MAANDAG
6 MEI 1940.
85
Weder ter beschikking stelling H.B.S.gebouw voor liet
(Tepe e.a.) Onderwijs.
iets doen wat een zeer verkeerden en onjnisten indruk zou
maken; het zou daarmede blijk geven niet voldoende in
te zien de belangen van de defensie. Kolonel de Groot, die
in het gebouw van de H.B.S. zetelt, is zeerzeker ook niet
blind voor dit plaatselijk belang van Leiden; hij is in het
burgerlijk leven zelf leeraar; hij kent de moeilijkheden,
verbonden aan verstoring van het middelbaar onderwijs en
hij zal zeerzeker zijn volle medewerking verleenen om daaraan
tegemoet te komen, voorzoover hem dat mogelijk is en hij
daardoor niet in conflict komt met de defensiebelangen, die
hij op het oogenblik in de eerste plaats heeft voor te staan.
Spreker verzekert den Raad echter, dat het College zijn
uiterste kracht inspant om te bereiken, dat bij het begin
van den volgenden cursus het onderwijs aan de H.B.S. weer
in vollen omvang gegeven zal worden. Zoodra een oplossing
gevonden is, zal deze aan den Raad worden mede
gedeeld.
De Voorzitter zegt, dat men twee zaken moet onder
scheiden. In de eerste plaats de vraag, die gesteld wordt in
het adres, n.l. dat men gaarne zou willen dat de H.B.S.,
waarin op het oogenblik een belangrijk commando is gevestigd,
zou worden vrijgegeven, maar daarnaast is ook ter sprake
gekomen de vraag, op welke wijze, indien men die school
niet vrij kan krijgen, het onderwijs toch beter geregeld kan
worden dan het op het oogenblik, als noodmaatregel, ge
regeld is.
Nu stelt het College voor dit adres in zijn handen ter
afdoening te stellen, op grond van twee motieven. In de eerste
plaats, omdat het uitgesloten moet worden geacht, de burger
lijke gebouwen te doen ontruimen, in de tweede plaats
omdat het College inderdaad bezig is te trachten een andere
oplossing te vinden dan de thans getroffen regeling. Waar
echter zeer veel geld is besteed aan het in orde maken van
dit schoolgebouw voor militair gebruik, en waar overplaatsing
van deze geheele militaire organisatie met haar verbindingen,
inkwartiering en behuizing in andere woningen in de stad
weken zou duren en zeer veel zou kosten, moet het uit
gesloten worden geacht, deze militaire organisatie plotseling
naar een ander gebouw over te brengen. Op grond hiervan
is het College van meening, dat dit adres geen zin kan hebben,
wanneer het bedoelt pogingen aan te wenden, de H.B.S.
ontruimd te krijgen. De zaak zelf gaat het College echter
ter harte; het College zal trachten dit onderwijs op andere
wijze voortgang te doen hebben.
Men kan als vaststaand aannemen, dat het onmogelijk
is dit gebouw vrij te krijgen. Men heeft nog kortgeleden een
zekeren schrik ondervonden en toen bemerkt, wat de be-
teekenis van de bezetting van de H.B.S. is, welke waarde
en welk belang die heeft, zoodat men niet kan verwachten,
dat de militaire autoriteiten er een oogenblik aan zouden
kunnen denken haar te ontruimen. Waar men iedere minuut
van den dag er op voorbereid moet zijn, dat dit gebouw
nog veel grootere diensten moet bewijzen in het militaire
systeem dan het thans bewijst, kan men onmogelijk aannemen,
dat de militairen er toe zouden overgaan gedurende een dag,
laat staan gedurende eenige weken de behuizing van degenen,
die er thans in verblijven, onzeker te doen zijn.
Spreker geeft daarom den heer Riedel in overweging,
zich te vereenigen met het voorstel van orde van het College;
de heer Riedel kan er verzekerd van zijn, dat het College zijn
best doet de H.B.S. een betere behuizing te geven dan zij
op het oogenblik heeft.
De heer Riedel is dankbaar voor het antwoord, door den
Wethouder gegeven en de toelichting, door den Voorzitter
verstrekt, maar is door deze toelichting niet bevredigd. De
H.B.S. is op het oogenblik de school voor het middelbaar
onderwijs voor de jongens en wanneer het gebouw door de
militairen is bezet, moeten de Raad en het College nagaan,
op welke wijze hetzelfde gebouw kan worden teruggekregen.
Spreker vreest voor een misverstand in dezen zin, dat het
College zou trachten het gebouw door een ander voor de
H.B.S. te vervangen, terwijl hij niet gelooft, dat dit in het
belang van het onderwijs zou zijn. De lokalen in het eigen
gebouw van de H.B.S. zijn berekend op alles wat de leerlingen
bij het onderwijs noodig hebben en waar nu een, zij het ook
gebrekkig hulpmiddel is gevonden in het gebouw van de H.B.S
voor meisjes, moet men oppassen niet van kwaad tot erger
te komen. Het is niet de bedoeling van de adresseerende
ouders en voogden, dat het College een ander gebouw zal
zoeken; zij willen hun eigen gebouw terughebben.
Het is spreker bij onderzoek gebleken, dat de militairen
de lokalen wel bezet hebben, maar de lokalen niet overbezet
zijn en het best mogelijk zou zijn in een ander gebouw met
vele kamers dezelfde werkzaamheden te verrichten. Men
AVeder ter beschikking stelling H.B.S.gebouw voor het
(Riedel e.a.) Onderwijs; e.a.
krijgt den indruk, dat degenen, die er nu zijn, zich er zeer
goed thuis gevoelen en er willen blijven.
Het eenige, dat men doen moet is den Minister van Defensie
verzoeken de school te doen ontruimen. In Den Haag, Haarlem
en Alkmaar zijn de gebouwen der middelbare scholen wel
vrijgemaakt. Het is spreker niet bekend, of men in Leiden
een dergelijke poging heeft gedaan, waarom spreker het
College in overweging geeft haar wel te ondernemen.
Spreker vraagt zich af, waarom dit burgerbelang moet
wijken voor het militaire belang. Het is best mogelijk, dat
alle scholen bezet moeten worden; in dat geval zal men zich
er bij neer moeten leggen. Op deze wijze kan de militaire
overheid de mooie school vasthouden. Het is de school van
de gemeente Leiden, die daar haar belangen heeft liggen;
het gemeentebestuur heeft deze belangen te verdedigen.
Het is dan ook sprekers bedoeling, na deze discussie een
motie in te dienen.
De Voorzitter vestigt nogmaals de aandacht van den heer
Riedel er op, dat thans aan de orde is de beslissing over de
wijze van behandeling van het adres.
De lieer Riedel verzoekt het College dan toch, praeadvies
over het adres uit te brengen.
Spreker doet daartoe het voorstel.
De Voorzitter geeft den heer Riedel in overweging, te
volstaan met zich tegen het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, om dit adres in hun handen ter afdoening te
stellen, te verklaren.
De heer Tepe zegt, dat nu blijkt, dat het de bedoeling van
den heer Riedel is, dat wat er ook gebeuren moge, het gebouw
weer als Hoogere Burger School in gebruik genomen zal
worden. De heer Riedel gevoelt er niets voor, de H.B.S.
onder te brengen in een ander gebouw, aangezien ze volgens
hem over speciale vaklokalen moet beschikken. Nu spreekt
het vanzelf dat het College, wanneer het naar een ander
gebouw voor deze H.B.S. zoekt, allereerst zal trachten een
gebouw te vinden, dat inderdaad over dergelijke lokalen
beschikt. W anneer dit nu mogelijk is, en het is daartegenover
niet mogelijk, de school ontruimd te krijgen, wat wil de
heer Riedel dan nog meer? Dat is dan toch de eenige mogelijke
oplossing, wanneer men de school niet vrij kan krijgen,
en dat staat op het oogenblik vast. Het eenige wat het
College op het oogenblik kan doen, is een ander gebouw
voor deze school zoeken; daaromtrent acht spreker een
praeadvies toch niet noodig en zonder zin. Natuurlijk zal
den Raad worden medegedeeld, op welke wijze het gemeente
bestuur er in geslaagd is, een andere school te vinden.
De heer Groeneveld meent, gehoord de discussie over de
wijze van behandeling van dit adres, dat eigenlijk al prae
advies is uitgebracht door het College. Spreker verwacht
niet, dat bij een eventueel praeadvies het College nog iets
anders zal kunnen zeggen dan hier reeds gezegd is. Onder
deze omstandigheden ziet spreker geen nut in een praeadvies
en legt hij er zich bij neer, dat het College deze zaak afdoet,
al dringt hij er natuurlijk op aan, dat het College al het
mogelijke zal doen om verbetering in dezen toestand te
brengen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om het
adres in hunne handen ter afdoening te stellen, wordt aan
genomen met 27 tegen 4 stemmen.
Vóór stemmen: mevrouw de Cler, de heeren Yeenendaal,
Parmentier, Schüller, Wilbrink, Groeneveld, Oostveen, Hum-
man, Idenburg, van Bemmelen, van Weizen, Donders,
van der Reijden, van Rosmalen, van Eek, Tobé, van Dijk,
Beekenkamp, Jongeleen, mevrouw Braggaar, de heeren
Piena, Eikerbout, Lombert, Yerweij, van Stralen, Tepe en
Wilmer.
Tegen stemmen: de heeren Key, Snel, Riedel en Koole.
(De heer van Oyen had tijdens deze stemming de ver
gadering tijdelijk verlaten.)
De Voorzitter stelt ten slotte aan de orde de interpellatie
van den heer van Eek inzake het verhoogen van de uit-
keeringen aan de door Maatschappelijk Hulpbetoon onder
steunden, van den steun aan werkloozen en van de werk-
verschaffingsloonen.
De heer van Eek dankt den Raad voor het verlof, hem ver-