52
MAANDAG 8
APRIL 1940.
Ambtenarenreglement Politie I; e.a.
(Eskens e.a.)
De heer Eskens acht deze handelwijze niet juist. Spreker
verzoekt voorts den Voorzitter als hoofd der politie te be
vorderen, dat ook aan Inspecteurs der recherche een toelage
toegekend zal worden. Ook deze regeling bestaat in vele
andere gemeenten en in Leiden niet. Een inspecteur maakt
niet minder overuren dan de rechercheurs. Zijn er geen redenen
om ook den Inspecteurs van de recherche daarvoor een toelage
te geven?
De Voorzitter zegt, dat deze zaak door hem onder de
oogen is gezien. Men moet daarbij echter niet vergeten, dat
in nagenoeg alle andere gemeenten geen vergoeding voor on
controleerbare overuren aan de Inspecteurs wordt gegeven.
Een dergelijke regeling bestaat alleen in de gemeenten Delft
en Alkmaar. Zou men den inspecteurs voor oncontroleerbaren,
niet opgedragen extra dienst een vergoeding geven, dan zou
het hek van den dam zijn, want op het oogenblik is de maat
regel beperkt tot degenen, die op weekloon zijn aangesteld,
maar dan zou men komen in de groep van ambtenaren, die
een maandsalaris ontvangen en zou men ten aanzien van de
ambtenaren van nagenoeg alle diensten de vraag moeten
stellen, of hun voor oncontroleerbare overuren geen vergoe
ding dient gegeven te worden en of zij daarop niet evenzeer
recht hebben als de inspecteurs van politie. Bij alle gemeente
diensten en op de Secretarie worden voortdurend oncontro
leerbare overuren gemaakt. Men moet er dankbaar voor zijn,
dat de ambtenaren het als hun plicht beschouwen, deze over
uren te geven. Spreker kan den Raad niet aanbevelen de on
overzienbare consequenties van een maatregel als deze te
aanvaarden.
Aan de inspecteurs, die dikwijls overuren moeten maken,
wordt in een anderen vorm tegemoetkoming verleend; men
is ten aanzien van hen wat gemakkelijker in het toekennen
van een halven dag, enkele uren of een bepaald uur verlof,
waarop zij krachtens den rooster geen recht hebben.
De heer Eskens is eigenlijk tegen het toekennen van elke
toelage. Wanneer, gelijk de Voorzitter zeide, slechts in drie
andere gemeenten de inspecteurs van de recherche een toe
lage voor oncontroleerbaren, niet opgedragen extra dienst
ontvangen, moet de toestand in de laatste jaren veranderd
zijn, want in den tijd, dat spreker bij de politie diende, kregen
de inspecteurs van de recherche wel een toelage, behalve in
Leiden. Leiden is altijd achteraangekomen.
De Voorzitter zegt, dat hem bij onderzoek is gebleken, dat
een dergelijke regeling alleen in Delft en Alkmaar en in geen
andere gemeente bestaat.
Punt VII wordt ten slotte z. h. s. aangenomen.
In verband met het staken der stemmen over het voorstel
sub II wordt het voorstel tot het nader vaststellen van de
verordening aangehouden tot een volgende vergadering.
XII. Interpellatie van den heer Veenendaal met betrekking
lot een door het hoofd van de Maresingelscliool verzonden
circulaire.
De heer Veenendaal stelt de volgende vragen:
1. Heeft uw College kennis genomen van de circulaire
d.d. Februari 1940, door het Hoofd der Gemeenteschool-
Maresingel, J. C. van Schaik, aan ouders gericht?
2. Zijn B. en W. niet met mij van meening, dat vorm en
inhoud van dit geschrift de perken van propaganda voor
de openbare school te buiten gaan?
3. Indien, wat ik aanneem, deze minderwaardige strijd-
methode, die genoemd Hoofd meent te moeten toepassen,
niet de goedkeuring van uw College heeft, is het dan bereid
te bevorderen, dat voortaan het personeel der gemeente
scholen slechts gebruik maakt van door u vooraf goedgekeurde
propagandamiddelen
4. Indien de circulaire met medeweten van den Wethouder
van Onderwijs of de Af deeling Onderwijs mocht zijn ver
zonden, waarom is daartegen geen bezwaar gemaakt?
De heer Tcpe beantwoordt de eerste twee vragen van den
heer Veenendaal bevestigend.
Op de derde vraag antwoordt spreker, dat de interpellant
terecht aanneemt, dat de door het hoofd dezer school ver
spreide circulaire door het College wordt afgekeurd. Het
College is echter van oordeel, dat er geen aanleiding bestaat
ten opzichte van het geheele onderwijzend personeel van het
openbaar onderwijs, dat zich, voorzoover aan het College
bekend, nimmer aan handelingen als de gewraakte heeft
schuldig gemaakt, maatregelen te nemen als door den heer
Veenendaal genoemd.
Namens het College is het betrokken hoofd het afkeurens-
Intcrpellatie-Vccnendaal; propaganda voor openbare school.
