84 MAANDAG 6 MEI 1940. Premie v. woningverbetering Voorstraat; overneming in (Wilmer e.a.) eigendom van Voorstraat. gevolgd. Uit de discussies heeft spreker den indruk gekregen, dat de Eaad deze zaak nogeens wil bezien. Indien het voorstel van den heer Parmentier in handen van het College ter fine van praeadvies wordt gesteld, krijgt het College daarmede nog niet de opdracht met den eigenaar te gaan onderhandelen over een leening van ƒ3.000. het College kan den Eaad in het praeadvies als zijn meening te kennen geven, dat het voorstel niet dient te worden aanvaard en Burgemeester en Wethouders daarom ook nog niet met den eigenaar in onderhandeling zijn getreden. Wordt het voorstel om praeadvies gezonden, dan heeft de Eaad daardoor de gelegenheid deze belangrijke kwestie nogeens te bekijken. Juist omdat het een belangrijke kwestie is en in de dis cussie, welke op een hoog peil stond en allen tot nadenken heeft gebracht, ontegenzeglijk nieuwe gezichtspunten zijn geopend, acht spreker het gewenscht, dat deze principieele zaak wat betreft het beleid ten aanzien van den volks woningbouw nogeens nader wordt bekeken. De Voorzitter vraagt of de heer Wilmer heeft bedoeld te zeggen, dat de Eaad den tijd wenscht te hebben om nog eens over dit geval na te denken, of heeft willen te kennen geven, dat het gaat om de vraag, of men überhaupt met de gedachte van de circulaires van den Minister al of niet wil medegaan, dan wel om de kwestie, dat men de toepassing, welke het College in dit geval aan de circulaires van den Minister heeft gegeven, nogeens nader wil bezien in verband met de op merking van den heer Parmentier, dat in dit geval een kapi taalkrachtig man een geschenk van de gemeente zou krijgen, waaraan hij eigeidijk geen behoefte heeft, en dus voor den eigenaar wel de mogelijkheid bestaat verbeteringen aan te brengen, die hij nu gedeeltelijk ten koste van de gemeente wil aanbrengen. De heer Wilmer acht het gewenscht, dat de Eaad de gelegenheid krijgt om nogeens de circulaires van den Minister te bestudeeren en daarbij de vraag onder de oogen te zien, in welke gevallen deze circulaires in de gemeente Leiden moeten worden toegepast, alsmede, of dit bijzondere geval daartoe behoort. Men moet ook niet vergeten, dat dit stuk pas Maandag j.l. in het bezit van de Eaadsleden gekomen is. De circulaire van den Minister van Binnenlandsche Zaken was wel reeds lang bekend, maar er zijn verscheidene Eaads leden, die die circulaire in de couranten hebben gezien, maar die er verder geen moment over gedacht hebben. De Eaad heeft dus te korten tijd gehad om deze zaak eens a tête reposée te bestudeeren. Spreker stelt daarom voor de verdere behandeling van dit agendapunt aan te houden om den Eaadsleden gelegenheid te geven zich nader over dit voorstel te beraden, in het licht van hetgeen hier gesproken is. De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Wilmer het voorstel wordt gedaan, de verdere behandeling van punt 29 aan te houden tot een volgende vergadering. De heer Schüller gevoelt niets voor het voorstel-Wilmer. De heer Parmentier gaat alleen van deze gedachte uit, dat hij niet bereid is om medewerking te verleenen aan huis eigenaren, die die verbeteringen zelf kunnen betalen. Spreker laat daar of dit standpunt juist is, maar de Eaad heeft daarover niets te zeggen. Dit voorstel van orde geeft toch geen ander inzicht. Het College zal toch tot de overtuiging moeten komen, dat het niet anders kan handelen dan in de circulaire van den Minister is voorgeschreven. De heer Wilmer wil uitstel van de verdere behandeling van dit voorstel, niet alleen om zijn gedachten nog eens te laten gaan over de wijze, waarop de circulaire van den Minister moet uit gelegd worden, maar hij wil tevens, dat het College zijn houding betreffende het voorstel-Parmentier eens bepaalt. De Voorzitter zegt, dat de heer Wilmer alleen aanhouding van dit voorstel wenscht om nader te overwegen de argu menten, hier te berde gebracht. Zijn bedoeling is dus een voudig: geef den Eaad nog eenigen tijd om zich nader over dit voorstel te beraden. Het voorstel van orde van den heer Wilmer wordt aan genomen met 20 tegen 12 stemmen. Vóór stemmen: mevrouw de Cler, de heeren Veenendaal, Parmentier, Schüller, Idenburg, van Bemmelen, van Weizen, Donders, van der Eeijden, Key, van