GEMEENTERAAD YAN LEIDEN. 75 IKOEEOMEH STUKKEN. N°. 138. Leiden, 8 November 1940. Onder verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage liggend rapport van de Commissie van Financiën geven wij Uwe Vergadering in overweging goed te keuren: 1°. de suppletoire begrooting, dienst 1939, van het Gerefor meerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis; 2°. de rekening, dienst 1939, van deze instelling; 3°. de rekening, dienst 1939, van het College van Vrouwen- kraammoeders 4°. de begrooting, dienst 1941, van deze instelling. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 139. Leiden, 8 November 1940. Ons College ontving van den Directeur van de Rijks postspaarbank een aanbieding voor een 40 jarige onders- handsche leening, te verstrekken door den Postcheque en Girodienst a pari, tegen een rente van 4J en verder op de in de offerte genoemde voorwaarden. Aangezien de aanbieding aan de Commissie van Financiën en ons College aannemelijk voorkomt en het sluiten van een geldleening op langen termijn tot een bedrag van 1.000.000.ter voorziening in de behoeften van den kapitaaldienst gewenscht is, geven wij Uwe Vergadering, onder verwijzing naar de ter visie gelegde stukken, in overweging: door vaststelling van het overgelegde ontwerp-besluit bij denPostcheque en Girodienst een geldleening van 1.000.000. aan te gaan tegen een rente van 4 en verder onder de voorwaarden, mede in dat ontwerp-besluit vermeld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 140. Leiden, 8 November 1940. In Uwe Vergadering van 2 September j.l. (Ingek. Stukken No. 112) werd besloten om, zoo noodig, gedurende het 4e kwartaal 1940 kasgeldleeningen aan te gaan tot een maximaal bedrag van 2.000.000. Ons College acht het noodig, dat naast de aan te gane vaste geldleening van 1.000.000.vermeld in ons boven afgedrukt voorstel, nog machtiging wordt verleend om in het le kwartaal 1941 kasgeldleeningen te sluiten tot een maximum van 1.500.000.zulks in verband met de tegen het einde van het jaar aan het Pensioenfonds voor Burger lijke Ambtenaren te betalen pensioensbijdragen voor 1940 en de gedurende het le kwartaal 1941 te betalen rente en aflossing van geldleeningen, de uitgaven voor de onder steuning van werkloozen en armlastigen, de eventueele voorschotten ten behoeve van de inkwartiering enz. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging te besluiten, gedurende het le kwartaal 1941, zoo noodig, kasgeldleeningen aan te gaan tot zoodanig bedrag, dat op geen enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld, met in begrip van het in rekening-courant bij de N.V. Bank voor Nederlands che Gemeenten op te nemen bedrag, de som van 1.500.000 te boven gaat en onder de voorwaarden als door ons College zullen worden gesteld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 141. Leiden, 8 November 1940. De ingevolge raadsbesluit van 13 December 1937 (Ingek. Stukken no. 200) met het Rijk gesloten huurovereenkomst inzake het voormalig Pesthuis c.a. bevat in artikel 8 de bepaling, dat de huur, eindigende op 31 December 1943, nadien voor den tijd van 20 jaren zal worden verlengd, indien het Rijk tenminste 3 jaren vóór het einde van den loopenden huurtijd het verlangen daartoe te kennen geeft. Het Rijk heeft verzocht deze voorwaarde in dier voege te wijzigen, dat de termijn van 3 jaren wordt teruggebracht tot één jaar en 6 maanden en het nieuwe huur-tijdvak van 20 jaren tot 5 jaren. De huidige omstandigheden maken het voor het Rijk niet mogelijk, nu reeds een beslissing over de verlenging van de huur van het v.m. Pesthuis te nemen. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat aan dit verzoek zonder bezwaar tegemoet kan worden gekomen. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging artikel 8 van de ingevolge het raadsbesluit van 13 December 1937 met het Rijk gesloten huurovereenkomst dd. 29 Januari 1938, inzake het voormalig Pesthuis c.a., te wijzigen en als volgt te lezen: de huur wordt aangegaan voor den tijd van zes jaren en vier maanden, ingaande den 1 September 1937 en eindigende den 31 December 1943, en zal nadien voor den tijd van vijf jaren worden verlengd, indien het Rijk tenminste één jaar en zes maanden voor het einde van den loopenden huurtijd het verlangen daartoe te kennen geeft. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 142. Leiden, 8 November 1940. Den 15 Augustus j.l. eindigden de verhuringen van de sportvelden in den Stadspolder. Ingevolge het raadsbesluit van 17 Juli 1939 (Ingek. Stukken No. 116) was het zuidelijk terrein verhuurd aan de Leidsche Voetbal ver eeniging „Sport man", het middelste aan de afdeeling Leiden van den Nederlandschen Arbeiders-Sportbond, beide velden tegen een jaarlijksche vergoeding van 175.terwijl het derde veld verhuurd was aan de Commissie voor Ontwikkeling en Ontspanning van Werkloozen voor 150.per jaar. De beide vereenigingen wilden de velden gaarne weder op den bestaanden voet voor één jaar inhuren; de com missie daarentegen wenschte niet meer voor een veld in aanmerking te komen. Pogingen om een nieuwen huurder voor dit terrein te vinden, hadden nog geen resultaat. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat tegen verlenging van de verhuring van de sportvelden aan de genoemde vereenigingen geen bezwaren zijn. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde stukken, geven wij Uw Vergadering mitsdien in overweging het zuidelijke en het middelste veld van de drie voetbalvelden in den Stadspolder achter de Lucas van Leydenstraat en de Bakker Korffstraat wederom voor één jaar, geacht te zijn ingegaan op 15 Augustus j.l., op den bestaanden voet te verhuren elk voor 175.per jaar, t.w. het zuidelijke veld aan de Leidsche Voetbalvereeniging „Sportman" en het middelste veld aan de Afdeeling Leiden van den Nederlandschen Arbeiders-Sportbond, en ons Col lege te machtigen het noordelijke veld te verhuren of in gebruik te geven tot 15 Augustus 1941 tegen een prijs en onder voorwaarden door ons College vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 143. Leiden, 8 November 1940. Van den heer G. J. Verberg, alhier, is een verzoek inge komen om van de gemeente te mogen koopen de perceelen le Gortestraat Nis 2, 4, 6, 8 en 10. Dit op de situatie- teekening met lichtroode kleur aangegeven complex, groot 166 M2., is door de gemeente aangekocht in verband met het saneeringsplan GeeregrachtKraaierstraat. Het ligt in het voornemen van adressant het terrein te benutten voor uitbreiding van zijn fabriek van melkproducten. Na eenige onderhandelingen is met hem overeenstemming bereikt over een prijs van ƒ2800.en over de aan den verkoop te verbinden voorwaarden, waaronder de bepaling, dat na slooping door de gemeente van de opstallen, op het vrijkomende terrein een gebouw moet worden opgericht. Met de Commissie van Fabricage zijn, wij van oordeel, dat een doelmatige bebouwing van den grond, als door adressant beoogd, zeker aan de omgeving ten goede zal komen en wij achten dan ook den verkoop op den aange geven voet alleszins aanvaardbaar. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende stukken geven wij Uwe Vergadering alsnu in over weging de op de overgelegde kaart lichtrood gekleurde perceelen aan de le Gortestraat Nis 2, 4, 6, 8 en 10, te zamen groot 166 M2, kadastraal bekend gemeente Leiden,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 1