101
VERORDENIN G,
tot wijziging van de verordening van 2 Augustus 1920 Ge
meenteblad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij de verordening
van 18 December 1939 Gemeenteblad No. 20), betreffende
het verleenen van een bijslag op de pensioenen aan
gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen
toegekend, krachtens de verordening, regelende het
verleenen van pensioen en wachtgeld aan ge
meente-ambtenaren en de verordening, regelende
het verleenen van pensioen aan weduwen
en kinderen van gemeente-ambtenaren, zoo
als deze luiden nh de wijziging van
26 Maart 1914.
Eenig artikel.
In artikel 6 van bovengenoemde verordening worden de
woorden „1 Januari 1941" vervangen door de woorden
„1 Januari 1942".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
H°. 172. Leiden, 20 December 1940.
Zooals U bekend is, wordt voor de belegging van over
tollige kasgelden jaarlijks een besluit van Uwe Vergadering
vereischt.
Onder verwijzing naar Uw besluit d.d. 4 December 1939
(Ingek. Stukken Ho. 185) geven wij Uwe Vergadering mitsdien
in overweging te bepalen:
dat gedurende bet jaar 1941 overtollige kasgelden, behalve
in rekening-courant aan de Bank voor Hederlandsche
Gemeenten, ingevolge de met die Bank aangegane overeen
komst, kunnen worden uitgeleend aan:
a. publiekrechtelijke lichamen;
b. andere door ons College aan te wijzen instellingen;
een en ander voor den tijd en onder de voorwaarden, in
elk voorkomend geval, met inachtneming van den geldig
heidsduur van dit besluit door ons College te bepalen, met
dien verstande, dat het uitleenen van gelden tot een bedrag,
hooger dan 100.000.niet mag plaats hebben zonder
nadere goedkeuring van Gedeputeerde Staten, terwijl het
uitleenen van gelden aan de sub b genoemde instellingen
bovendien slechts mag geschieden tegen verstrekking van
zakelijk onderpand ten genoegen van ons College en met
bepaling
1°. dat de overwaarde van het onderpand ten minste
20 moet bedragen, en onverwijld aanvulling van het
onderpand ten genoegen van ons College moet plaats vinden,
zoodra de overwaarde beneden het percentage van 20 daalt, en
2°. dat, indien het zakelijk onderpand bestaat in effecten,
dit slechts zullen kunnen zijn effecten, welke in de beurs-
noteering zijn opgenomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
hl0- 173. Leiden, 20 December 1940.
Van de 51 bij Uw besluit van 19 December 1938 (Ingek.
Stukken Ho. 219) onbewoonbaar verklaarde woningen, werd
bij Uw besluit van 24 Juni 1940 (Ingek. Stukken Ho. 84)
voor 33 woningen de termijn van ontruiming verlengd tot
3 Januari 1941.
Van deze 33 woningen zijn er thans nog 23 bewoond,
zoodat voor deze de termijn van ontruiming opnieuw dient
te worden verlengd.
In overeenstemming met het advies van de Commissie
van Fabricage geven wij Uw Vergadering mitsdien in over
weging te bepalen, dat uiterlijk 3 Juli 1941 moeten zijn
ontruimd de woningen Klikstraat His 1, 2, 10 en 14;
4e Binnenvestgracht His 45, 46, 74, 76 en 77; Geerestraat
Ho. 3; le Gortestraat His 13, 31, 35, 37, 43, 16 en 20;
le Ilaverstraat His 21, 23, 25, 31, 35 en 26.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
hl0. 174. Leiden, 20 December 1940.
Bij zijn om praeadvies in onze handen gesteld schrijven ver
zoekt het bestuur van de Vereeniging „de Ambachtsschool" te
willen verklaren, dat oprichting en instandhouding van
onderwijs in lichamelijke oefening aan de ambachtsschool
noodig wordt geoordeeld.
liet bestuur merkt daarbij op, dat het geven van onderwijs
in lichamelijke oefening als afzonderlijk vak bij het dag-
nijverlieidsonderwijs noodzakelijk wordt geacht.
Met de Commissie voor het Onderwijs zijn wij van
meening, dat aan het evenbedoeld verzoek moet worden
voldaan.
Mitsdien geven wij U, met verwijzing naar de ter inzage
gelegde stukken, in overweging, te verklaren, dat het
geven van onderwijs in lichamelijke oefening bij het dag-
nijverheidsonderwijs aan de ambachtsschool, alhier, noodig
wordt geoordeeld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
hl0. 175. Leiden, 20 December 1940.
Met betrekking tot het om praeadvies in onze handen
gesteld verzoek van het bestuur der Gereformeerde School
vereniging, alhier, om op grond van artikel 72 der Lager
Onderwijswet 1920, medewerking te verleenen tot de aan
schaffing van leermiddelen ten behoeve van de 2e en 4e
klasse van zijn school voor uitgebreid lager onderwijs aan
de Hooglandsche Kerkgracht 20a, in verband met de toe
neming van het aantal leerlingen, deelen wij U mede, dat
bij dit verzoek aan de wettelijk gestelde eischen is voldaan.
Volgens mededeeling van het bestuur kan de aanschaffing
van de gewenschte leermiddelen, ook onder de tegenwoordige
bijzondere omstandigheden, niet geheel of ten deele achter
wege blijven.
Met verwijzing naar het bij de stukken gevoegd advies
van de Commissie voor het Onderwijs geven wij Uwe Ver
gadering mitsdien in overweging te besluiten:
a. medewerking te verleenen aan het bestuur van de
Gereformeerde Schoolvereeniging, alhier, tot aanschaffing
van leermiddelen ten behoeve van de 2e en 4e klasse van
zijn school voor uitgebreid lager onderwijs aan de Hoog
landsche Kerkgracht 20a
b. over te gaan tot vaststelling van den overgelegden
begrootingsstaat, groot 756.—, teneinde ons College in
staat te stellen de voor de sub a bedoelde aanschaffing
van leermiddelen benoodigde gelden te zijner tijd ter beschik
king van het schoolbestuur te stellen.
Op den post „Onvoorziene Uitgaven", waarvan dat bedrag
moet worden afgeschreven, is nog beschikbaar 12.185.60,
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
f°- 176. Leiden, 20 December 1940.
Bij Uw besluit van 20 Maart 1939 (Ingek. Stukken Ho. 47)
werd de verordening, regelende de heffing van gelden voor
het bezichtigen van het Stedelijk Museum „de Lakenhal"
op een tweetal punten gewijzigd. Vermits het Departement
van Binnenlandsche Zaken een bedenking van formeelen aard
iiad tegen het bepaalde in artikel II van dat besluit, volgens
hetwelk aan personen, die zich ten opzichte van het museum
op eenigerlei wijze verdienstelijk hebben gemaakt, kosteloos
een bewijs van toegang zou kunnen worden verstrekt, werd
het artikel bij raadsbesluit van 19 Juni 1939 ingetrokken
(Ingek. Stukken Ho. 103).
Bij haar in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven
deelt de Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal"
mede, dat zij liet op prijs zou stellen, indien in de voren
bedoelde heffingsverordening alsnog een bepaling werd
opgenomen van dezelfde strekking als de ingetrokkene en
zij geeft daarvoor eene redactie in overweging, waarmee
naar ons van de zijde van de Commissie is medegedeeld
aan het bezwaar van het Departement wordt tegemoet
gekomen.
Tegen wijziging van de verordening, in den zin als dooi
de Commissie wordt gewenscht, bestaat onzerzijds geen
bezwaar.
In overeenstemming met het advies van de Commissie
van Financiën, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in over
weging vast te stellen de volgende verordening: