MAANDAG 8 Interpellatic-Schüller i. z. bouw v. arbeiderswoningen. (Schiiller e.a.) verbetering van woningen bijdragen kan krijgen, een onder zoek naar den toestand van de woningen in de buurten, waarop deze saneeringsplannen betrekking hebben, ingesteld; alleen voor die stadsgedeelten (Geeregracht, Looiersstraat en Kloos ter) kwam men al tot het ontstellende cijfer van 200 krot woningen. En dan wil men nog beweren, dat in de andere ge deelten van de stad niet 300 of 400 krotten meer zijn. In het in 1922 verschenen rapport van de Gezondheidscommissie staan zeer slechte woningen vermeld, die nu, 18 jaren daarna, nog steeds bewoond zijn. Het College heeft er nooit iets aan gedaan om ze onbewoonbaar verklaard te krijgen. Nu wordt er weer getraineerd met den arbeiderswoningbouw. Zonder den Eaad daarin te kennen, bespreekt de Wethouder het aantal en het type der woningen met den Inspecteur van de Volks huisvesting. Men vraagt zich niet af of dit aantal voldoende is en of het type noodzakelijk en gewenscht is. Men staat een in het algemeen ongewild woningtype voorde woningen van dit type zullen over 10 a 15 jaren weer krotwoningen zijn. Overleg met de besturen der woningbouwvereenigingen over het gewenschte en noodzakelijke woningtype heeft niet plaats. Men dwingt straks gezinnen van verschillende grootte en samenstelling hun intrek te nemen in woningen van hetzelfde type en van dezelfde groottehet gevolg hiervan zal zijn dat, zoodra er weer even ruimte in den woningvoorraad komt, deze ongewilde woningen leeg komen te staan, met alle finan- cieele gevolgen, daaraan voor Eijk en gemeente verbonden. Dit woningtype heeft een uitbouw van de trap in de woon kamer, waardoor deze voor een groot gedeelte onbruikbaar is. Deze woning heeft verder een normale trap naar de vliering, waardoor men het slapen op een vliering bevordert, waar licht noch lucht kunnen toetreden. De woning heeft ook te weinig en te kleine slaapkamers voor gezinnen met kinderen van verschillend geslacht. Wanneer men de teekeningen van deze woningen, die ontworpen zijn ter vervanging van krot woningen, ziet, dan bemerkt men, dat wanneer de tafel, overeenkomstig het gebruik, midden in de kamer wordt ge plaatst, men niet meer behoorlijk in de kamer kan loopen, omdat de uitgebouwde trap in den weg staat. Wil men nog iets aan de kamer hebben en er althans nog in kunnen loopen, dan moet men, evenals vroeger te doen gebruikelijk was, de tafel voor het raam plaatsen. De woningen moeten, bij gebrek aan voldoende goeden grond voor den bouw van arbeiderswoningen, gebouwd worden op duren grond, daar er geheid moet worden. Wat de gemeente nog aan goeden bouwgrond heeft, verkoopt zij of stelt zij niet beschikbaar voor den bouw van arbeiderswoningen. De gronden, gelegen aan den Heerenweg en voor den bouw van arbeiderswoningen bestemd, werden tot nu toe niet voor dit (loei beschikbaar gesteld. En dit alles, terwijl er in Leiden woninggebrek is! Toen de bouwkosten lager waren dan zij thans zijn, heeft men niets aan den arbeiderswoningbouw gedaan; nu de bouwkosten steeds duurder worden, traineert men nog met den aanvang van den bouw. Het zal ook het College wel bekend zijn, dat de bouwmaterialen worden ge distribueerd, zoodat men geheel en al in den put geraakt, indien men begint met minder woningen aan te vragen dan men werkelijk noodig heeft. Spreker meent met gegevens en cijfers, ontleend aan de officieele stukken, welke den Eaadsleden ter beschikking staan, te hebben aangetoond welk beleid het College in zake de volkshuisvesting heeft gevoerd en voeren wil. Voor dit beleid, dat spreker niet juist acht, kan hij geen bewondering hebben, waarom hij het onjuist zou achten indien het College op den ingeslagen weg voortging, zonder dat de Eaad daar omtrent een besluit had genomen. Spreker acht het ge wenscht, dat de Eaad in principe een besluit omtrent het aantal te bouwen woningen en het type van de woningen neemt en dient daarom een daartoe strekkende motie in. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een motie van den heer Schiiller, luidende: Ondergeteekende stelt den Eaad voor: het volgende te besluiten. De Eaad van oordeel, dat alvorens het Eijk medewerking zal worden verzocht om tot den bouw van een aantal arbeiders woningen te geraken, de Eaad in principe over aantal en het te bouwen type een beslissing wenscht te nemen noodigt Burgemeester en Wethouders uit, indien tot den bouw van arbeiderswoningen wordt overgegaan, een voorstel bij den Eaad in te dienen betreffende aantal en het type van de te bouwen woningen en na het desbetreffende Eaads- besluit de noodige medewerking aan het Eijk te vragen." De heer Wilbrink zegt, dat de beschouwingen van den heer Schiiller hem niet geheel nieuw in de ooren klonken, omdat spreker ook in de Commissie van Fabricage daarover nogal APEIL 1940. 