Oyen, Snel, Tobé, Eiedel, van Dijk, Beekenkamp, Eikerbout, Koole, Tepe en Wilmer. Premie v. woningverbetering Voorstraat; overneming in (Voorzitter e.a.) eigendom van Voorstraat; e.a. Tegen stemmende heeren Wilbrink, Groeneveld, Oostveen, Huurman, van Eosmalen, van Eek, Jongeleen, mevrouw Braggaar, de heeren Piena, Lombert, Verweij en van Stralen. De verdere behandeling van punt 29 wordt derhalve aangehouden tot een volgende vergadering. XXX. Voorstel tot het aankoopen van een zestal perceelen, begrepen in het saneeringsplan («eeregrachtKraaierstraat. (72) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. Hierna stelt de Voorzitter aan de orde het bepalen van de wijze van behandeling van het adres van A. N. Ballego e. a. om te bevorderen, dat het gebouw van de Hoogere Burgerschool 5 j.c. bij het begin van den nieuwen cursus weer geheel ter beschikking van het onderwijs komt. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor dit adres te stellen in hunne handen ter afdoening. De heer Riedel heeft in de vergadering van 9 October 1939 bij de rondvraag gesproken over het onderwerp van dit adres. In de raadsvergadering van 12 Februari 1940 vroeg de heer Key, welke resultaten het College heeft bereikt met de pogingen om de H.B.8. aan de Burggravenlaan door de militairen te doen ontruimen. Het College heeft op deze vraag nog niet geantwoord. In het onderwerpelijke adres wordt als bezwaar tegen het bezet blijven van de H.B.S. genoemd: de vermindering van het aantal lesuren en de verkorting van elk lesuur met 10 minuten, waardoor het werktempo, dat onder gewone omstandigheden reeds hoog is, moet worden opgevoerd en het proefwerk in 40 minuten moet worden gemaakt. Noch de directeur noch de leeraren zijn genist over de huidige arbeids- methode. De Voorzitter vestigt er de aandacht van den heer Eiedel op, dat thans alleen aan de orde is de beslissing omtrent de wijze van behandeling van het adres, waarbij het College voorstelt het te stellen in handen van Burgemeester en Wet houders ter afdoening. De heer Riedel wist dit, maar meende, dat het gemakkelijker was praeadvies over het adres uit te brengen. Spreker vol staat thans met voor te stellen het adres te stellen in handen van het College om praeadvies. De heer Tepe is bereid de vraag van den heer Key te beant woorden, nu de heer Eiedel haar heeft gememoreerd. Dat de Eaad tot nu toe geen antwoord op deze vraag heeft ontvangen, beteekent niet, dat het College intusschen stilgezeten heeft en niet diligent is geweest. Spreker ziet niet in, welk bezwaar er is tegen het uit brengen van praeadvies over het adres, maar heeft over dit punt niet met het College gesproken, omdat het had voor gesteld het adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. Zelfs gevoelt spreker wel iets voor het uitbrengen van praeadvies, omdat het daardoor mogelijk zal zijn in een volgende raadsvergadering iets meer positiefs mede te deelen dan op het oogenblik. Ter inlichting van den Eaad deelt spreker thans als zijn oordeel mede, dat de ontruiming van de H.B.S. in den eerst- komenden tijd wel zal zijn uitgesloten. Het is een andere vraag, of, wanneer de internationale spanningen minder groot zullen zijn, in dit opzicht iets te verwachten is. Het College is op het oogenblik voortdurend bezig te zoeken naar andere oplossingen, waardoor de H.B.S. weer op volle kracht zal kunnen werken, al zal het dan ook voor- loopig niet zijn in het oude gebouw. Blijvend zal deze oplossing dan echter ook niet zijn. Spreker kan daaromtrent geen positieve mededeelingen doen; hij kan daaromtrent alleen dit zeggen, dat het College voortdurend werkzaam is en voort durend zijn aandacht gevestigd houdt op de vraag, welke oplossing te vinden zou zijn. De oplossing zelf kan spreker echter nog niet mededeelen. Spreker weet ook niet of die gevonden zal worden, want het is uiterst moeilijk een geschikt gebouw te vinden, waar de Hoogere Burger School onder gebracht zal kunnen worden, zoodanig dat het onderwijs in vollen omvang hervat zal kunnen worden. De tegen het tegenwoordig systeem geldende bezwaren zijn het College voldoende bekend, maar het betreft hier toch een belang van nationalen aard. Wanneer het College op het oogenblik stappen zou doen bij de hoogere militaire Overheid, zou het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 22