MAANDAG
6 MEI 1940.
81
Premie v. woningverbetering Voorstraat; overneming in
(Wilbrink e.a.) eigendom van Voorstraat.
zullen den aanblik van de straat verbeteren, omdat de
bewoners ze gaarne zullen willen schoonhouden.
Het is moeilijk de Voorstraat door te trekken, omdat
men daartoe moet kunnen beschikken over een gedeelte
van het terrein der N.V. Scheepsbouw- en Beparatiewerf
,,De Hoop", v/h Gebrs. Boot, die het terrein uitstekend
kan gebruiken, omdat zij daarover toegang tot haar werf
heeft en het dan ook niet gaarne zal willen missen. De
voordeelen, verkregen met een doortrekking van deze straat,
zullen niet opwegen tegen de kosten, welke met den aan
koop van het terrein, de bestrating en het maken van een
nieuwe afscheiding gepaard gaan.
Wel is het van belang, dat wagens in deze straat kunnen
keeren en daarom zal spreker den Directeur van Gemeente
werken in overweging geven de trottoirs over de laatste
10 M. te versmallen tot 1 M.
Spreker geeft den heer Schiiller toe, dat het in het alge
meen wenschelijk is, dat de woningen van een keuken zijn
voorzien, maar zou toch niet zoo pertinent als de heeren
Schüller en Huurman durven beweren, dat een keuken
noodzakelijk is.
Men heeft het in Leiden niet veel, maar het kan zijn,
spreker kent ook alle woningen in Leiden niet dat
men een behoorlijke kamer met een kamer-keuken wil
hebben, dat wil zeggen een kamer, waar men de maaltijden
gebruikt en waar ook het eten wordt bereid. Dit onder
alle omstandigheden af te wijzen, acht spreker niet juist;
men doet dus veel beter elk geval op zich zelf te beoor-
deelen. In Leiden zijn nogal wat hofjes; sommige daarvan
zijn door de tijdsomstandigheden noodlijdend geworden,
willen wel verbeteringen aanbrengen, maar zijn niet in staat
een afzonderlijke keuken in optima forma in te richten,
zooals ook de gemeente gaarne zou wenschen. Neemt men
nu in aanmerking, dat iedere aanvrage toch eerst door het
College moet worden bezien, dat voor inwilliging daarvan
toch ook de goedkeuring van den Baad noodig zal zijn,
dan behoeft men naar sprekers oordeel dien eisch toch niet
zoo pertinent te stellen, al zal men dit als norm zeer zeker
toch wel moeten aanvaarden, en al zal het College er zeker
geen bezwaar tegen hebben, het in het algemeen als van
zelfsprekend te beschouwen, dat bij een woning ook een
afzonderlijke keuken behoort. De bestaande uitzonderings
gevallen zal men echter niet zonder meer kunnen uit
schakelen. Daarom ontraadt spreker aanneming van het
voorstel-Schüller, al is spreker het in het algemeen er mee
eens, dat in verreweg de meeste gevallen die eisch gesteld
zal moeten worden. Waar echter iedere aanvrage aan het
oordeel van het College en ook aan het oordeel van de
Commissie van Fabricage zal worden onderworpen, vóórdat
ze in den Baad behandeld zal worden, meent spreker dat
men die bepaling niet zal behoeven op te nemen, omdat
men weet dat de Baad in het algemeen van de wenschelijk-
heid daarvan is overtuigd. Bij gebleken noodzakelijkheid
zal men daarvan echter eventueel moeten kunnen afwijken.
De Voorzitter zegt, dat er onder de 42 hofjes, die er in
Leiden zijn, slechts zeer weinige zijn, die bestaan uit woningen
met afzonderlijke keukens. Tengevolge van deze premie
regeling nu zouden voor tal van hofjes zeer gewenschte
verbeteringen aangebracht kunnen worden, maar wanneer
daarbij de eisch gesteld zou worden, bij elke woning een
afzonderlijke keuken in te richten, dan zou waarschijnlijk
geen van de hofjes van deze regeling eenig profijt kunnen
hebben. Het zou dus zeer ongewenscht zijn, bij alle hofjes
woningen, die zeer groot in aantal zijn, den eisch te stellen,
een aparte keuken te maken.
De heer Schüller wijst er naar aanleiding van deze op
merking van den Voorzitter op, dat er in Amsterdam in de
binnenstad zeer vele kleine woningen zijn, die op het oogen-
blik geen keuken hebben; wanneer men deze woningen
echter wil verbeteren, moet volgens de Amsterdamsche ver
ordening bij deze woningen een aparte keuken aangebracht
worden.