59 Interpellatie-Schiiller i. z. bouw v. arbeiderswoninqen. (Wilbrink.) J eens wat van den heer Schiiller hoort. Het komt hierop neer, dat de heer Schiiller indertijd allerlei voorspellingen heeft gedaan, die alle precies uitgekomen zijn; de heer Schiiller komt tot de conclusie, dat de rapporten, door Gemeente werken aan het College uitgebracht, er altijd naast zijn ge weest en dat men daaruit nu eens bewust en dan weer minder bewust, conclusies getrokken heeft die positief onjuist waren. Spreker kan de terminologie van den heer Schiiller in dit opzicht niet bewonderen. Natuurlijk, men kan, al naar gelang men de cijfers groepeert, verschillende conclusies trekken, maar spreker protesteert tegen de bewering, dat de heer Schiiller dit op de juiste wijze en een ander het bewust ver keerd doet, omdat spreker alle reden heeft om aan te nemen, dat ook de ambtenaren, die hierover rapporteeren, de zaak objectief bezien. Spreker onderschrijft dus niet hetgeen de heer Schiiller hierover heeft opgemerkt. Inderdaad zou aan het rapport betreffende de telling van de in December 1939 leegstaande woningen de conclusie kunnen worden vastgeknoopt, dat in Juni 1941 het werkelijk tekort 312 arbeiderswoningen zou kunnen bedragen bij een aangenomen noodzakelijke reserve van 2 De bedoeling van het rapport is echter in de eerste plaats om objectief de resultaten van de tellingen aan te geven. De schattingen van de toeneming van woningen en gezinnen over een periode van 1 jaar zijn slechts aanvullend en van zelfsprekend niet exact. Om drie redenen is van een verdere perspectieve beschouwing van het aantal te bouwen arbei derswoningen in dit rapport juist afgezien, nl.: a. omdat de woningvoorziening door het particulier initia tief in dezen tijd onzeker is. Tijdens de samenstelling van het rapport waren er vage aanwijzingen, dat de particuliere bouw voorshands nog niet geheel uitgeschakeld zou zijn. Thans, nu weer eenige stabiliteit in de prijzen van de bouw materialen is bereikt, blijkt de particuliere bouwnijverheid zich weer eenigszins te herstellen, gezien de opgezette plannen. Terwijl gerekend was op den bouw van 60 woningen in 1\ jaar, kan men nu als vaststaand aannemen, dat 115 arbeiders- en kleine middenstands-woningen gebouwd zullen worden. Spreker erkent onmiddellijk, dat die kleine middenstands woningen voor sommige arbeiders te duur zullen zijn, maar in elk geval: het zijn en blijven arbeiderswoningen, die straks ook in de behoefte aan arbeiderswoningen zullen kunnen voorzien. b. de ingetreden mobilisatietoestand heeft allerlei sociale en economische veranderingen in het leven geroepen, waar door niet vooruit is te bepalen, welken invloed deze zal hebben op de gezinsverhoudingen en de sociale verhoudingen. Van vele pas gevormde gezinnen is het gezinshoofd in militairen dienst, terwijl de vrouw wederom haar intrek bij haar ouders heeft genomen. Een dergelijke factor kan momenteel gunstig werken op de woningreservewanneer straks die gezinshoof den uit dienst komen, staat het echter te bezien, waar velen van hen niet over inkomsten zullen beschikken, of dan de vraag naar woningen voor zelfstandige gezinnen zoo groot zal zijn. c. Er bestaat geen verschil van inzicht over de vraag, of er moet worden gebouwd; het gaat er alleen om, hoeveel woningen moeten worden gebouwd. Volgens den heer Schiiller tenminste 450het College zegtlaten we beginnen met 250, na de 200, die reeds aangevraagd zijn. Men kan, door veel te vragen, juist een remmenden invloed hierop uitoefenen; wanneer een aanvrage, wegens het groote aantal, geweigerd wordt, moet men opnieuw beginnen. Het is raadzaam momen teel het aantal voor te bereiden woningen niet te ruim te nemen, ook al wegens de hieraan verbonden financieele con sequenties, terwijl het ook bekend is, dat een vereeniging, welke een ruim aantal woningen ter voorbereiding toegewezen krijgt, zelfs bij later gebleken niet noodzakelijkheid tot bouwen, telkens op dit aantal woningen terugkomt. De heer Schiiller heeft jarenlang aangedrongen op den bouw van woningen en beweerd, dat de gemeente ten opzichte van de woningvoorziening veel te weinig actief was. In verband hiermede acht spreker het gewenscht er op te wijzen, dat het liuurverlies wegens het leegstaan van woningen, waarmede de gemeente direct of indirect te maken heeft, in de jaren 1935 tot en met 1939 heeft bedragen respectievelijk 15.469 21.740.—20.513.—15.113.— en 6.232. Men kan aannemen, dat (leze woningen, die in het bezit van de gemeente, woningbouwvereenigingen of de Stichting zijn, een zesde deel van het totaal aantal woningen in Leiden uitmaken, waarom men ook kan aannemen, dat in de gemeente Leiden jaarlijks een huurverlies van ongeveer 120.000.wordt geleden. Een College, dat nog eenige verantwoordelijkheid gevoelt, niet alleen voor de financiën van de gemeente, maar ook voor de belangen van de burgerij kan er niet toe medewerken, dat op een kapitaalvernietigende wijze wordt voortgegaan met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 15