenschte resultaat opgeleverd, terwijl de definitieve beslissing van het Werk fonds op zich liet wachten. Inmiddels was echter de toestand van den noordelijken vleugel zoodanig geworden, dat langer uitstel van het herstel niet verantwoord was, zoodat met instemming van het Rijk en in afwachting van de defini tieve beslissingen van Gemeente en Werkfonds, reeds de 7 huisjes van dezen vleugel werden herbouwd en gerestau reerd. Gerestaureerd moesten nu nog worden de zuidelijke vleugel van 6 huisjes en het regentenhuis. Bij de verder met het Rijk gevoerde onderhandelingen gaf de Rijksdienst voor de Werkverruiming te kennen, dat het resteerende deel van de restauratie in hoofdzaak in werkverschaffing kon worden uitgevoerd, in welk geval de loonpost op de gebruikelijke wijze voor 100 door Rijk en Gemeente als werkloosheidskosten zou worden gedragen. In de overige uitgaven inbegrepen die van het reeds verbeterde gedeelte zouden dan Rijk en Gemeente uit het oogpunt van monumentenzorg een subsidie kunnen verleenen van resp. 40 en 10 Van het Departement van Sociale Zaken werd dienten gevolge toestemming ontvangen den zuidelijken vleugel op de gebruikelijke werkverschaffingsvoorwaarden als object van werkverruiming te behandelen. De kosten van dit werk worden thans geraamd op 37.500.waarin een loonbedrag van 12.500.Verder is vereischt een bedrag van 2700. voor de verbetering van het regentenhuis. Men verkrijgt derhalve den volgenden financieelen opzet Uitvoering in werkverschaffing van den zuidelijken vleugel. 37.500. Te verminderen met loonen, welke door Rijk en Gemeente als werkloosheidskosten worden ge dragen 12.500. 25.000.— Verbetering regentenhuis2.700. Kosten restauratie le gedeelte34.300. 62.000.— Hiervan: Aandeel Rijk (monumentenzorg) 40 24.800. Aandeel gemeente10 6.200. Aandeel hofje50 31.000.— 62.000.— Het bedrag van 6.200.kan gevoegelijk over 5 be grotingsjaren worden verdeeld, aanvangende met het jaar 1940. Hoewel de Subcommissie voor de steunverleening van de Commissie van Advies voor Sociale Zaken in meerderheid van oordeel is, dat der estauratie van den zuidelijken vleugel als normaal werk behoort te worden uitgevoerd en niet voor uitvoering in werkverruiming in aanmerking komt, moet o. i. toch van de geboden gelegenheid om op een aan nemelijke financieele basis het werk te voltooien, gebruik worden gemaakt. Ook elders heeft men, blijkens mededeeling van den Rijks dienst, restauratiewerken in werkverschaffing uitgevoerd en het staat te vreezen, dat, zoo deze wijze van uitvoering in het onderhavige geval niet wordt gevolgd, de verbetering van de resteerende huisjes en de regentenkamer niet meer tot stand zal kunnen komen, hetgeen wegens het belang, dat de gemeente blijkens het bovenstaande bij behoud van het hofje heeft, uiteraard zeer zou zijn te betreuren. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie lig gende stukken geven wij mitsdien Uwe Vergadering in overweging a. mede te werken aan de uitvoering in werkverruiming van de restauratie van den zuidelijken vleugel van zes huisjes van het Sint Annahofje aan de Hooigracht te dezer stede op den voet van de missive van den Rijksdienst voor de Werkverruiming dd. 25 October 1940; b. in de kosten van restauratie van genoemd Hofje, met inbegrip van die van het reeds uitgevoerde gedeelte, doch verminderd met de onder a vallende kosten, een bijdrage te verleenen ten bedrage van 10 der restauratiekosten, tot een maximum van 6.200.mits het Rijk een* over eenkomstige bijdrage verleent van 40 en met bepaling, dat de rekening van de restauratiekosten de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders behoeft; c. door vaststelling van den overgelegden begrootings- staat, dienst 1940, voor de onder b genoemde bijdrage een bedrag van 6.200.— op den kapitaaldienst beschikbaar te stellen. Het ten laste van den gewonen dienst 1940 komende 7s gedeelte hiervan, zijnde 1.240.kan worden afge schreven van den post voor onvoorziene uitgaven, waarop nog 11.429.60 beschikbaar is. Het voor het sub a genoemde werkverruimingsobject benoodigde bedrag van 12.500.zal te zijner tijd op de begrooting 1941 worden gebracht, waartegenover dan de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 7