MAANDAG 8 APRIL 1940.
61
Interpellatic-Schüller i. z. bouw v. arbeiderswoningen.
(Wilbrink e.a.)
omkeeren en zeggen: wanneer men daar een ladder plaatst,
kan men niet gemakkelijk die vliering als bergplaats ge
bruiken.
De huismoeders zullen wel gemakkelijk een trap kunnen
opgaan, maar zullen, wanneer de trap wordt vervangen
door een ladder, er eerder toe komen een slaapkamertje
als bergplaats te gebruiken en haar jongens, die wel gemakke
lijk langs de ladder naar boven kunnen klauteren, op de
vliering te laten slapen. Het is kinderpraat en dwaas te
zeggen, dat men van de vliering een slaapkamer zal maken,
indien men haar langs een trap kan bereiken. Hieruit blijkt,
dat de heer Schüller critiek zoekt, omdat het plan niet
eerst aan zijn oordeel is onderworpenhet zijn stekeligheden,
die geen discussie waard zijn en de groote lijnen uit het
oog doen verliezen; wanneer men zulke dingen zegt, wil
men debatteeren en komt het op de zaak zelf niet aan.
Wanneer de heer Schüller betoogt, dat dit de krotwoningen
van de toekomst zullen zijn, weet spreker niet, welke uto
pische verwachtingen de heer Schüller koestert omtrent de
woningen, die straks voor de arbeiders zullen worden ge
bouwd. Volgens den heer Schüller zijn de woningen, welke
achter den Zijlsingel worden gebouwd en een inhoud van
260290 M3. hebben, geen woningen voor arbeiders, maar
voor den kleinen middenstand; maar waarom juicht de
heer Schüller, indien hij meent, dat de voor de arbeiders
thans ontworpen woningen grooter moeten zijn, het niet
meer toe, dat het particulier initiatief woningen bouwt,
die in de toekomst arbeiderswoningen zullen zijn?
Spreker gelooft, dat men niet te klagen heeft, wanneer
de krotopruiming te Leiden plaats heeft door het bouwen
van woningen, die een woonkamer van ruim 15 m2., vier
slaapvertrekken en een bergplaats (vliering) bevatten en
tevens een behoorlijken voor- en achtertuin hebben en in
verband met de lage rente verhuurd kunnen worden voor
4.37 per week, de kosten van water inbegrepen, en ter
voorziening in de woningbehoefte woningen worden gebouwd,
die verhuurd kunnen worden voor 5.58 per week, de kosten
van water inbegrepen.
Had men den huidigen oorlog verleden jaar kunnen voor
zien, dan zou men inderdaad een aantal woningen hebben
gebouwd om den oorlogstoestand voor te zijn; maar indien
men dien profetischen blik had gehad, zouden de Raadsleden
misschien zoo egoïstisch zijn geweest, dat zij hun eigen zaken
hadden behartigd en de gemeente Leiden in den steek hadden
gelaten, want wat zou er dan niet te verdienen zijn geweest
Spreker wenscht niet het verwijt te accepteeren, dat het
College in zijn taak te kort geschoten is, omdat het niet
heeft voorzien, dat in de maand September 1939 een oorlog
zou uitbreken, welke de toestanden rationeel zou wijzigen.
De Voorzitter meent, dat na dit gevecht tusschen de beide
paladijnen op het gebied van de volkshuisvesting niet heel
veel meer te zeggen is, dat van invloed kan zijn op de stem
ming, die ten slotte over de motie van den heer Schüller zal
worden gehouden. Spreker vraagt zich af, of de Raad onder
deze omstandigheden nog prijs stelt op het voortzetten van
de vergadering hedenavond, en kan zich voorstellen, dat de
Raad meent het debat in een volgende vergadering te kunnen
beëindigen. De heer van Weizen is bereid zijn interpellatie
Interpellatic-Schüller i. z. bouw v. arbeiderswoningen.
(Voorzitter e.a.)
aan te houden tot een volgende vergadering. Spreker sug
gereert het slechts om den Raadsleden de gelegenheid te
geven, de vergadering thans te beëindigen en het debat in
een volgende vergadering voort te zetten.
De heer Wilmer wil zich zeer gaarne met het denkbeeld
van den Voorzitter vereenigen, tenzij de Raad reeds thans
tot stemming over de motie van den heer Schüller zou
kunnen overgaan.
De Voorzitter vreest, dat het niet de bedoeling van den heer
Schüller is, dat nu tot de stemming over zijn motie wordt
overgegaan.
Wordt zonder hoofdelijke stemming op voorstel van den
Voorzitter besloten, de verdere behandeling van de inter
pellatie van den heer Schüller, alsmede de behandeling van
de aan den heer van Weizen toegestane interpellatie met
betrekking tot het niet verstrekken van de 5 duurte-
toeslag aan een gedeelte van de bij de Leidsche werkver
schaffingsobjecten tewerk gestelde arbeiders aan te houden
tot een volgende vergadering.
XIV. Voorstel tot het wijzigen van de gemeentebegrooting,
dienst 1939, in verband met de kosten van steun en werk
verschaffing aan werkloozcn. (50)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De Voorzitter vraagt of thans een der leden nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Eskens vraagt naar aanleiding van den brand,
welke blijkens courantenberichten gewoed heeft in een
pension in Haarlem, of er geen aanleiding bestaat om ook in
Leiden eens een onderzoek in te stellen naar den toestand
voor beveiliging van de gasten in volkslogementen en derge
lijke inrichtingen.
De Voorzitter zal gaarne den Commissaris van Politie
opdragen, daaraan aandacht te wijden.
De heer Snel zegt, dat in de Raadsvergadering van 12
Februari j.l. de behandeling van het voorstel tot het ver
beteren van de rioleering en de bestrating van de Da Costa-
straat, in verband met een op dit voorstel ingediend en
aangenomen amendement, is aangehouden tot een volgende
vergadering. Nu heeft de Raad, hoewel sindsdien reeds
twee vergaderingen hebben plaats gehad, verder niets meer
van dit voorstel vernomen.
Kunnen Burgemeester en Wethouders hieromtrent iets
naders mededeelen?
De Voorzitter zegt, dat dit voorstel vermoedelijk in de
volgende Raadsvergadering wederom aan de orde zal komen.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.