(Tcpe e.a.)
waardige van zijn handelwijze met klem onder het oog
gebracht en van hem de belofte geëischt en verkregen, dat
geen circulaire meer door hem zal verspreid worden zonder
voorkennis en goedvinden van den Wethouder van Onderwijs.
Op de vierde vraag antwoordt spreker, dat het het College
bevreemd heeft dat de interpellant, terecht aannemende dat
de verspreide circulaire geenszins de goedkeuring heeft van
het College, niettemin de mogelijkheid aanwezig schijnt te
achten, dat de circulaire met medeweten van den Wethouder
van Onderwijs of van de Afdeeling Onderwijs zou zijn ver
zonden. Ware de circulaire vóór de verzending ter kennis
gekomen van den Wethouder van Onderwijs of van de
Afdeeling Onderwijs, dan zou ze stellig niet verzonden zijn.
De heer Veenendaal dankt den Raad voor de gelegenheid,
hem geboden tot het stellen van zijn vragen en het College
voor de beantwoording daarvan. Het antwoord van het
College, dat zeer sober is, kan hem in algemeenen zin wel
bevredigen, doch stelt de zaak naar zijn meening iets te
simpel.
Deze circulaire is in strijd met artikel 42 der Lager onder wijs-
wet en met den eerbied, verschuldigd aan de godsdienstige
begrippen van andersdenkenden. Wanneer dit neutraliteit
is, dan is dit een aanwijzing te meer, dat neutraliteit in
beginselzaken onmogelijk is. De circulaire luidt als volgt:
„Geachte Ouders,
U staat dit jaar voor een belangrijke keuze:
Naar welke school zal Uw 6-jarig kind gaan?
Bij deze keuze overdenkt U
1°. Het belang van Uw kind;
2°. Het belang van ons Volk.
In 't belang van Uw kind kiest U natuurlijk een school,
waar het zo goed mogelijk wordt onderwezen. Dat is van
grote betekenis voor de toekomst!
Vele Ouders kiezen daarom bij voorkeur een Opleidings
school, zoals de school aan de Maresingel 54.
Dan zitten ook nu nog sommige Ouders met de keuze:
Openbaar of Bijzonder Onderwijs!
Dit is thans echter gemakkelijker te beslissen dan voorheen.
De afschrikwekkende ervaringen met landen als Oostenrijk
en Tsjecho-Slowakije, hebben iedereen kunnen leren, wat er
met volken gebeurt, die niet energiek hun eensgezindheid
bewaren
Wanneer wij onze kinderen in verdeeldheid blijven op
voeden, door naast de Openbare er ook nog Katholieke en
z.g. Christelijke scholen op na te houden, zetten ook wij de
vrijheid van ons volk op 'tspel!
„Een Volk, dat zijn jeugd verdeelt, werkt aan zijn onder
gang; een Volk, dat zijn jeugd verenigt, bouwt aan zijn
Toekomst!"
Is Uw kind reeds voor een Bijzondere school ingeschreven,
herstelt zo spoedig mogelijk deze fout!
De Openbare school is de school, die het universele beginsel
van het Christendom het best nastreeft. De Wetgever schreef
in haar program, dat de Openbare school opvoedt:
tot alle Christelijke en Maatschappelijke deugden!
De leuze voor ons Volk zij dus:
Onverdeeld naar de Openbare school!"
Is dit de beleving van het universeele beginsel van het
Christendom, zooals de circulaire zegt? Moeten de kinderen
worden opgevoed tot alle christelijke en maatschappelijke
deugden door een opvoeder, wiens pennevrucht de vraag
wettigt, of die opvoeding bij hem voldoende vrucht heeft
gedragen? Laat men hopen, dat hij slechts een ongelukkig
oogenblik heeft gehad! Door aan alle christelijke scholen
het epitheton „z.g." toe te voegen, wordt de openbare school
niet tot christelijke gemaakt, en geeft de schrijver blijk van
een volstrekt gemis aan begrip voor het levensbeginsel van
het Christelijk Onderwijs. Christelijke scholen houdt men er
niet op na, zooals men er een hond of piano op nahoudt.
Niet na van alles en nog wat komt de beleving van het
beginsel, maar vóór alleszij raakt het hart van de overtuiging.
Het is onwaar en in flagranten strijd met de historie en
het heden, dat bijna tweederde van het Nederlandsche volk,
door protestantsch-christelijk of roomsch-katholiek onderwijs
voor zijn kinderen te begeeren, werkt aan den ondergang van
het volk, zijn vrijheid op het spel zet en als over zich inroept
het afschrikwekkend lot van landen als Oostenrijk en Tsjecho-
Slowakije.
De leuze, dat de openbare school de eenheid wekt, de
bijzondere school de verdeeldheid zaait, is niet van vandaag
of gisteren, maar werd reeds vele jaren geleden aangeheven;
voor spreker is een dergelijke consequentie ten aanzien van
de landsverdediging echter nieuw. Het bijzonder onderwijs