De Voorzitter doelde bij zijn opmerking op de hofjes op
de Hooigracht en de Papengracht, maar er zijn in Leiden
nog tal van andere hofjes, zooals het Koninginnehofje b.v.,
die door gezinnen worden bewoond. Wanneer deze eigenaar
voor de verbetering van woningen financieele medewerking
van de gemeente vraagt en in de voorwaarden is niet bepaald,
dat elke woning een keuken moet bevatten, heeft hij, indien
geen andere bezwaren zich tegen zijn aanvrage verzetten,
recht op toekenning van een premie. Weigert het College
aan het verzoek te voldoen en komt de eigenaar bij den Baad
in beroep, dan zal deze den man in het gelijk dienen te
stellen, omdat de bepaling niet in de voorwaarden is op-
Premie v. woningverbetering Voorstraat; overneming in
(Schüller e.a.) eigendom van Voorstraat.
genomen en het College den eisch dus niet zal kunnen hand
haven. Gesteld echter, dat de Baad zich met de weigering
van het College wel vereenigt en de eigenaar in beroep komt
bij een hoogere instantie, dan zal deze hem op grond van
het ontbreken van de bepaling in de voorwaarden in het
gelijk moeten stellen, terwijl zij het gemeentebestuur zal
doen opmerken, dat het, wilde het voor bepaalde hofjes
woningen een uitzondering maken, zulks in de voorwaarden
had moeten vermelden.
Spreker kan zich voorstellen, dat men in de woningen
van de door hem genoemde hofjes zou kunnen volstaan
met het z.g. groote voorportaal. Een normale, maar heel
kleine woning, die door een gezin wordt bewoond, wordt
evenwel niet verbeterd, indien daarin geen keuken wordt
gebouwd. Nu men daartoe de kans krijgt, moet men trachten
te bereiken, dat in elk geval, waarvoor de medewerking
van de gemeente wordt gevraagd, de thans ontbrekende
keuken wordt gebouwd. De gelden van Bijk en Gemeente
moeten worden besteed om verder verval van deze woningen
tegen te gaan en kapitaalvernietiging te voorkomen en
daarom moet men een zekere rem hebben bij de pogingen
om normale woningen zonder keuken te laten verbeteren.
Het koken in een kamer-keuken moet tegenwoordig uit
den booze worden geacht.
De Wethouder heeft niet in het openbaar gezegd, maar
spreker in het oor gefluisterd, dat de Minister tegen opneming
van deze bepaling bezwaar maakt. Spreker weet niet, of
dit in nadere besprekingen tot uiting is gekomen, maar uit
de officieele stukken in de Leeskamer blijkt het niet. In
den brief, waarin de Minister zijn bezwaren tegen de inge
diende regeling kenbaar maakt, heeft hij met geen enkel
woord gezegd, dat de eisch ten aanzien van de keuken in
het eerste ontwerp moest vervallen. Ook al had de Minister
dit wel verlangd, dan nog zou spreker daarin niet direct
willen berusten, omdat hem gebleken is, dat de besturen
van verschillende gemeenten, waar de regeling tot driemaal
toe in den Baad is behandeld, daar de Baad het met het
College niet eens was, zich herhaalde malen tot den Minister
hebben gewend en niet alleen het op verschillende punten
gewonnen hebben, maar ook den Minister van de onjuistheid
van zijn inzichten hebben kunnen overtuigen.
In dit geval gaat het echter niet om een bezwaar van
den Minister, maar om het inzicht van het College, waar
tegen spreker' ernstig bezwaar moet maken. Iets anders
zou het zijn geweest, indien het College in de voorwaarden
den eisch van het hebben van een keuken in het algemeen
had gesteld, maar b.v. ten aanzien van eenige hofjes woningen
(waaronder dan niet de woningen van het Koninginnehofje,
die door groote gezinnen worden bewoond) dispensatie had
mogelijk gemaakt. Wanneer het College den Baad dan een
voorstel doet en den Baad dan kan aantoonen, dat het
gezien de omstandigheden gewenscht is den eisch van een
aparte keuken te laten vervallen, b.v. ten aanzien van de
hofjes aan de Hooigracht of de Papengracht, dan zal de
Baad heusch wel zoo verstandig zijn om dien eisch niet in
volle gestrengheid te stellen. Daarom handhaaft spreker
zijn voorstel en hoopt hij, dat de Baad het zal aannemen.
De heer Huurman heeft, gelet op de uiteenzetting van
den Wethouder, op het oogenblik toch wel eenig bezwaar
tegen het voorstel-Schüller. Is de heer Schüller niet bereid
zijn voorstel in dien zin te wijzigen, dat het uitspreekt,
dat het College in bijzondere gevallen het recht heeft van
deze voorwaarde ten aanzien van de keuken af te wijken?
Dan zijn toch beide partijen bevredigd, en spreker ook.
Dan zal alleen in uitzonderlijke gevallen de keuken anders
dan als afzonderlijke keuken kunnen worden ingericht.
De heer Schüller zegt, dat dan eerst het woord „keuken"
er in moet staan; dan is spreker bereid die wijziging aan
te brengen.
De heer Parmentier verzekert den heer Wilbrink, dat hij
zich in het minst niet schaamt, dat hij in de acht jaren,
gedurende welke hij geen lid van den Baad is geweest,
niet kennis heeft genomen van alle verstandige en eventueel
ook minder verstandige circulaires van het Departement
van Binnenlandsche Zaken. Intusschen, wanneer spreker
lid van den Baad gebleven zou zijn en wanneer hij deze
zaak met dezen Wethouder in de Commissie van Fabricage
had kunnen behandelen, dan zou hij den Wethouder geholpen
hebben in dezen die ruggegraat te behouden, die hij altijd
gehad heeft.
Spreker wil een ernstige poging wagen om den Baad
alsnog van dit verkeerde pad terug te brengen. Het gaat
hier niet om iemand, die in financieelen nood zitdat wordt