QEMEENTERAAD VAN LEIDEN 33 INeEKOHEK STI kKK.V. N°. 71. Leiden, 26 April 1940. Tot verhooging van verschillende posten der gemeente- hegrooting voor 1939, waarvan reeds bekend is, dat de uit getrokken bedragen onvoldoende zijn, alsmede tot toe voeging aan die begrooting van eenige nieuwe posten, kan thans worden overgegaaneveneens behooren in de begrooting voor den dienst 1940 eenige wijzigingen en aanvullingen te worden gebracht. De te verhoogen of toe te voegen posten zijn de volgende: Dienst 1939. Volgn. 227. Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren6.845.62 1°. een bedrag van 249.67 wegens over 1938 verschuldigde rente met betrekking tot in de gemeentekas gestorte waarborgsommen voor den aanleg van straten enz.; 2°. een bedrag van ƒ2.005.29 wegens bij dragen over de jaren 1934, 1935 en 1936, in gevolge de artikelen 86 en 104, le lid, der Lager Onderwijswet 1920; 3°. een bedrag van 711.80 wegens ge leverde leermiddelen, bureau-behoeften, druk werken, enz. over 1938 en daaraan vooraf gaande jaren aan verschillende instellingen; 4°. een bedrag van 1.095.wegens resti tutie aan het Eijk van over 1937 en daaraan voorafgaande jaren te veel ontvangen subsidie in de kosten van werkloozenzorg 5°. een bedrag van 1.690.41 wegens resti tutie aan het Kijk van te veel ontvangen bijdrage in de betaling van de annuïteit 1936/1937 voor plan IV van de vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werk manswoningen Het ter zake van bovengenoemde vereeni ging terugontvangen bedrag van 1.280.82 is bereids verantwoord op den dienst 1938. 6°. een bedrag van 217.wegens restitutie aan het Kijk van te veel ontvangen subsidie in de kosten van werkverschaffing; 7°. een bedrag van 130.wegens restitutie aan de Commissie voor Ontwikkeling en Ont spanning van werkloozen van de over het jaar 1938 betaalde kosten van contröle van de administratie; 8°. een bedrag van 746.45 ter betaling van een 30-tal posten van uiteenloopenden aard, welke betrekking hebben op vorige dienstjaren. Bene verhooging van den post met in totaal 6.845.62 is derhalve noodzakelijk. Volgn. 230. Jaarwedden van de Wethouders 231.56 De uitgaven, geraamd op ƒ11.700.be dragen 11.931.56, d. i. 231.56 meer. De overschrijding is een gevolg van de be noeming bij Raadsbesluit van 23 Januari 1939 van een tijdelijk Wethouder. Volgn. 233. Presentiegelden der leden van den Baad412. De uitgaven ter zake, geraamd op ƒ2.500. bedragen ƒ2.912. Volgn. 254. Overige hosten van den Burger- lijhen Stand330.05 De uitgaven, geraamd op 275.zullen bedragen 605.05 of 330.05 meer. De aanschaffing van z.g. trouwboekjes vereischte op den dienst 1939 eene buiten gewone uitgaaf van 190.welke uitgaaf evenwel in de behoefte ter zake over eenige jaren voorziet. Overigens wordt de overschrijding ver zaakt door de hoogere uitgaven voor drak en bindwerk ten behoeve van de registers van den Burgerlijken Stand, waarbij wordt op gemerkt, dat het voor de diverse akten aan geschafte materiaal voor 2 jaar voldoende is. Volgn. 255. Bevolkingsregisters en huis nummering, b. druk- en bindwerk enz268.05 Ook deze overschrijding is voornamelijk een gevolg van de noodzakelijke aanschaffing van drukwerk ten behoeve van de bevolkings administratie. Voorts werd dit volgnummer belast met eene buitengewone uitgaaf van 44.25 wegens kosten van verpleging enz. van een der be volkingsagenten in verband met een hem in den dienst overkomen ongeval. De totaal-uitgaven bedragen 518.05, zoo dat de uitgetrokken som van 250.welke gedurende de laatste jaren steeds te laag is gebleken, met 268.05 behoort te worden aan gevuld. Volgn. 256. Verteringen ten behoeve van het huishoudelijk bestuur en van commissiën De uitgaven, ter zake bedragen 1.090.43; de uitgetrokken som van 1.000.dient derhalve met 90.43 te worden verhoogd. Volgn. 267. Pensioenen en wachtgelden aan Wethouders De toekenning, met ingang van 20 Maart 1939, aan den oud-wethouder J. Splinter Gzn. van een wachtgeld vereischt op den dienst 1939 een uitgaaf van ƒ1.712.54, waarop niet gerekend was. Door een overschot ad 127.75 door het overlijden van oud-wethouder J. B. X. Sanders, is een verhooging van den post met 1.584.79 evenwel voldoende. Volgn. 268. Kosten voortvloeiende uit de overeenkomst van borgstelling voor de reken- plichtige ambtenaren De uitgaaf ter zake bedraagt op Hoofdstuk II 67.50; geraamd was 66. Volgn. 269. Vergoeding aan den Gemeente- Ontvanger van de kosten, verbonden aan de door hem aangegane borgstelling als zekerheids- plichtig ambtenaar De bovenbedoelde vergoeding, moest, be rekend naar 150.per jaar, alsnog over de maanden Januari en Februari 1939 worden betaald; de post was voor „memorie" uitge trokken. Volgn. 270. Kosten ter zake van het verleenen van een kindertoeslag aan gemeente-ambtenaren en -werklieden De ter zake ten laste van Hoofdstuk II komende uitgaven bedragen ƒ591.12; een bedrag- van 400.was uitgetrokken. Volgn. 283. Renten van geldleeningen Ingevolge Raadsbesluit van 20 Maart 1939, goedgekeurd door Ged. Staten 28 Maart d.a.v. werden voor nieuwe kapitaalsbehoeften, tegen parikoers en een rente van 31 een tweetal onderhandsche geldleeningen, resp. groot 200.000.en 1.800.000.aangegaan, van welke leeningen de gelden, naar gelang van de behoefte, op verschillende tijdstippen werden opgenomen. De ter zake over 1939 betaalde rente, ad 34.698.61 in totaal, moet over 8 hoofdstuk ken worden verdeeld. Het ten laste van Hoofdstuk II (volgn. 283) komende gedeelte bedraagt 16.481.84. Opgemerkt wordt dat de uitgaven aan „rente tijdelijk kasgeld" ruim 35.000.be neden de raming zullen blijven. Zie in verband hiermede de verlaging van volgn. 710 der uitgaven met 35.000. Volgn. 293. Uitkeeringen als bedoeld bij art. 91 van het ambtenarenreglement 1934 De uitkeering aan den gewezen brandwacht van Staden, vereischte, berekend naar ƒ15. per week, over 1939 een uitgaaf van 782.15; uitgetrokken was 780. Volgn. 311. Rente van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk III komende Zie de toelichting bij volgn. 283. Volgn. 313. Bijdrage aan Hoofdstuk III van den kapitaaldienst Bij raadsbesluit van 22 Mei 1939 (Ingek. Stukken No. 98) werd voor vervanging van verouderde brandkranen door nieuwe een bedrag van 53.000.beschikbaar gesteld, waarvan 2/s of ƒ35.350.kon worden geacht te zijn bestemd voor de brandweer en 1/3 of 17.650.voor vernieuwing van brand kranen speciaal met het oog op de bescher ming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Aangezien het aantal brandkranen, dat vervangen moest worden, grooter bleek dan aanvankelijk was gedacht, overtreffen de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 1